08/06/11

De Voorlopig Bewindvoerder Als Beschermer Van Het Familiepatrimonium

In familiezaken ontstaan er geregeld geschillen tussen familieleden over het beheer van het vermogen van een ander familielid. Niet zelden ontstaan deze geschillen als gevolg van een aanzienlijk vermogen van de ouder(s).

Een courant voorbeeld is de situatie wanneer één van de kinderen het vermogen beheert van de bejaarde ouder(s). Er bestaat vanwege de andere kinderen regelmatig de vrees dat een onzorgvuldig beheer zou leiden tot het verdwijnen van het vermogen of het wegmaken van goederen uit de nalatenschap.

Een ander voorbeeld kan gevonden worden in het feit dat alle kinderen vrezen voor een slecht beheer van het vermogen vanwege de bejaarde ouder(s) zelf. In deze situatie zou zulk beheer nadelige gevolgen kunnen hebben voor de omvang van de nalatenschap.

Volgens artikel 488 bis a) van het Burgerlijk Wetboek kan de meerderjarige die, geheel of gedeeltelijk, zij het tijdelijk, wegens zijn gezondheidstoestand niet in staat is zijn goederen te beheren, met het oog op de bescherming ervan, een voorlopige bewindvoerder toegevoegd worden, als hem nog geen wettelijke vertegenwoordiger werd toegevoegd.

Een voorlopig bewindvoerder kan aangesteld worden naar aanleiding van zowel een geestelijke ongeschiktheid als een lichamelijke ongeschiktheid.

Een geestelijke ongeschiktheid kan bestaan in geval van geestesgestoordheid of achterlijkheid, seniliteit, bepaalde problemen met de perceptie van de werkelijkheid, psychose, neurose, paranoia, ernstig geheugenverlies, geestelijke instabiliteit en een gebrek aan belangstelling en verslapping van de aandacht voor wat betreft vermogensrechtelijke problemen.

Een fysieke ongeschiktheid kan bestaan in geval van blindheid, hospitalisatie, coma, verstarring, verlamming e.d.

Er is echter geen algemene norm voorhanden die aangeeft wanneer een bepaalde persoon niet meer in staat is om zijn goederen te beheren. Het is dus nodig telkenmale de concrete omstandigheden te evalueren in welke mate de fysieke of geestelijke ongeschiktheid de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder aannemelijk maakt.

De procedure tot aanstelling van een voorlopig bewindvoerder vangt aan door middel van een tegensprekelijk verzoekschrift voor het Vredegerecht van de woonplaats van de te beschermen persoon. Het verzoekschrift kan ingediend worden door de persoon zelf, door elke belanghebbende of door de Procureur des Konings.

Bij het verzoekschrift dient op straffe van onontvankelijkheid een omstandige geneeskundige verklaring gevoegd te worden van ten hoogste 15 dagen oud. Deze verplichting kan enkel omzeild worden in geval van hoogdringendheid.

Indien de verzoekende partij in de absolute onmogelijkheid zou verkeren om te voldoen aan de verplichting van de geneeskundige verklaring dient zij dit aan te tonen. De Vrederechter kan dan alsnog het verzoek ontvankelijk verklaren en een tussenvonnis vellen waarbij hij een geneesheer deskundige aanstelt om de te beschermen persoon te onderzoeken.

Iedereen heeft de mogelijkheid om voor de Vrederechter of voor de notaris een verklaring af te leggen met vermelding van een voorkeur voor een aan te wijzen bewindvoerder voor het geval hijzelf niet meer in staat zou zijn om zijn vermogen te beheren. De Vrederechter kan enkel om ernstige redenen en gemotiveerd afwijzen van dit verzoek.

Indien er geen dergelijke voorkeur werd geuit of er zijn ernstige redenen voorhanden zal de keuze van de voorlopige bewindvoerder aan de Vrederechter toekomen. Hierbij dient de Vrederechter in eerste instantie voorkeur te geven aan de in de wet opgesomde personen, zijnde de naaste familieleden. De aanstelling van een derde als voorlopig bewindvoerder dient dus steeds subsidiair te zijn en is derhalve slechts gerechtvaardigd als er spanningen zijn in de familie of indien er een belangenconflict zou bestaan tussen de te beschermen persoon en diens familie.

Indien aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan zal de Vrederechter bij een gemotiveerde beschikking een voorlopig bewindvoerder aanwijzen. De voorlopig bewindvoerder die werd aangesteld dient binnen de 8 dagen zijn opdracht te aanvaarden, zoniet zal een andere persoon worden aangesteld.

De voorlopig bewindvoerder stelt binnen de maand na zijn aanstelling een verslag op omtrent het vermogen van de te beschermen persoon. Vervolgens zal hij jaarlijks en binnen de 30 dagen na het einde van zijn mandaat rekenschap moeten geven van zijn bewind aan de Vrederechter, de beschermde persoon en de vertrouwenspersoon. Hij dient tevens de beschermde persoon op de hoogte te stellen van de handelingen die hij verricht.

De voorlopig bewindvoerder heeft tot taak de goederen van de beschermde persoon als een goed huisvader te beheren of de beschermde persoon in dat beheer bij te staan.

Het is de Vrederechter die de omvang van de bevoegdheden van de bewindvoerder bepaalt.

De bewindvoerder heeft dus in eerste instantie een algemene bevoegdheid. Voor sommige handelingen is op eenzijdig verzoek een bijzondere machtiging van de Vrederechter vereist.

Deze machtiging is nodig voor de vertegenwoordiging in rechte als eiser, de verkoop van onroerende goederen, een ambtshalve doorhaling van een hypothecaire inschrijving, een aanvaarding van de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving en het aangaan van een dading. Ook voor het opstellen van een testament en het uitvoeren van een schenking dient de beschermde persoon een bijzondere machtiging te verkrijgen van de Vrederechter.

Alle handelingen die door de beschermde persoon zijn verricht en die strijdig zijn met de principes van het voorlopig bewind zijn nietig. Het gaat om een relatieve nietigheid zodat deze enkel kan worden ingeroepen door de beschermde persoon of de voorlopig bewindvoerder.

De Vrederechter kan te allen tijde, op eenzijdig verzoek van de beschermde persoon, elke belanghebbende of de Procureur des Konings een einde stellen aan het voorlopig bewind. Het bewind eindigt automatisch wanneer er een wettelijke vertegenwoordiger wordt aangesteld ingeval van onbekwaamverklaring of verlengde minderjarigheid. Het bewind eindigt tevens automatisch bij aanstelling van een voorlopig bewindvoerder inzake onbekwaamverklaring en tenslotte bij het overlijden van de beschermde persoon.

dotted_texture