Op 9 juni 2017 werd de wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Deze wet is er gekomen naar aanleiding van een arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 juli 2007, waarbij een discriminatie werd vastgesteld doordat van alle bouwpartners enkel de architecten wettelijk gehouden zijn om een verzekering af te sluiten voor hun tienjarige, burgerlijke aansprakelijkheid. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat deze discriminatie kon opgeheven worden door een verplichte verzekering in te voeren voor alle bouwpartners. Tien jaar verder is dit wettelijke kader nu een feit.
De wet verplicht alle bouwpartners die onderworpen zijn aan de klassieke, tienjarige aansprakelijkheid, om een verzekering af te sluiten die deze aansprakelijkheid dekt, voor zover zij werken aan woningen verrichten waarvoor de tussenkomst van een architect vereist is.
Artikel 13 van de wet voorziet de mogelijkheid om een borgtocht te stellen als alternatief voor de verplichte verzekering, doch de modaliteiten daarvan moeten nog bij Koninklijk besluit uitgewerkt worden.
De actoren in het bouwproces voor wie de verzekeringsplicht geldt, worden in de wet gedefinieerd. Voor aannemers en architecten is dit duidelijk. Met ‘andere dienstverleners in de bouwsector’ worden studiebureaus, ingenieurs, e.d.m. bedoeld.
De verzekeringsplicht geldt slechts voor zover de onroerende werken betrekking hebben op een woning, en voor zover de betrokken, onroerende werken de tussenkomst van een architect vereisen.
Een woning is een gebouw of het gedeelte van een gebouw dat van bij de aanvang van de onroerende werken wegens zijn aard uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd voor bewoning door een gezin of door een alleenstaande, en waar de verschillende gezinsactiviteiten worden uitgeoefend.
De aannemers en de andere dienstverleners in de bouwsector moeten een verzekeringsattest overhandigen aan de bouwheer en de architect alvorens zij een dergelijk werk aanvatten. De architect moet – op straffe van een strafrechtelijke boete – controleren of de aannemers en de andere dienstverleners over een dergelijk verzekeringsattest beschikken. De aannemers en de andere dienstverleners dienen het verzekeringsattest op eerste verzoek voor te leggen. Bij de overdracht van een woning voordat de tienjarige termijn verstreken is, moeten notarissen erover waken dat het verzekeringsattest afgegeven wordt aan de nieuwe eigenaar.
Voor de architecten zelf zal de controle gebeuren door periodieke meldingen van de verzekeringsondernemingen aan de Raad van de Orde van Architecten, in het bijzonder welke architecten over een verzekeringsovereenkomst beschikken, welke deze hebben opgezegd, of voor wie deze werd geschorst. De verzekeringsonderneming of de architect kunnen een verzekeringsovereenkomst niet opzeggen of ontbinden zonder hiervan de Raad van de Orde van Architecten hiervan vooraf per aangetekende zending te verwittigen.
De controle ten aanzien van architecten wordt verder georganiseerd door het verplicht vermelden van de naam van de verzekeringsonderneming, het polisnummer en de contactgegevens van de Raad van de Orde van Architecten in de architectuurovereenkomst met de bouwheer.
Tot slot wijzigt de wet ook enkele artikelen uit de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en het beroep van architect. De belangrijkste wijziging is dat de algemene verzekeringsplicht van architecten uit de wet van 20 februari 1939 verdwijnt, waardoor architecten – vanaf de inwerkingtreding van de wet per 1 juli 2018 – voorlopig enkel nog verplicht zijn om een verzekering af te sluiten voor de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid bij het bouwen van woning. Wij nemen aan dat er hieromtrent nog wetgeving zal volgen.
De wet zal in werking treden op 1 juli 2018, met uitzondering van de artikelen met betrekking tot het tariferingsbureau, dat de verzekering regelt voor bouwactoren die geen verzekering vinden op de reguliere markt. Deze artikelen zullen reeds op 1 december 2017 in werking treden. De wetgever wil immers vermijden dat bepaalde bouwactoren hun activiteiten plots niet meer zouden kunnen verderzetten door een gebrek aan verzekering.
De wet streeft een dubbel doel na: enerzijds wil de wet een einde maken aan de discriminatie die werd vastgesteld door het Grondwettelijk Hof en waarbij slechts één bouwpartner wettelijk verplicht is om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering aan te gaan, en anderzijds wil de wet de bouwmarkt beter reguleren en de verschillende spelers op de markt beter beschermen. De nieuwe regeling kan de bouwheer van een woning of een appartement enkel ten goede komen, maar brengt bijkomende, (administratieve) lasten mee voor zowel aannemers, architecten, studiebureaus als notarissen.