Vanaf 1 juni 2014 treedt de wet van 17 maart 2013 in werking werd een nieuwe regeling inge-voerd voor wilsonbekwame personen. Voortaan bestaat er slechts één beschermingsstatuut voor wilsonbekwame personen: het voorlopig Bewind dat zowel betrekking heft op de goederen als op de persoon van de onbekwame. De wetgever hanteert de termen “voorlopig bewindvoerder” en “beschermde persoon”. De vrederechter moet voortaan in elk dossier maatwerk verrichten: wat de beschermde persoon zelf kan, doet hij zelf. Daartoe werden zeven regimes uitgewerkt en werd telkens beschreven welke rechtshandeling welk regime volgt. Bijstand geniet de voorkeur, enkel wanneer dat niet volstaat, is vertegenwoordiging mogelijk .
Naast de gerechtelijke bescherming (voorlopig bewindvoerder) wordt ook in buitengerechtelijke
bescherming voorzien. Daartoe worden de regels over de lastgeving voor vermogensrechtelijke handelingen verduidelijkt.
De beschermde persoon kan zelf een keuze maken. Deed hij dit niet of acht de vrederechter het niet aangewezen om die keuze te volgen, dan stelt de rechter zelf een bewindvoerder aan. Net zoals onder het oude recht drukt de wetgever zijn voorkeur uit voor een familielid van de be-schermde persoon (art. 496/3 BW). Lukt dat niet, dan kan hij voor een professionele bewindvoer-der opteren.
Vertrouwenspersoon
De figuur van de vertrouwenspersoon wordt opgewaardeerd. In de gevallen die de wet bepaalt, kan hij voortaan ook de mening van de beschermde persoon vertolken als advies aan de rechter. De volgende personen kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden:
− de bewindvoerder van de beschermde persoon
− personen t.a.v. wie een rechterlijke/ buitengerechtelijke beschermingsmaatregel werd genomen
− rechtspersonen
− personen die volledig ontzet zijn van het ouderlijk gezag
− indien het bewind wordt uitgeoefend door beide ouders of één van beiden: een bloedverwant van de beschermde persoon tot en met de tweede graad. In uitzonderlijke omstandigheden kan de vrederechter hier bij een met bijzondere redenen omklede beschikking van afwijken, indien hij vaststelt dat dit in het belang is van de beschermde persoon.
Schenking of legaat aan de voorlopig bewindvoerder
De professionele bewindvoerder en zijn bloedverwanten in de opgaande en neerdalende lijn kun-nen geen schenking of legaat meer ontvangen van de beschermde persoon. Voor familiale be-windvoerders voorziet de wet uitdrukkelijk in een uitzondering. Het gaat meer bepaald om:
− bloedverwanten t/m de vierde graad, mits de overledene geen erfgenamen in de rechte lijn ach-terlaat, tenzij degene ten voordele van wie de beschikking gemaakt is zelf tot die erfgenamen be-hoort.
− de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met de wie de beschikker een feitelijk gezin vormt.
De nieuwe wettelijke regels over de buitengerechtelijke bescherming zijn enkel van toepassing op
lastgevingen die na de inwerkingtreding van de nieuwe wet zijn aangegaan. De reeds bestaande beschermingsstatuten kunnen worden omgezet in het nieuwe voorlopig bewind. Gebeurt dat niet, dan wordt het oude voorlopig bewind op 01.06.2016 automatisch omgezet tot een bewind over de goederen van de beschermde persoon.
De gerechtelijke onbekwaamverklaring en de verlengde minderjarigheid worden op 01.06.2019 omgezet in een bewind over de persoon en de goederen. Die automatische omzetting moet uiter-lijk na twee jaar door de vrederechter worden geëvalueerd. De vrederechter kan dat ambtshalve.
De onder het oude recht opgelegde bijstand door een gerechtelijk raadsman dooft automatisch uit vanaf 01.06.2019, indien er geen nieuwe beschermingsmaatregel werd gevorderd.