Sinds juli 2016 kan u, in uitvoering van de zogenaamde ‘Potpourri I-wet’ van minister Geens, een uitvoerbare titel bekomen voor uw onbetaalde en onbetwiste schuldvorderingen los van enige gerechtelijke tussenkomst. De achterliggende bedoeling is om de inning van onbetwiste geldschulden te vergemakkelijken, te versnellen en goedkoper te maken. De rol van de advocaat en van de gerechtsdeurwaarder wordt in dit systeem cruciaal. Voor alle duidelijkheid zet Marlex voor u de principes van de nieuwe regeling even op een rijtje, alsook een korte evaluatie na vier maanden toepassing in de praktijk.
Welke schulden?
Het gaat om onbetwiste geldschulden in handelszaken. De procedure kan dus enkel toegepast worden voor geldschulden van professionelen met betrekking tot hun professioneel rechtsverkeer. Schulden van of ten aanzien van publieke overheden of schuldeisers of schuldenaren die niet zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen worden uitdrukkelijk uitgesloten uit het toepassingsgebied van de nieuwe wet. Het objectieve criterium is aldus de inschrijving van de schuldeiser én de schuldenaar in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Verder moeten de schulden onbetwist zijn, een geldsom tot voorwerp hebben en vaststaan en opeisbaar zijn op de dag van de aanmaning door de gerechtsdeurwaarder (zie verder).
Procedure?
De procedure bestaat uit verschillende fases. De eerste fase is het betekenen door de gerechtsdeurwaarder van een aanmaning tot betalen aan de schuldenaar op verzoek van de advocaat. Vanaf de betekening van de aanmaning begint een termijn van een maand te lopen.
In de tweede fase hangt alles af van de reactie van de schuldenaar op de aanmaning. De schuldenaar kan betalen waarna de invorderingsprocedure uiteraard afloopt. De schuldenaar kan de aanmaning betwisten waarna de invorderingsprocedure eveneens afloopt. In dat geval staat voor de schuldeiser nog steeds de mogelijkheid open om een procedure ten gronde op te starten. De schuldenaar kan betalingsfaciliteiten vragen waarna de procedure tijdelijk wordt opgeschort en de gerechtsdeurwaarder een rol als bemiddelaar kan spelen. De schuldenaar kan tenslotte ook niet (tijdig) reageren of eventuele afbetalingsfaciliteiten niet nakomen waarna de invorderingsprocedure wordt verder gezet.
In de laatste fase kan uiteindelijk de uitvoerbare titel voor de onbetwiste geldschulden worden opgemaakt. Ten vroegste acht dagen na het verstrijken van de termijn van een maand om te antwoorden op de aanmaning, stelt de gerechtsdeurwaarder een proces-verbaal van niet-betwisting op. De eigenlijke uitvoerbaarverklaring, op verzoek van de gerechtsdeurwaarder, gebeurt vervolgens door een magistraat van het Beheers- en toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest. Het proces-verbaal wordt voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging en maakt een titel uit die de schuldeiser ten uitvoer kan leggen.
Verplichting?
Schuldeisers die over onbetwiste schuldvorderingen beschikken zijn niet verplicht zich te beroepen op deze nieuwe procedure. De nieuwe invorderingsprocedure is facultatief en staat naast de gewone gerechtelijke dagvaardingsprocedure.
Rol advocaat?
Gezien de facultatieve werking van de nieuwe procedure wordt de rol van de advocaat cruciaal om de juiste keuze te maken. De wetgever heeft immers de tussenkomst van een advocaat in de nieuwe procedure opgelegd. De opdracht aan de gerechtsdeurwaarder wordt gegeven ‘in naam en voor rekening van de schuldeiser op verzoek van de advocaat’.
De wetgever ziet de tussenkomst van de advocaat als een waarborg. De advocaat moet optreden als ‘eerste rechter’ in het dossier. De advocaat zal de cliënt moeten bevragen omtrent alle aspecten van de vordering en zal moeten nagaan of er aanwijzingen zijn dat de schuld zal worden betwist. De advocaat die in dat kader kennis krijgt van bepaalde feiten of stukken waaruit een betwisting van de schuld blijkt, zal geen opdracht tot invordering mogen geven aan de gerechtsdeurwaarder maar zal de gerechtelijke weg moeten volgen. Daartegenover staat dat de advocaat die zich geconfronteerd ziet met een duidelijk onbetwiste schuldvordering in principe gebruik zal moeten maken van de nieuwe invorderingsprocedure gezien zijn cliënt zo op een goedkopere en snellere manier een uitvoerbare titel zou moeten verkrijgen.
Kritiek en pijnpunten?
Bepaalde advocaten hebben intussen reeds kritiek geuit op de nieuwe invorderingsprocedure. Zo stellen sommigen dat de nieuwe procedure zou leiden tot meer rechtsonzekerheid, niet sneller of goedkoper zou zijn en tot minder inkomsten voor de staat zou leiden. Vele advocaten maken aldus nog steeds gebruik van de gerechtelijke dagvaardingsprocedure voor de invordering van duidelijk onbetwiste schuldvorderingen.
De rechtbanken van koophandel van hun kant menen dan weer dat, hoewel de nieuwe procedure facultatief is, het de bedoeling is van de wetgever dat de onbetwiste geldschulden in handelszaken voortaan via de nieuwe procedure worden ingevorderd. Sommige rechtbanken van koophandel gaan zelfs zo ver dat zij de eisende partij wiens vordering (tot inning van een onbetwiste geldschuld) gegrond werd verklaard en integraal werd toegekend, toch veroordelen tot betaling van de gedingkosten aangezien men op een andere, goedkopere, manier een uitvoerbare titel kon bekomen.
De Orde van Vlaamse Balies heeft op deze praktijken van bepaalde rechtbanken van koophandel intussen sterke kritiek geuit, doch voorlopig nog zonder resultaat.
Het valt af te wachten hoe deze discussie verder evolueert maar in elk geval staat vast dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de advocaat. De advocaat moet fungeren als eerste rechter en moet nagaan of er betwisting kan worden verwacht met betrekking tot de schuldvordering waarna hij, zowel vanuit het oogpunt van het belang van zijn cliënt als vanuit proceseconomisch oogpunt, de juiste procedure moet opstarten. Indien de ondernemer te voortvarend kiest voor de gerechtelijke procedure, riskeert hij te moeten opdraaien voor de kosten!