Insourcing, minder gekend dan het omgekeerde outsourcing, kan men omschrijven als het intern ontwikkelen van goederen en diensten die tot die tijd door een externe leverancier werden uitgevoerd.
Uit een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 november 2015 (HvJ 26 november 2015, nr. 509/14 - ADIF/Pascual e.a.) blijkt dat dergelijke operatie in sommige gevallen kan worden beschouwd als een overdracht van onderneming in de zin van de richtlijn 2001/23. Het Belgisch recht i.v.m. overdracht van onderneming, waaronder de “beroemde” CAO nr. 32bis, moet worden toegepast conform de interpretatie die het Hof van Justitie aan de richtlijn geeft, zodat het arrest ook in zuiver Belgische situaties van belang is.
Hoewel elke situatie concreet moet worden bekeken, schetsen wij hier om redenen van beknoptheid niet de concrete situatie, die overigens betrekking had op een overheidsbedrijf (maar dat doet geen afbreuk aan de relevantie van het arrest, aangezien de richtlijn ook van toepassing is op openbare ondernemingen met een economische activiteit).
Het Hof van Justitie oordeelt dat sprake is van overgang van onderneming:
- in alle gevallen waarin in het kader van contractuele betrekkingen een wijziging plaatsvindt in de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming exploiteert en uit dien hoofde als werkgever verplichtingen heeft tegenover de werknemers van de onderneming (het met het oog op insourcing beëindigen of niet-verlengen van de overeenkomst waarmee een activiteit werd geoutsourcet die wordt uitgevoerd door werknemers van de leverancier van diensten, valt daaronder),
- ongeacht of daarbij materiële activa zijn overgedragen (dus zelfs al neemt de onderneming die outsourcete, bij het insourcen geen materiaal over van haar vroegere leverancier),
- maar op voorwaarde dat op basis van alle feitelijke omstandigheden die de transactie kenmerken kan worden besloten dat zij gebeurde met het oog op de voortzetting van een economische activiteit van een economische eenheid, d.w.z. een geheel van georganiseerde middelen.
Dat laatste is niet uitgesloten omwille van het enkele feit dat de outsourcende onderneming geen werknemers overneemt van de leverancier met wie zij de outsourcingovereenkomst beëindigt of niet verlengt, aldus het Hof. De regels m.b.t. overdracht van onderneming hebben immers precies tot doel de met de overdrager (hier: de leverancier van de aanvankelijk geoutsourcete diensten) bestaande arbeidsovereenkomsten te behouden met de overnemer (hier: de onderneming die deze diensten insourcet), ook al is dat tegen de wil van de overnemer.