In februari werden in het hele land vaccinatiecentra opgericht in de strijd tegen de COVID-19-pandemie. In de praktijk stellen veel lokale besturen leden van hun eigen personeel ter beschikking van die vaccinatiecentra. Tot voor kort was het onduidelijk welke gevolgen dit had op het vlak van de btw. Daar komt nu verandering in met de Circulaire 2021/C/17 dd. 25.02.2021 betreffende de terbeschikkingstelling van personeel door bepaalde publiekrechtelijke lichamen om vaccinatiecentra van het nodige personeel te voorzien.
Bij vele lokale besturen rees reeds de vraag of zij op deze personeelskosten nu al dan niet btw moesten aanrekenen. Op die vraag kwam een eenduidig antwoord met de Circulaire 2021/C/17 dd. 25.02.2021.
Het btw-statuut van overheden, waartoe lokale besturen behoren, wordt bepaald door artikel 6 WBTW, waarin in het eerste lid wordt gesteld dat o.a. de gemeenten niet worden aangemerkt als belastingplichtige voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten.
In het tweede lid van artikel 6 WBTW wordt een voorbehoud gemaakt bij het vrijstellingsregime voor handelingen als overheden. Deze laatsten zullen toch als belastingplichtige worden aangemerkt wanneer hun vrijgestelde handeling tot concurrentieverstoring van enige betekenis zou leiden.
Zelfs wanneer voldaan zou zijn aan de voorwaarden om als niet-belastingplichtige te worden aangemerkt, legt deze uitzonderingsbepaling de verplichting op dat de handelingen die door bedoelde instellingen worden verricht aan de belasting worden onderworpen als een verschillende behandeling ervan op het vlak van de btw zou leiden tot een concurrentieverstoring van enige betekenis.
Gelet op de bijzondere omstandigheden wordt door de fiscus aanvaard dat de terbeschikkingstelling van personeel door een stad, een gemeente of een OCMW om een vaccinatiecentrum van het nodige personeel te voorzien in de strijd tegen de COVID-19-pandemie geen aanleiding geeft tot (potentiële) concurrentieverstoring in de zin van artikel 6, tweede lid WBTW.
Dit heeft tot gevolg dat de lokale overheden niet als btw-belastingplichtige zullen worden aangemerkt voor deze handelingen. Deze overheden dienen bijgevolg geen btw te heffen over de personeelskosten die ze in dat kader in rekening brengen.
Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor het personeel dat door een hulpverleningszone ter beschikking zou worden gesteld van een vaccinatiecentrum.
Hoewel voornoemde circulaire alweer meer duidelijkheid verschaft, zijn nog lang niet alle vraagstukken rond de vaccinatiecentra uitgeklaard. Zo moet bijvoorbeeld ook de impact van de tijdelijke herbestemming van infrastructuur van een autonoom gemeentebedrijf (bv. een sporthal) op de btw-aftrek van dat autonoom gemeentebedrijf worden beoordeeld, …
Auteur:
Liza Poukens, Advocaat