Met de nakende inwerkingtreding van de meeste bepalingen van het DLB moet de Vlaamse Regering een tandje bijsteken in verband met de redactie van de broodnodige uitvoeringsbesluiten. Hierna vindt u een schematisch overzicht.
1. De huidige stand van zaken
1.1. Een overzicht van de reeds genomen uitvoeringsbesluiten
Teneinde de goede uitvoering van het Decreet Lokaal Bestuur te garanderen heeft de Vlaamse Regering reeds in volgende uitvoeringsbesluiten voorzien:
- Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van het model van akte inzake fractievorming voor de kandidaat-leden van de gemeenteraad, de districtsraad en de provincieraad;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatietussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2018 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 603 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 18 mei 2018 betreffende de organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging en een volksraadpleging in het district, en betreffende de samenstelling en de werking van de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 25 mei 2018 tot vaststelling van het aantal te verkiezen gemeenteraadsleden per gemeente, schepenen per gemeente, leden van de raden voor maatschappelijk welzijn van Voeren en de randgemeenten, leden van het vast bureau van Voeren en de randgemeenten, districtsraadsleden per district in Antwerpen, leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst per gemeente, provincieraadsleden per provincie van het Vlaamse Gewest, en tot verdeling van de provincieraadsleden over de provinciedistricten;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris;
- Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018 tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire personeel van het lokaal bestuur en tot vaststelling van de werking, de samenstelling en de vergoeding van de leden van de Beroepscommissie voor Tuchtzaken.
Een aantal thema’s lopen als een rode draad door de verschillende besluiten heen.
1.2. De lokale verkiezingen als motor
De Vlaamse Regering lijkt zich, bij het opstellen van zijn besluiten, in eerste instantie te hebben laten inspireren door de lokale verkiezingen van 2018. Dit is op zich niet verwonderlijk, aangezien het Decreet Lokaal Bestuur voor zijn bepalingen inzake verkiezingen, fractievorming en aanstelling van mandatarissen heeft voorzien in een vervroegde of zelfs retroactieve inwerkingtreding, waardoor de nood tot uitvoeringsbesluiten in deze materies uiteraard hoger is.
Een eerste uitvoeringsbesluit in die materie betreft het Besluit van 20 april 2018 omtrent fractievorming, waarmee wordt voorzien in een aantal modellen van akten inzake fractievorming voor (I) de kandidaat-gemeenteraadsleden, (II) de kandidaat-leden van de districtsraad en (III) de kandidaat-provincieraadsleden.
Een ander verkiezingsaspect dat de Vlaamse Regering heeft willen regelen, is het aantal mandatarissen dat na 14 oktober zetelt in de verscheidene bestuursorganen. Een algemene regeling daarvoor kan gevonden worden in het Decreet Lokaal Bestuur. Voor specifieke gevallen zoals Voeren, de randgemeenten, de districten in Antwerpen, etc. zal men echter het Besluit van 25 mei 2018 moeten raadplegen.
Voorts wordt met het Besluit van 6 juli 2018 het statuut van de lokale mandatarissen verder in detail uitgewerkt. Daarbij worden de vier besluiten van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 (IGS-Besluit), van 19 januari 2007 (inzake het statuut), van 5 juni 2009 (Bezoldigingsregeling) en een ander besluit van diezelfde datum (inzake de tuchtprocedure) samengevoegd en worden tevens een aantal aanpassingen doorgevoerd.
Zo worden o.m. de modaliteiten voor het uitbetalen van een uittredingsvergoeding geconcretiseerd, wordt een regeling uitgewerkt opdat niet-beschermde mandatarissen hun persoonlijke bijdragen kunnen terugvorderen en worden de perken en de toekenningsvoorwaarden vastgesteld voor de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van de welzijnsverenigingen en de autonome verzorgingsinstellingen kunnen worden toegekend.
1.3. Transparantie, openbaarheid en veilige communicatie
De Vlaamse Regering geeft ook prioriteit aan transparantie en openbaarheid. Dit door middel van twee uitvoeringsbesluiten van 20 april 2018.
Enerzijds onderscheidt men het Besluit van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones, waarmee verschillende documenten en besluiten worden toegevoegd aan de lijst van stukken die door de burgemeester, respectievelijk de voorzitter van het vast bureau, bekendgemaakt dienen te worden. Het gaat o.m. om de rechtspositieregeling van het personeel, de notulen en de agenda van de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en de districtsraad en de deontologische codes.
Daarnaast bepaalt dit Besluit ook de periode gedurende dewelke een aantal specifiek bepaalde besluiten van het lokaal bestuur, de politieraad en de zoneraad raadpleegbaar en beschikbaar moeten blijven.
Anderzijds is er het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur, dat bepaalt dat het indienen van een klacht via ‘beveiligde zending’ moet gebeuren. Deze verplichting wordt eveneens opgelegd voor de communicatie die over deze klacht gebeurt tussen de indiener en de toezichthoudende overheid en tussen het lokaal bestuur en de toezichthoudende overheid.
1.4. Andere thema’s
Andere thema’s die in de Vlaamse uitvoeringsbesluiten reeds aan bod gekomen zijn, zijn de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, de tuchtprocedure, de gemeentelijke volksraadplegingen en de inwerkingtreding van artikel 603 DLB.
De beleids- en beheerscyclus werd tot voor kort geregeld in het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, maar is sinds kort vervangen geweest door het omvangrijke Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018. Daarbij wordt voorzien in een aantal wijzigingen met betrekking tot de inhoud en de presentatie van de beleidsrapporten, het scheppen van een aantal bijkomende vrijheidsgraden voor de lokale besturen, het niveau van de kredieten en het opnemen van aanvullende indicatoren over het financieel evenwicht.
In het Besluit van 27 april 2018 wordt bepaald dat artikel 603 van het DLB in werking zal treden, waardoor de gemeenten de mogelijkheid verkrijgen om voor 1 januari 2019 te beslissen om uit te treden uit, toe te treden tot of hun deelneming te verlengen voor 18 jaar in verenigingen die zijn aangewezen als distributienetbeheerder.
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 mei 2018 betreffende de organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging en een volksraadpleging in het district, en betreffende de samenstelling en de werking van de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen regelt de procedure en de organisatie van volksraadplegingen in de districten en gemeenten. Daarbij wordt voornamelijk aandacht geschonken aan praktische zaken zoals de samenstelling, werking en organisatie van de stem- en telbureaus, de deelnemerslijsten, de oproeping en het stembiljet. Ook de samenstelling en de werking van de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen wordt hierin geregeld.
Tot slot is er nog het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018 inzake tucht. Daarmee worden de twee voorgaande uitvoeringsbesluiten van 15 december 2006, inzake de tuchtprocedure en inzake de Beroepscommissie voor tuchtzaken, samengevoegd. Met dit nieuwe besluit worden enkele vereenvoudigingen en vernieuwingen doorgevoerd. Zo wordt het opschrift vereenvoudigd, wat de leesbaarheid bevordert. Daarnaast wordt de elektronische verwerking van gegevens mogelijk gemaakt en wordt ook rekening gehouden met het feit dat het Decreet Lokaal Bestuur meer autonomie geeft aan de gemeenten voor wat betreft het aanstellen van de tuchtonderzoeker.
Voor wat het Provinciepersoneel betreft zal het oude tuchtprocedurebesluit van 2006 blijven gelden.
2. Wat brengt de toekomst?
De Vlaamse Regering heeft momenteel ook al zijn principiële goedkeuring gegeven aan twee andere ontwerpbesluiten, maar wacht daarbij nog op advies van o.m. de Raad van State.
Allereerst is er het Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende het gebruik van open standaarden door de lokale besturen en tot nadere regeling van de databank van de lokale mandatarissen en van de databank van de leidend ambtenaren. Hiermee wordt het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013 vervangen en zullen o.m. volgende wijzigingen worden doorgevoerd:
- De termijn waarbinnen de besturen nieuwe gegevens moeten publiceren wordt ingekort van 20 dagen naar 10 dagen;
- De aan te leveren gegevens zijn aangepast aan wat de artikelen van het Decreet Lokaal Bestuur voorschrijven;
- De verduidelijking van de technische kant van het publiceren en de verwerking van de gegevens;
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het e-government bepalen aan welke standaarden de software, die de lokale en provinciale besturen gebruiken om gegevens in akten en documenten te bewerken, te publiceren en te verwerken, moet voldoen.
Daarnaast is er ook het Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de bijdrage van de besturen in de uitgaven die verbonden zijn aan de gewestelijke ontvangers, waarmee het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 2008 wordt vervangen. Het betreft in feite een inhoudelijk bijna identieke regeling, die aangepast is aan de context van het Decreet Lokaal Bestuur.
Voorts wordt de mogelijkheid tot halvering van de kostprijs van de gewestelijke ontvanger uitgebreid van gemeenten met minder dan 1000 inwoners naar alle gemeenten met minder dan 1500 inwoners.
3. To Do’s
Op basis van het voorgaande dient men te besluiten dat de Vlaamse Regering dus reeds heel wat initiatieven heeft genomen om de goede uitvoering van het Decreet Lokaal Bestuur te verzekeren, waarvoor enige lof op zijn plaats is. Niettemin kan men opmerken dat de huidige besluiten lang niet het volledige Decreet dekken, waardoor er bij de steden en gemeenten nog zeer veel onduidelijkheden blijven bestaan.
Het lijkt ons dan ook logisch dat zulke thema’s bij voorrang geregeld hadden moeten worden in deze uitvoeringsbesluiten.
Daarbij kan men in eerste instantie denken aan een besluit voor de minimale voorwaarden voor rechtspositieregeling ter vervanging van de besluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. Onder meer voor de nieuwe decretale graden lijkt dit nu reeds precair. Voorlopig moeten de algemeen en financieel directeurs, bij gebrek aan een eigen rechtspositieregeling, terugvallen op de rechtspositieregeling zoals deze is vastgelegd voor de secretarissen en financieel beheerders van de gemeente, resp. het OCMW en op de algemene rechtspositieregeling van het gemeente- of OCMW-personeel. Daar de nieuwe decretale graden evenwel nieuwe functies betreffen, is zulks juridisch gezien niet altijd sluitend.
Andere materies waarvoor een nieuw Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering wenselijk zou zijn, betreffen: de minimale voorwaarden voor samenwerking tussen gemeente en OCMW op het gebied van personeel, eventuele wijzigingen inzake de aanstelling en terbeschikkingstelling van kabinet- en fractiepersoneel, de voorwaarden voor ambtelijke en politieke delegatie, kruislingse delegatie tussen gemeente en OCMW, etc.
Er is dan ook nog wel wat werk aan de winkel. Labor omnia vincit.
Auteur: Lieven Henckens