Bestuurders van vennootschappen krijgen zwaardere verantwoordelijkheid.
Het vennootschapsrecht staat aan de vooravond van een revolutie. Minister van Justitie Koen Geens wil, gesteund door het Belgisch Centrum van het Vennootschapsrecht, zorgen voor een modernisering en vereenvoudiging van het vennootschapsrecht. Dit initiatief mag worden toegejuicht: er is inderdaad nood aan verbetering, vereenvoudiging, modernisering!
In de pers werd reeds aangekondigd dat de Minister het aantal vennootschapsvormen wil beperken en daarbij de NV als structuur wil voorbehouden voor grote ondernemingen, met een open kapitaalstructuur. Alle minder grote vennootschappen (dus: de overgrote meerderheid) zullen ertoe worden aangezet of gedwongen om de rechtsvorm van een BVBA aan te nemen.
Bij de BVBA, die dus de echte standaard-vennootschap zal worden, heeft de Minister nog een andere, belangrijke wijziging op het oog, nl. de afschaffing van de bestaande kapitaal- en kapitaalbeschermingsregels(1). Dat kapitaalregime heeft, niet geheel ten onrechte, heel wat kritiek gekregen. Het is maar al te duidelijk dat de eis van een minimumkapitaal en de regels tot behoud van het kapitaal, de schuldeisers onvoldoende beschermen wanneer de financiële toestand van de vennootschap dramatisch wordt. Nochtans heeft de Europese Commissie na een grondige doorlichting beslist het kapitaalregime in stand te houden voor de NV(2).
Indien het kapitaal als mechanisme voor de bescherming van schuldeisers wegvalt, dan moet de wetgever natuurlijk op zoek gaan naar alternatieve vormen van bescherming. Hij blijkt die te vinden in: “aandacht voor liquiditeit en solvabiliteit, verhoogde aansprakelijkheid van bestuurders, herdenking van de aanknopingspunten tussen vennootschapsrecht en insolventierecht”(3). M.i. zal dit leiden tot een verzwaarde aansprakelijkheid voor de bestuurders of zaakvoerders, al wordt dit door de auteurs van de voorstellen tegengesproken(4).
Wanneer de vennootschap vermogen wil uitkeren aan de aandeelhouders, bv. door een uitkering van dividenden of een inkoop van eigen aandelen, zullen de bestuurders (zaakvoerders) moeten nagaan of het bedrijf zijn courante uitgaven kan betalen en zijn schulden op langere termijn kan voldoen. Met andere woorden, zij zullen de liquiditeit en de solvabiliteit van de vennootschap moeten beoordelen en attesteren.
Het valt te verwachten dat leveranciers, kredietverleners en (sterke) partijen die met de vennootschap een contract sluiten een gelijkaardige waarborg zullen eisen. Schuldeisers zullen niet zomaar aanvaarden dat het ondernemingsrisico op hen wordt afgewenteld. De garanties die de vennootschap kan bieden zullen al snel uitgeput zijn, o.m. door de huisbankier. De zaakvoerders zullen aldus gedwongen worden om verklaringen af te leggen of zelfs garanties te verlenen over de financiële toestand (liquiditeit, solvabiliteit) van de onderneming. Het spreekt voor zich dat dit een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Als de bestuurders de (potentiële) schuldeisers kredietverleners of leveranciers van de vennootschap onvolledig of foutief informeren, of de verleende garanties niet kunnen waarmaken, stellen ze zich bloot aan schadeclaims. Die kunnen uitmonden in een financiële catastrofe als ze niet goed verzekerd zijn.
De schuldeisersbescherming wordt als het ware “gecontractualiseerd”. De schuldeisers zullen hun rechten moeten veilig stellen via contractuele weg: door waarborgen te eisen van de vennootschap, of van haar zaakvoerders. Minder “sterke” schuldeisers dreigen uit de boot te vallen. Zij zullen meer dan ooit de financiële toestand van hun schuldenaars nauwlettend moeten opvolgen.
De hervorming leidt aldus in zekere zin tot een verschuiving van de aansprakelijkheid van de aandeelhouders naar de bestuurders en naar (een deel van) de schuldeisers. Een belangrijk verschil is echter dat de aansprakelijkheid van de bestuurders en zaakvoerders in wezen onbeperkt is, terwijl de aansprakelijkheid van de aandeelhouders onder het kapitaalregime in principe beperkt blijft tot hun (toegezegde) kapitaalinbreng. De geplande hervorming heeft dus zeer belangrijke gevolgen voor de bestuurders/zaakvoerders van de meeste vennootschappen, en voor de andere betrokken partijen, o.m. schuldeisers, leveranciers, contractspartijen, kredietverleners-banken, verzekeraars die dekking verlenen voor de aansprakelijkheid van bestuurders, ... Het ligt ook in de lijn van de verwachting dat de bestuurders zich zullen laten bijstaan of adviseren door (externe) boekhouders en accountants, zodat ook de verantwoordelijkheid van deze laatsten zal toenemen. Het vervangen van de klassiek geworden kapitaalbescherming door liquiditeits- en solvabiliteitsvereisten en een ruimere bestuurdersaansprakelijkheid zou wel eens contraproductief kunnen werken. Besturen wordt meer dan ooit een risicovolle onderneming.
25 maart 2016 | Prof. Dr. Philippe Ernst | Professor Vennootschapsrecht | Universiteit Antwerpen | Vennoot Lige Advocaten
---------
(1) Zie de beleidsnota van het Belgisch Centrum voor Vennootschapsrecht, nr. 12, p. 6, beschikbaar op:
http://www.bcv-cds.be/files/bcv_nota_minister_justitie_nl_20151002.pdf .
(2) Zie het standpunt van DG Internal Market and Services op grond van de bevindingen van de feasibility study over alternatieven voor het regime van kapitaalbescherming, beschikbaar op:
http://ec.europa.eu/internal_market/company/docs/capital/feasbility/markt-position_en.pdf .
(3) Zie de beleidsnota van het Belgisch Centrum voor Vennootschapsrecht, nr. 12, p. 6, beschikbaar op:
http://www.bcv-cds.be/files/bcv_nota_minister_justitie_nl_20151002.pdf .
(4) E. CLEEREN, “Geen kapitaal meer nodig voor oprichting bvba”, De Tijd, 25 maart 2016, p. 21.