De opzegging door een kredietinstelling van een handelsagentuurovereenkomst die het verschaffen van krediet tot voorwerp heeft, kan voor de agent een bijkomend nadeel meebrengen bestaande uit het verlies van inkomsten die voortvloeien uit het verhandelen van schuldsaldoverzekeringen. Zij kan aanleiding geven tot de bijkomende vergoeding voorzien in art. X.19 van het Wetboek Economisch Recht (WER).
Een arrest voor het Hof van Beroep te Brussel van 31 januari 2014 verduidelijkt art X.19 WER, het oude artikel 21 van de wet op de handelsagentuur. Dit artikel biedt de mogelijkheid voor een bijkomende schadevergoeding voor de handelsagent bovenop de hem toegekende uitwinningsvergoeding, maar liet tot dusver veel ruimte voor interpretatie omtrent welke schade hiervoor in aanmerking komt.
De feiten die zich afspeelden waren de volgende: Een bankagent was tevens verzekeringsagent voor een met deze bank gelieerde verzekeraar. Beiden maakten deel uit van dezelfde groepsonderneming maar betaalden ieder afzonderlijk een commissieloon voor de gepresteerde diensten van de agent. Nadat de bank de agent ontslaat kent ze hem een uitwinningsvergoeding toe op basis van het verlies aan cliënteel voor de bancaire activiteiten.
De door de agent verkochte verzekeringen waren schuldsaldoverzekeringen. De verkoop hiervan hing dus sterk samen met deze van de kredieten. De vraag stelde zich dan ook of de bank een bijkomende vergoeding diende te betalen voor het verlies aan inkomsten voor de verzekeringsactiviteiten van de agent als gevolg van het verlies aan bankcliënteel.
Ter beoordeling van deze zaak gaat het Hof dieper in op art. X.19 WER. Het verduidelijkt hierbij dat dit artikel enkel en alleen toepasbaar is voor bijkomende schade geleden door het verlies aan cliënteel. Het Hof leidt dit af uit de voorwaarde in art X.19 WER dat reeds een uitwinningsvergoeding moet zijn toegekend aan de agent vooraleer er sprake kan zijn van een bijkomende schadevergoeding.
Het Hof oordeelt dat het verlies aan cliënteel voor de bancaire activiteiten ook zorgt voor een verlies aan inkomsten uit de verkoop van schuldsaldoverzekeringen. Dit verlies komt dus in aanmerking voor een bijkomende vergoeding bovenop de toegekende uitwinningsvergoeding. Schade die niet voortvloeit uit het verlies aan cliënteel komt hier dus niet voor in aanmerking.
Waar er voorheen nog interpretatie mogelijk was geeft dit arrest dus een duidelijke invulling aan artikel X. 19 WER en de mogelijkheid tot bijkomende schadevergoeding voor de handelsagent.