Reeds in een eerdere nieuwsbrief hebben wij gewezen op het overdreven formalisme bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen omtrent de hoedanigheid van het College van Burgemeester en Schepenen als verzoekende partij. Naar aanleiding van een verzoek tot Cassatie, heeft de Raad van State terecht ingegrepen.
Het verzoek tot cassatie werd ingediend tegen het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen dd. 2 oktober 2012 (A/2012/0385), dat in onze eerdere nieuwsbrief besproken werd.
Voor de Raad van State werd opgeworpen dat in het betrokken collegebesluit 2 zaken beslist werden, nl. a) als vergunningverlenend bestuursorgaan een procedure activeren bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en b) de belangen van de stad te laten verdedigen door een aangewezen raadsman.
Hierbij werd uiteengezet voor de Raad van State dat de ene beslissing het bestaan of de rechtsgeldigheid van de andere beslissing niet uitsluit of moet uitsluiten (vermits het College van Burgemeester en Schepenen voor beide besluiten bevoegd is).
In het arrest van 7 juni 2013 (nr. 223.770) oordeelt de Raad van State als volgt:
- De bevoegdheid van het College van Burgemeester en Schepenen op grond van artikel 57, §3, 7e en 9e van het Gemeentedecreet betreft een toegewezen bevoegdheid waarvan men de bevoegdheid aan een bepaald orgaan geeft (Memorie van Toelichting, Vl. Parl. 2008-09, stuk 1946/1, 14).
- Op grond van artikel 4.18.16, §1, eerste lid, 2e en 3e lid VCRO is het College van Burgemeester zowel ‘een belanghebbende’ als één van ‘de bij het dossier betrokken vergunningverlenende bestuursorganen’ en kan het als zodanig een annulatieberoep bij de Raad aanhangig maken (Memorie van Toelichting, Vl. Parl., stuk 2011/1, 376).
Op grond van bovenstaande overwegingen casseert de Raad van State het betrokken arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze laatste dient nu (evenwel in een gewijzigde samenstelling) een nieuwe beslissing te nemen.
Het is voorlopig nog afwachten welke impact dit arrest zal hebben op de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Er mag evenwel verhoopt worden dat de Raad zich schikt naar het Cassatiearrest en het overdreven formalisme achterwege laat! We volgen dit alleszins verder op.
