Met de intrede van het nieuwe jaar breekt het moment aan voor respectievelijk het OCMW-decreet, Gemeentedecreet, Fusiedecreet en IGS-Decreet om te verdwijnen in de plooien van de rechtshistoriek en plaats te ruimen voor het Decreet Lokaal Bestuur, dat op 1 januari 2019, na een eerste reparatiebeurt, grotendeels in werking is getreden.
Het Decreet Lokaal Bestuur brengt zowel op ambtelijk als op politiek vlak een paradigmawisseling voor de Vlaamse steden en gemeenten. Het lijkt ons dan ook nuttig om nogmaals stil te staan bij de belangrijkste nieuwigheden, alsook bij de wijzigingen die het mocht ondergaan.
I. Een overzicht van de belangrijkste vernieuwingen
Met het DLB heeft de Vlaamse Decreetgever willen streven naar het mantra van een verhoogde efficiëntie, een grotere klantgerichtheid en verbeterde toegankelijkheid van de Vlaamse lokale besturen. Daarnaast wenst het -door middel van een inperking van de regels- een deregulerend effect te creëren en zo tot een minder detaillistische regelgeving te komen.
Hierna een schematisch overzicht van de inhoudelijke krachtlijnen en de ondertussen genomen uitvoeringsbesluiten.
I.A. De ambtelijke, politieke en beleidsmatige integratie van gemeente en OCMW
De Vlaamse Decreetgever heeft met het Decreet Lokaal Bestuur willen streven naar een versterkte integratie van gemeente en OCMW. Dit zowel op politiek, ambtelijk en beleidsmatig niveau.
Op ambtelijk niveau laat deze integratietendens zich opmerken in de nieuwe gemeenschappelijke decretale graden van de algemeen en financieel directeur. Dit zijn personeelsleden van de gemeente, die tegelijk ook het OCMW bedienen. Daarbij oefenen zij het huidige takenpakket uit van de secretarissen, respectievelijk de financieel beheerders van de gemeente en van het OCMW. Op die manier wordt binnen beide besturen een eenduidige en gezamenlijke ambtelijke aansturing en verantwoordelijkheid gerealiseerd.
Naast de nieuwe gemeenschappelijke decretale graden, veruitwendigt de ambtelijke integratie zich tevens in het gemeenschappelijk organogram, de gemeenschappelijke deontologische code en de gemeenschappelijke rechtspositieregeling.
Op politiek niveau kenmerkt de inkanteling van gemeente en OCMW zich in de gelijke samenstelling van de politieke raden en hun uitvoerende organen. Zo zetelen de gemeenteraadsleden in principe als leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en is de voorzitter van de gemeenteraad tevens die van de OCMW-raad. De samenstelling van de gemeenteraad en de OCMW-raad zal bijgevolg identiek zijn, in zoverre zulks evenwel verenigbaar is met de gestelde gendervereiste.
Ook het vast bureau en het college van burgemeester en schepenen kennen een identieke samenstelling.
Op beleidsmatig niveau zullen de beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW voortaan een geïntegreerd geheel vormen.
I.B. Gewijzigd bestuurlijk toezicht
Op vlak van bestuurlijk toezicht wordt de transitie gemaakt van een “tweetrapstoezicht” naar een “ééntrapstoezicht”, waardoor voortaan slechts één instantie als toezichthoudende overheid zal optreden. Toezicht wordt uitgeoefend hetzij door de provinciegouverneur, hetzij door de Vlaamse regering.
Voorts wordt geopteerd voor striktere toezichtstermijnen, wordt een systeem van 'van rechtswege nietigheid' ingesteld en wordt de schorsing niet langer als toezichtsmaatregel weerhouden in het Decreet Lokaal Bestuur.
I.C. Uitbreiding en digitalisering van bekendmakingsverplichtingen
Wat betreft de bekendmakingsverplichtingen heeft de Vlaamse Decreetgever resoluut gekozen om verder de weg van de digitalisering in te slaan. In de toekomst zullen de besturen niet langer een lijst met besluiten moeten bekendmaken op het gemeentehuis, maar zullen zij deze lijst -evenals de integrale tekst van een bepaald aantal besluiten- bekend moeten maken op de gemeentelijke webtoepassing.
Dienaangaande kan voor verdere details verwezen worden naar het 'Besluit van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones'.
I.D. Installatie van een vast bureau en bijzonder comité voor de sociale dienst in elk OCMW
Vanaf 1 januari 2019 oefent de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn niet langer de functie uit van uitvoerend orgaan binnen het OCMW. Deze functie komt voortaan toe aan het vast bureau, dat nu een verplicht orgaan van het OCMW is en uit dezelfde leden als het college van burgemeester en schepenen bestaat.
Een ander orgaan dat ook verplicht gesteld wordt, en waar het laatste woord nog niet over gesproken is, betreft het bijzonder comité voor de sociale dienst, dat bevoegd is om te beslissen over de individuele dossiers inzake maatschappelijke dienstverlening en maatschappelijke integratie. Tevens staat het in voor de bekrachtiging van dringende steun en heeft het een adviesfunctie.
I.E. De beleids- en beheerscyclus van de gemeente en het OCMW
Ook op vlak van de beleids- en beheerscyclus worden diverse wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt o.m. gekozen om het budget als afzonderlijk beleidsrapport af te schaffen en de jaarlijkse autorisatie voortaan te integreren in het meerjarenplan en de aanpassingen daarvan. Van nu af aan zal de gemeenteraad de kredieten dus niet langer moeten vaststellen in een afzonderlijk beleidsrapport, maar bij de verplichte jaarlijkse aanpassing van het meerjarenplan.
De politieke raden behouden in deze kwestie hun functie van controleorgaan. Die controlefunctie is voornamelijk inhoudelijk en heeft tot doel de raad in mogelijkheid te stellen om de realisatie van de beleidsdoelstellingen te kunnen opvolgen. In het kader van deze controlefunctie wordt aan het bestuur de verplichting opgelegd om tussentijds een opvolgingsrapport te presenteren aan de raad.
Voor het overige voorziet het Decreet Lokaal Bestuur in een verregaande deregulering op het vlak van BBC. Een groot aantal detailregelingen van het Gemeente- en OCMW-decreet m.b.t. beleids- en beheerscyclus worden niet hernomen. Men denke daarbij aan de diverse gedetailleerde regelingen inzake budgethouderschap, kasprovisies, etc.
I.F. Diverse andere wijzigingen
Met het Decreet Lokaal Bestuur heeft de Vlaamse Decreetgever -naast de eerder vermelde wijzigingen- nog vele andere wijzigingen doorgevoerd m.b.t. de werking en het beleid van de lokale besturen en hun verzelfstandigde agentschappen. Een exhaustieve lijst van nieuwigheden kan in deze bijdrage dan ook niet gevonden worden. Niettemin dient van volgende wijzigingen zeker nog melding gemaakt worden:
- De mogelijkheid voor burgers om namens de gemeente te procederen en in rechte op te treden verdwijnt;
- Voortaan bestaat enkel nog de mogelijkheid om bepaalde subcomités in te richten die ressorteren onder het bijzonder comité voor de sociale dienst;
- Verruiming van de delegatiemogelijkheden;
- Wijzigingen op vlak van tuchtprocedure en tuchtsancties;
- Lokale besturen verkrijgen een grotere autonomie op vlak van interne verzelfstandiging;
- Diverse wijzigingen op vlak van externe verzelfstandiging;
- Wijzigingen inzake de verkiezingsprocedure en fractievorming;
- (...)
II. Het bewogen verleden en de onzekere toekomst van het DLB
Met het Decreet Lokaal Bestuur heeft de Vlaamse Decreetgever naar eigen zeggen voor een ongeziene omwenteling gezorgd in het lokaal bestuursrecht. Het Decreet leidt de lokale besturen richting modernisering en digitalisering. Voor deze verwezenlijkingen dient de Vlaamse Decreetgever dan ook enigszins gecomplimenteerd te worden. Ere wie ere toekomt.
Ondanks deze nobele doelstellingen, moet men evenwel besluiten dat het Decreet in kwestie niet vrij is van kritiek. Dienaangaande kan o.m. gewezen worden op de acute nood aan een recent Reparatiedecreet enerzijds en op de diverse vernietigingsprocedures voor het Grondwettelijk Hof anderzijds.
II.A. Het Wijzigingsdecreet van 21 december 2018
Het Decreet Lokaal Bestuur werd reeds van bij diens bekendmaking geconfronteerd met een aantal legistieke tekortkomingen en hiaten. De snelheid van het beslissingsproces en het relatief beperkt parlementair debat zal hier niet vreemd aan zijn geweest. Ook de Vlaamse Decreetgever lijkt dit nu te hebben ingezien. Op datum van 14 december 2018 werd in het Vlaams Parlement immers een voorstel tot decreetwijziging ingediend, waarna een spoedbehandeling in plenaire zitting volgde.
Overeenkomstig artikel 16 treedt dit Wijzigingsdecreet in werking op 1 januari 2019. Dit voorstel van decreet beoogt een aantal wijzigingen aan te brengen aan het decreet over het lokaal bestuur meer bepaald met betrekking tot de volgende aangelegenheden:
Het trekt het bezoekrecht, het inzagerecht en de geheimhoudingsplicht die van toepassing zijn op het college van burgemeester en schepenen, door naar het Vast Bureau;
Het bepaalt dat de vervanger van de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD) steeds uit het Vast Bureau komt;
Het bepaalt dat de goedgekeurde notulen van het BCSD integraal aan de leden van dat comité ter beschikking gesteld worden;
Het verbiedt belangenvermenging in de relatie directeur/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW);
Het past de 'personeelsdatabank' aan zodat die ook de personeelsleden bevat die namens het OCMW verantwoordelijk zijn voor de digitale communicatie met de Vlaamse overheid;
In geval van een samenvoeging van gemeenten en met het oog op het vrijwaren van de continuïteit van de dienstverlening, bepaalt het dat de uittredende burgemeesters en voorzitters van het BCSD bevoegd blijven tot er een nieuwe burgemeester, respectievelijk voorzitter van het bijzonder comité aangesteld is;
Het regelt de niet-toepassing van de beleids- en beheerscyclus (BBC) op de autonome verzorgingsinstellingen;
Voor de benoeming van de voorzitter van de OCMW-raad in de randgemeenten en de gemeente Voeren herneemt het de regeling in het OCMW-decreet van 19 december 2008 door opnieuw alleen te verwijzen naar de toepassing van artikel 25bis van de OCMW-wet van 8 juli 1976;
Het herstelt de structurele band tussen de randgemeenten en de gemeente Voeren, en de OCMW's die die gemeenten bedienen;
Het stelt een overgangsregeling vast vanaf de samenvoeging van gemeenten en OCMW's op 1 januari 2019 tot er een voorzitter is van het BCSD van het nieuwe OCMW, die bepaalt wie in die periode bevoegd is voor dringende hulpverlening;
Het verbetert de inwerkingtreding van een opheffingsbepaling voor de toepassing van de oude BBC-regels uit het OCMW-decreet van 19 december 2008.
II.B. Toetsing door het Grondwettelijk Hof
Tevens zijn een aantal vernietigingsberoepen tegen het Decreet Lokaal Bestuur hangende voor het Grondwettelijk Hof. Deze beroepen hebben o.m. tot doel de vernietiging te bekomen van:
De artikelen 581-589 DLB, dewelke voorzien in diverse overgangsbepalingen omtrent de nieuwe decretale graden;
De artikelen 56, § 3, 9°, 297, § 1, en 577, 23° en 50° DLB, dewelke betrekking hebben op het in rechte vertegenwoordigen van de gemeente en het OCMW;
Deel 4 van het Decreet Lokaal Bestuur, dat voorziet in een aantal specifieke ten behoeve van de gemeente Voeren en de faciliteitengemeenten.
In geen van bovenstaande procedures is reeds uitspraak gedaan door het Grondwettelijk Hof.
III. Reflectie en toekomstperspectieven
Samenvattend kan worden besloten dat het Decreet Lokaal Bestuur aanzienlijke veranderingen teweeg brengt in het lokale bestuurslandschap. Voorlopig kan het Decreet op een vrij positieve receptie terugvallen, maar recente ontwikkelingen tonen aan dat één en ander niet vrij van problemen is en dat toekomstige aanpassingen, in lijn met de hedendaagse wetgevingstrend waar snelheid en flexibiliteit lijkt te primeren, niet uit te sluiten zijn.
De lokale besturen zullen, nadat zij de afgelopen maanden hebben getracht hun bestuur DLB-conform te krijgen, dus nog niet op hun lauweren kunnen rusten. Zij zullen daarentegen met GD&A de toekomstige ontwikkelingen rond dit Decreet met argusogen moeten blijven opvolgen en zodoende hun beleid en werking bijsturen waar zulks nodig zou blijken.
Lieven Henckens
jonas.dewit@gdena-advocaten.be