In Vlaanderen is vandaag een wetgevend kader voorzien voor het regulariseren van erfbelasting en/of registratiebelasting die in het verleden ten onrechte niet zou zijn voldaan.
Meer bepaald is bij decreet van 10 februari 2017 houdende een ‘tijdelijke’ Vlaamse fiscale regularisatie voorgeschreven dat inbreuken die vóór 1 augustus 2016 zijn begaan op de regelgeving over de erfbelasting of over de registratiebelasting, rechtgezet kunnen worden onder een aantal voorwaarden en modaliteiten en tegen betaling van een regularisatieheffing.
Het decreet is evenwel alleen van toepassing op regularisatieaangiften die worden ingediend uiterlijk op 31 december 2020. Rekening houdende met de bewijslast in hoofde van de aangever en het bijhorend verzamelen van de nodige stavingsdocumenten (attesten) is het momentum daar voor de rechtzetting van de erf- en/of registratiebelasting.
Belang regularisatie: de sommen worden fiscaal en strafrechtelijk ontsmet en bijgevolg verhandelbaar
Stel, u hebt in het verleden (buitenlandse) sommen, waarden, kapitalen geërfd naar aanleiding van een overlijden van een ouder, echtgenoot, broer, zus, etc., of u kreeg dergelijke sommen of waarden geschonken minder dan 3 jaar voor het overlijden van de betrokken erflater. De wet schrijft voor dat hierop erfbelasting (voorheen ‘successierechten’) verschuldigd is. Evenwel werden per hypothese de betrokken sommen destijds niet aangegeven in een aangifte nalatenschap.
Vandaag overweegt u met betrekking tot de betrokken sommen of waarden een transactie uit te voeren. Allerminst een evidentie in huidige tijden. Door de internationale gegevensuitwisseling kan u al gauw op de radar van de fiscale controles komen. De banken hebben tevens een meldingsplicht ten aanzien van de witwascel hetgeen aanleiding kan geven tot een strafrechtelijk onderzoek. Sowieso verlenen de banken heden ten dage niet langer zonder meer hun medewerking aan elke overschrijving, wel integendeel, doorgaans wordt een heus compliance dossier aangelegd waarbij de bank zich verzekerd wenst te weten dat de betrokken sommen niet besmet dan wel geregulariseerd zijn.
Nog al eens een ‘no go’ dus om de sommen vrij te maken, tenzij wordt bewezen dat de sommen hun normaal belastingregime hebben ondergaan dan wel voorwerp van fiscale regularisatie zijn geweest. Het regulariseren van de sommen brengt een volledige fiscale en strafrechtelijke immuniteit met zich mee, wat maakt dat de betrokken sommen mobiel kunnen worden gemaakt.
De Vlaamse regularisatieheffing: overzicht van de tarieven
Besmette sommen kunnen aldus geregulariseerd worden mits betaling van een regularisatieheffing ten aanzien van de Vlaamse Belastingdienst. De forfaitaire tariefstructuur van deze heffingen varieert al naargelang het gaat om fiscaal ‘verjaarde’ dan wel ‘niet-verjaarde’ bedragen, en ziet er anno 2020 als volgt uit:
Soort belasting / Fiscaal niet verjaard / Fiscaal verjaard
- Erfbelasting in rechte lijn en tussen partners : 35% / 40%
- Erfbelasting in alle overige gevallen : 70% / 40%
- Registratiebelasting : 20% / 40%
Het percentage wordt gerekend op het te regulariseren bedrag, bij voorbeeld de waarde van de nagelaten sommen of actief op datum van overlijden van de erflater. Bemerk onder meer het gunstig tarief van 40% voor verkrijgingen andere dan deze in rechte lijn of tussen partners, in de wetenschap dat het gewoon tarief voor deze verkrijgingen kan oplopen tot 65%.
Verjaring
Het voorgaande schema geeft tevens aan dat het al dan niet fiscaal verjaard zijn van de betrokken sommen een vrij groot impact heeft, inzonderheid voor wat betreft de erfbelasting in zijlijn waar zich een verschil stelt van 70% (ingeval niet-verjaard) ten opzichte van 40% (verjaard).
Het biedt dan ook bijzonder nut even stil te staan bij de verjaringsregels. We nemen hierbij de regels op het vlak van de erfbelasting gezien deze het grootste aandeel heeft in de Vlaamse regularisaties.
Vóór 1 januari 2015, te weten de datum van inwerkingtreding van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, gold doorgaans een verjaringstermijn van 10 jaar te rekenen vanaf de uiterste datum voor de indiening van de aangifte nalatenschap. Voor nalatenschappen opengevallen tot en met 31 juli 2012 was de aangiftetermijn 5 maanden, voor nalatenschappen opgevallen vanaf 1 augustus 2012 geldt een aangiftetermijn van 4 maanden. In de Vlaamse Codex Fiscaliteit is verder bij wijze van overgangsbepaling voorgeschreven dat indien deze oude verjaringstermijn nog niet was verstreken per 31 december 2014, de verjaringstermijn wordt verlengd tot 31 december 2019.
Een voorbeeld kan deze wetgeving verduidelijken: gesteld een overlijden 15 december 2004; de termijn voor de indiening van de aangifte liep hiervoor tot en met 14 mei 2005 (cf. 5 maanden); vanaf laatst genoemde datum is de verjaringstermijn van 10 jaar ingegaan; die tienjarige verjaringstermijn was aldus nog lopende per 31 december 2014; dit maakt dat in deze hypothese de verjaring intreedt op 31 december 2019.
Sinds 1 januari 2015 geldt een verjaringstermijn van 5 jaar vanaf de datum van overlijden. Deze termijn is van toepassing op alle nalatenschappen opgevallen sinds 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2016 (cf. het decreet geldt voor inbreuken begaan vóór 1 augustus 2016; de aangiftetermijn is 4 maanden na datum van overlijden).
Schematisch zien de verjaringsregels er derhalve als volgt uit:
Periode openvallen nalatenschap:
- Tot en met 1 augustus 2004:
laatste dag verjaringstermijn uiterlijk op: 31/12/2014
- Vanaf 2 augustus t.e.m. 31 december 2014:
(oude) verjaringstermijn nog niet verstreken op 31/12/2014, verlenging tot 31/12/2019
- Vanaf 1 januari 2015 t.e.m. 31 maart 2016:
al naargelang precieze datum overlijden, bv.
- overlijden op 1/05/2015: laatste dag verjaringstermijn: 30/04/2020
- overlijden op 1/11/2015: laatste dag verjaringstermijn: 31/10/2020
- overlijden op 1/02/2016: laatste dag verjaringstermijn: 31/01/2021
De voornoemde verjaringstermijnen worden met nog eens 4 jaar verlengd indien en voor zover de Vlaamse Belastingdienst aantoont dat de belastingplichtige de te regulariseren inbreuk met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden heeft begaan. Concreet zou dit betekenen dat bijvoorbeeld voor bedragen die ingevolge de overgangsregeling zouden verjaren op 31 december 2019, de verjaringstermijn zou lopen tot en met 31 december 2023. De praktijk geeft evenwel aan dat de administratie deze notie als uiterst uitzonderlijk begrijpt. Een (eenvoudig) verzuim van aangifte betreft dus geenszins een bedrieglijk opzet. Er zijn ons alvast geen toepassingsgevallen bekend waarbij de administratie in het kader van een regularisatie bedrieglijk opzet inroept en zodoende het bedrag als fiscaal niet-verjaard zou beschouwen.
Bewijsstukken bij het aangifteformulier
Bij de aangifte dienen een aantal documenten te worden gevoegd. Vooreerst moet een bondige verklaring worden gevoegd waarin de herkomst van de te regulariseren bedragen wordt geduid evenals het moment waarop deze bedragen aan de erfbelasting of aan de registratiebelasting onderworpen hadden moeten zijn, en desgevallend de financiële rekening(en) die voor de te regulariseren bedragen zijn gebruikt.
Daarnaast zijn stukken van doen waaruit het te regulariseren bedrag en het toepasselijk regularisatietarief blijkt. Men denke bijvoorbeeld aan: een bankattest waaruit de waarde van de sommen op datum van overlijden van de erflater blijkt; een erfrechtverklaring waaruit de datum van het overlijden, de erfgenamen en de graad van verwantschap kan blijken; etc. In voorkomend geval dient met andere woorden bij de bank(en) en/of bij de notaris te worden aangeklopt om de nodige stukken op te vragen.
De wet voorziet weliswaar dat deze bewijsstukken kunnen worden ingediend tot 6 maanden na indiening van de aangifte. Idealiter worden deze stukken echter reeds gevoegd bij de ingediende aangifte teneinde de behandeling ervan zo vlot als mogelijk te laten verlopen.
De behandeling van de aangifte en betalingstermijn
De regularisatieprocedure bij de Vlaamse belastingdienst verloopt quasi identiek als deze bij de federale regularisaties. Meer bepaald brengt de Vlaamse Belastingdienst, na ontvangst van de aangifte, de aangever of zijn gemachtigde op de hoogte van de ontvankelijkheid ervan. In dezelfde brief brengt de Vlaamse Belastingdienst de aangever op de hoogte van het bedrag van de verschuldigde regularisatieheffing.
Vervolgens stelt zich een vrij korte termijn waarbinnen de regularisatieheffing moet worden betaald, meer bepaald binnen de 15 kalenderdagen die volgen op de verzendingsdatum van de ontvangstmelding met vaststelling van het bedrag van de heffing. Het is met andere woorden zaak de nodige fondsen tijdig te voorzien.
Het Vlaamse decreet inzake het regulariseren van erf- en registratiebelasting loopt stilaan op zijn einde, meer bepaald kunnen tot 31 december 2020 regularisatieaangiftes in toepassing van dit decreet worden ingediend. Het is koffiedik kijken of deze wetgeving al dan niet zal worden verlengd. Het is dan ook vandaag hét moment om in voorkomend geval de regularisatie voor te bereiden, te meer nog al eens stukken bij de bank of notaris dienen te worden opgevraagd. De regularisatie brengt met zich mee dat de betrokken sommen fiscaal en strafrechtelijk als volledig rechtgezet worden beschouwd, waardoor deze sommen opnieuw vrijgemaakt of aangewend kunnen worden.
Dries Verhaeghe (advocaat) & Jan Sandra (advocaat-vennoot)