De burgerrechtelijke gevolgen van een kinderloos overlijden werden reeds besproken in de voorgaande drie artikelen (met name het erfrecht van de familieleden, het erfrecht van de langstlevende partner en de mogelijkheden die men via een testament heeft). In dit artikel zullen wij verder ingaan op de fiscale gevolgen van het overlijden van een kinderloze erflater, in het bijzonder wat de Vlaamse erfbelasting betreft.
Welk gewest is heffingsbevoegd?
Oorspronkelijk werd de materie van de erfbelasting federaal geregeld, doch sedert 1 januari 2015 werd de Vlaamse Belastingdienst bevoegd voor de inning van de erfbelasting en is er dus een aanzienlijk verschil tussen de regeling in Vlaanderen en deze in Brussel en Wallonië. Ook bestaat er een terminologisch onderscheid: in Vlaanderen spreekt men van “erfbelasting”, terwijl men in Brussel en Wallonië spreekt van “successierechten”.
Om de fiscale impact van zijn overlijden te kunnen inschatten, is het cruciaal dat men weet welk gewest heffingsbevoegd is. Het criterium is de laatste fiscale woonplaats van de overledene (ofwel “erflater” genoemd). De fiscale woonplaats is de plaats waar de erflater werkelijk heeft gewoond met een zekere bestendigheid en continuïteit, in de regel stemt dit overeen met de plaats waar men was gedomicilieerd. Indien de erflater tijdens zijn laatste vijf levensjaren op verschillende plaatsen in België heeft gewoond, dan is het gewest waar de erflater het langste heeft gewoond tijdens zijn vijf laatste levensjaren heffingsbevoegd.
Opgelet, wanneer een erflater geen rijksinwoner is van België, maar wel Belgische onroerende goederen bezit, zal deze evenzeer erfbelasting betaling in België (dit wordt het “recht van overgang” genoemd).
De erflater woonde in het Vlaams Gewest
Elkeen die nalatenschapsgoederen van de erflater bekomt, zal erfbelasting verschuldigd zijn op de waarde van deze goederen. Van belang is de vraag hoeveel erfbelasting zal moeten worden betaald. De concrete berekening van de verschuldigde erfbelasting hangt af van: 1) de graad van verwantschap met de erflater, 2) de aard van de verkregen goederen (roerend of onroerend), en 3) de waarde ervan. Op basis van de categorie waartoe men behoort, gelden specifieke tarieven en heffingsregels. Bovendien kan men in welbepaalde situaties aanspraak maken op bepaalde vrijstellingen en/of verminderingen.
Categorie I: erfgenamen in de rechte lijn en partners
De meest voordelige categorie in de erfbelasting is deze van de erfgenamen in de rechte lijn en partners (waaronder zowel gehuwden, wettelijk samenwonenden als feitelijk samenwonenden worden begrepen). In eerste instantie genieten zij van de meest voordelige tarieven. Hoewel feitelijke samenwoners niet automatisch van elkaar erven, zullen zij wel kunnen genieten van dit meest voordelige tarief. De langstlevende feitelijk samenwonende partner is de persoon die ten minste één jaar (met uitzondering van de vrijstelling voor de gezinswoning waarvoor een periode van drie jaar geldt) ononderbroken met de erflater samenwoonde en samen een gemeenschappelijke huishouding voerden.
In het kader van deze reeks ‘kinderloze koppels’ is het van belang om deze eerste categorie te bekijken, aangezien een eventuele langstlevende partner aan onderstaande tarieven zal kunnen erven.
De erfbelasting is een progressieve belasting, waardoor de tarieven worden toegepast op afzonderlijke schijven. In deze categorie worden de tarieven toegepast per erfgenaam. Bovendien wordt bij de erfbelasting voor erfgenamen in rechte lijn en partners een opsplitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen waardoor deze erfgenamen twee keer het laagste tarief genieten. De tarificatie ziet eruit als volgt:
Tariefschijf
Tarief
0,01 - 50.000,00
3 %
50.000,01 - 250.000,00
9 %
> 250.000,00
27 %
Bovendien geniet de langstlevende partner van een belangrijke vrijstelling. In eerste instantie geldt er een vrijstelling in de erfbelasting voor de gezinswoning. Wil een feitelijk samenwonende partner aanspraak maken op deze vrijstelling, dan zal de samenwoning reeds een duurtijd moeten hebben van drie jaar. Ingevolge de hervorming van de erfbelasting geniet de langstlevende partner nu ook van een vrijstelling op de eerste 50.000 euro roerende goederen die hij of zij bekomt. De langstlevende feitelijk samenwonende partner kan van deze vrijstelling genieten zodra deze minstens één jaar feitelijk heeft samengewoond met de erflater.
We kunnen dit illustreren aan de hand van een voorbeeld: u erft van uw echtgenoot een vermogen van 750.000 euro, bestaande uit een studio ter waarde van 150.000 euro, de helft van de gezinswoning ter waarde van 350.000 euro en 250.000 euro roerende goederen. De berekening van de erfbelasting ziet eruit als volgt:
> Op de roerende verkrijging is 18.000 euro erfbelasting verschuldigd:
> tussen partners is de eerste 50.000 euro vrijgesteld van erfbelasting,
> de volgende 200.000 euro is onderworpen aan het tarief van 9%
> Op de onroerende verkrijging is 10.500 euro erfbelasting verschuldigd:
> de gezinswoning is vrijgesteld van erfbelasting.
> Op de studio (ter waarde van 150.000 euro) is vervolgens 3% erfbelasting verschuldigd op de eerste 50.000 euro en 9% op de volgende 100.000 euro.
> In totaal zal u, als langstlevende echtgenoot, 28.500 euro erfbelasting verschuldigd zijn.
Samengevat kunnen erfgenamen in de rechte lijn en partners genieten van de laagste tarieven, het voordeel van de gesplitste taxatie en een berekening van de erfbelasting op het individueel erfdeel van elke erfgenaam. Voorts geniet de langstlevende partner van belangrijke vrijstellingen. Desalniettemin kan de verschuldigde erfbelasting oplopen indien het om een omvangrijke nalatenschap gaat.
De vraag is wat er gebeurt met de goederen na het overlijden van de tweede partner. De erfgerechtigden zullen in de meeste gevallen broers, zussen of verdere verwanten zijn. Zij zijn onderhevig aan zwaardere tarieven.
Categorie II: andere verkrijgingen - broers en zussen
De verkrijgingen door broers en zussen worden in de erfbelasting belast overeenkomstig andere belastingschijven en andere tarieven.
Tariefschijf
Tarief
0,01 - 35.000,00
25 %
35.000,01 - 75.000,00
30 %
> 75.000
55 %
In tegenstelling tot categorie I, wordt er voor broers en zussen geen onderscheid gemaakt tussen de verkrijging van roerende goederen en de verkrijging van onroerende goederen. Toch geniet ook deze categorie van een individuele taxatie per erfgenaam.
Dit kan opnieuw worden geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld: u erft van uw broer 750.000 euro. De erfbelasting wordt als volgt berekend:
> 1ste schijf: 35.000 euro x 25% = 8.750 euro
> 2de schijf: 40.000 euro x 30% = 12.000 euro
> 3de schijf: 675.000 euro x 55% = 371.250 euro
Er is in totaal 392.000 euro erfbelasting verschuldigd.
Categorie III: andere verkrijgingen - andere personen
Tot slot moet de categorie andere personen worden bekeken. Een kinderloze erflater beoogt wel vaker de bevoordeling van een neef of nichtje in de familie, of van diens petekind. In dat geval moet rekening worden gehouden met de zwaarste tarieven.
Tariefschijf
Tarief
0,01 - 35.000,00
25 %
35.000,01 - 75.000,00
45 %
> 75.000
55 %
In tegenstelling tot broers en zussen (waar de erfbelasting wordt berekend per rechtverkrijgende op zijn nettoverkrijging), worden de tarieven in deze categorie berekend op de totale nettoverkrijgingen die zij samen uit de nalatenschap verkrijgen.
Ook hier kan dit geïllustreerd worden aan de hand van een voorbeeld. U heeft een vermogen van 750.000 euro en legateert aan uw neef en nicht elk 375.000 euro.
De erfbelasting wordt als volgt berekend:
> 1ste schijf: 35.000 euro x 25% = 8.750 euro
> 2de schijf: 40.000 euro x 45% = 18.000 euro
> 3de schijf: 675.000 euro x 55% = 371.250 euro
In totaal is er 398.000 euro erfbelasting verschuldigd. Elk van hen is gehouden tot betaling van 199.000 euro.
Conclusie
Partners kunnen genieten van een aantal belangrijke vrijstellingen in de erfbelasting. Bovendien erven partners en verkrijgers in rechte lijn aan de voordeligste tarieven. Desalniettemin kan de verschuldigde erfbelasting ook tussen hen reeds aanzienlijk oplopen. Voorts zal bij het overlijden van de langstlevende partner de fiscale kostprijs bijna systematisch ontsporen omdat er bij kinderloze erflaters geen vererving in rechte lijn meer mogelijk is.