Inleiding
We staan aan de vooravond van de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (‘WVV’). Met het nieuwe WVV dat op 1 mei 2019 van kracht wordt, beoogt de wetgever het vennootschapsrecht grondig te moderniseren en te flexibiliseren. Op die manier wordt België opnieuw aantrekkelijker en competitiever gemaakt als vestigingsland voor binnen- en buitenlandse ondernemingen. Het WVV voorziet onder meer in een doorgedreven vereenvoudiging en flexibilisering bij de besloten vennootschap (‘BV’). Ongetwijfeld zal het wetboek dan ook een belangrijke (in)directe impact hebben op aandeelhoudersovereenkomsten in de BV. Marlex wil in deze uiteenzetting een eerste overzicht bieden van hoe aandeelhoudersovereenkomsten er in de toekomst anders kunnen gaan uitzien. Voorafgaandelijk zetten we enkele krachtlijnen van het WVV uiteen.
Inwerkingtreding WVV
Het nieuwe WVV zal in drie fasen in werking treden.
De vennootschappen en verenigingen die vanaf 1 mei 2019 worden opgericht, zijn gehouden aan het nieuwe WVV en de rechtsvormen erin opgenomen. Omzetting naar afgeschafte rechtsvormen kan niet meer.
Voor bestaande vennootschappen en verenigingen ligt de datum van inwerkingtreding anders. Gezien de ingrijpende wijzigingen van het WVV en de grote impact die hiermee gepaard gaat, is in het wetboek in een lange overgangsperiode voorzien. Bestaande vennootschappen zullen in ieder geval tot 31 december 2023 actief kunnen blijven onder de vorm die zij op heden aannemen. Vanaf 1 januari 2020 zijn de nieuwe dwingende regels eveneens van toepassing op de bestaande vennootschappen, zonder dat zij hun statuten reeds verplicht moeten aanpassen of dat de afgeschafte vennootschapsvormen al verplicht moeten zijn omgezet. Bestaande statutaire bepalingen die in strijd zijn met de dwingende bepalingen van het WVV worden dan als niet geschreven beschouwd. Meer bepaald gaat het om de bepalingen inzake benamingen en afkortingen, de omvorming van kapitaal en wettelijke reserve in een statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening, de liquiditeits- en balanstest op uitkeringen. Op 1 januari 2024 moeten de statuten integraal zijn aangepast en valt het doek definitief over de afgeschafte vormen.
Belangrijk is dat een bestaande vennootschap eveneens kan opteren om reeds voor 1 januari 2020 de bepalingen van dit WVV toe te passen (het zgn. opt-in systeem). Desgevallend dienen de statuten van de vennootschap meteen integraal aan de bepalingen van het wetboek aangepast te worden.
Het WVV snoeit in aantal basisvennootschapsvormen
Met de vereenvoudiging van het vennootschapsrecht heeft de wetgever het aantal vennootschapsvormen drastisch verminderd. De huidige zeventien vennootschapsvormen worden gereduceerd tot vier: de maatschap, de besloten vennootschap (BV), de coöperatieve vennootschap (CV) en de naamloze vennootschap (NV). Daarnaast blijven de bestaande Europese vehikels, nl. de Europese vennootschap (SE), de Europese coöperatieve vennootschap (SCE) en het Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV), logischerwijs onveranderd. De vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (Comm.V) worden in het WVV niet afgeschaft, maar worden behandeld als een maatschap met rechtspersoonlijkheid.
De flexibele BV als spilvennootschap
De BV wordt de spilvennootschap bij uitstek, en dit zowel voor de kleine, middelgrote als grote ondernemingen. De NV daarentegen is voorbehouden voor de zeer grote en beursgenoteerde vennootschappen met een ruim aandeelhouderschap.
In het verleden verkozen Belgische ondernemers vaak om een NV op te richten in plaats van een BVBA, aangezien deze vennootschapsvorm meer mogelijkheden bood wat betreft o.a. het toegestaan kapitaal, het preferentieel dividend, het interimdividend en de uitgifte van winstbewijzen. Het WVV komt hieraan tegemoet. De doorgedreven flexibiliteit die de wetgever voor ogen had, komt vooral mooi tot uitdrukking in de bepalingen van de BV. De BV is onderhevig aan veel aanvullende regels, die gelden indien niets anders wordt bepaald. De mogelijkheid van de initiatiefnemers van de BV om te kunnen afwijken van de door de wetgever ingestelde standaard aan wettelijke regels, geeft de mogelijkheid om de onderneming te modelleren in functie van haar specifieke noden.
Daar waar de aandelen van de bvba als strikt ‘besloten’ vennootschap moeilijk overdraagbaar waren, bestaat nu de mogelijkheid om de BV desgewenst meer ‘open’ te maken. Verder verdwijnt het kapitaal(begrip) in de BV. Dit impliceert dat de vennootschapsrechtelijke regels die (on)rechtstreeks verband hielden met het concept ‘maatschappelijk kapitaal’ worden gewijzigd. De bestaande regels inzake kapitaalbescherming worden afgeschaft of drastisch herwerkt. Met het kapitaalloze karakter van de BV gaat evenwel een uitgebreide oprichters- en bestuurdersaansprakelijkheid gepaard. Opvallend is de intrede van het meervoudig stemrecht, de mogelijkheid voor het bestuur om het kapitaal te verhogen en de mogelijkheid tot uitgifte van winstbewijzen, warrants en converteerbare obligaties. Tevens wordt voor de BV, naar model van de CV, een nieuw systeem ingevoerd van uittreding en uitsluiting van aandeelhouders lastens het vennootschapsvermogen. De BV als vennootschapsvorm is tenslotte gemakkelijk te gebruiken in een internationale context.
Hoe kunnen aandeelhoudersovereenkomsten van de BV er in de toekomst gaan uitzien?
Een aandeelhoudersovereenkomst is het instrument bij uitstek om specifieke noden en verwachtingen van aandeelhouders te concretiseren. In tegenstelling tot de statuten van de vennootschap hoeven aandeelhoudersovereenkomsten niet gepubliceerd te worden en bieden ze aldus de nodige discretie. Doorgaans worden volgende zaken geregeld: de overdraagbaarheid van aandelen, de organisatie van het bestuur, de winstuitkering en de omgang met eventuele conflicten. Het opstellen van een goede aandeelhoudersovereenkomst is steeds maatwerk. Gelet op de maximale flexibiliteit en contractuele vrijheid die het WVV biedt, geldt dit des te meer.
Overdracht van aandelen
Een aandelenoverdracht van een BVBA is op heden in beginsel onderworpen aan de goedkeuring door de helft van de vennoten die drie vierde van de aandelen bezitten, en dit na aftrek van de aandelen die overgaan. Deze wettelijke bepaling impliceerde dat bepaalde overdrachtsbeperkingen zoals voorkooprechten, optieregelingen, volgrechten en volgplichten niet altijd verenigbaar waren met de specificiteit van de BVBA.
Een essentiële wijziging van het WVV is dat het besloten karakter van de BV van aanvullend recht wordt. Het WVV laat toe om van de principiële overdrachtsbeperking af te wijken en te opteren voor een vrije overdraagbaarheid van aandelen. Met andere woorden, de contractuele bepalingen voor de NV die hieromtrent gebruikelijk worden opgenomen in een aandeelhoudersovereenkomst, zullen in dezelfde mate voor de BV kunnen gehanteerd worden. Zo kan bijvoorbeeld overeengekomen worden dat men als verkoper-aandeelhouder geen toestemming moet krijgen van de medeaandeelhouders om zijn aandelen te verkopen.
Soepelere winstuitkering
Het nieuwe vennootschapsrecht houdt in dat de rechten verbonden aan de aandelen van de BV vrij moduleerbaar worden. Meer bepaald kunnen aan de aandelen van de BV nu ook diverse winstrechten worden verbonden. Tussen de verschillende aandeelhouders kan worden gediversifieerd wat betreft een bevoorrecht dividend, een preferentieel recht op liquidatieboni, een bevoorrechte uitbetaling van reserves, ….
Let wel, dit betekent niet dat de aandeelhouders volledig vrij spel hebben. De geplande uitkeringen moeten voorafgaandelijk onderworpen worden aan een dubbele uitkeringstest: de balanstest en de liquiditeitstest. Vooral de nieuwe liquiditeitstest, die inhoudt dat de winst pas mag worden uitgekeerd nadat “het bestuursorgaan heeft vastgesteld dat de vennootschap, volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, na de uitkering in staat zal blijven haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste twaalf maanden te rekenen van de datum van de uitkering”, belooft de zaken niet per se eenvoudiger te maken.
Aandeelhoudersconflicten
Het nieuwe vennootschapsrecht raakt in principe niet aan de essentie van de geschillenregeling. Het WVV brengt evenwel verschillende wijzigingen met als doel om de procedure op proceseconomisch vlak te optimaliseren. Het WVV creëert wat betreft de BV een bijkomende mogelijkheid om de in- en uittreding van aandeelhouders te regelen, m.n. de uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen.
Voorheen heerste onduidelijkheid omtrent de vraag of de rechter gebonden is door de overnameprijs zoals die in een aandeelhoudersovereenkomst of statutaire clausule is bepaald. De tekst van het WVV bevestigt dat de rechter de statutaire afspraken of afspraken vastgelegd in aandeelhoudersovereenkomsten over de prijs dient toe te passen, indien deze (i) specifiek zijn voorgeschreven voor de uittreding, dan wel uitsluiting en (ii) indien deze geen aanleiding geven tot een kennelijk onredelijke prijs. Met het nieuwe WVV neemt het belang aan duidelijke afspraken m.b.t. de geschillenregeling aldus toe.
Besluit
Met de inwerkingtreding van het nieuwe vennootschapsrecht op 1 mei 2019 ondergaat het Belgische vennootschapsrecht een volledige metamorfose. De omwenteling van de BVBA naar de kapitaalloze flexibele BV is hierbij een belangrijke omwenteling. Het nieuwe WVV maakt het noodzakelijk om reeds bestaande aandeelhouders opnieuw tegen het licht te houden. Bovendien neemt het belang om een aandeelhoudersovereenkomst af te sluiten die rekening houdt met de specifieke noden van de onderneming toe.
Evelien Dhiedt
evelien.dhiedt@marlex.be