De Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen oordeelde dat een installateur van alarminstallaties en een meldkameraanbieder zich beiden niet schuldig konden maken aan het onrechtmatig gebruik van klantengegevens, aangezien ‘de eindgebruiker’ klant was van beide partijen. De kritiek die zij op elkaar uitten ten aanzien van klanten, vormt wel slechtmaking.
Een installateur van alarminstallaties en een aanbieder van een meldkamer sloten een commissieovereenkomst, waarbij de installateur commissie kreeg telkens hij een nieuw contract kon bewerkstelligen tussen de meldkamer en de eindgebruiker. Naar aanleiding van een technische aanpassing bij de telecomoperator, raakten beide partijen echter in een meningsverschil over hoe ze respectievelijk hierover aan de eindgebruikers communiceerden.
Beide partijen verwijten elkaar oneerlijke marktpraktijken, namelijk (1) op onrechtmatige wijze klanten proberen afwerven en (2) foute en verwarrende informatie verspreiden (over de andere) onder de klanten.
Beide partijen waren van mening dat de klanten aan hen toebehoorden en dat de andere partij deze klanten trachtte af te werven door onrechtmatig gebruik van de klantenlijsten. Op basis van de tussen beide partijen gesloten overeenkomsten, leidde de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen1 echter af dat ‘de eindgebruikers’ klant waren bij beide partijen: wat betreft de installatie, bij de installateur, en wat betreft de meldingsfuncties, bij de meldkameraanbieder. Daarom kon er geen sprake zijn van onrechtmatig gebruik van klantengegevens.
Verder had de installateur klanten ten onrechte verteld dat, indien zij niet mee verhuisden naar een andere meldkameraanbieder, hun veiligheid in gedrang zou komen. De meldkameraanbieder aan de andere kant, bood korting aan aan klanten die bij hem onder contract bleven, op voorwaarde dat zij zich akkoord verklaarden met een nogal dubieuze stelling: “Ik ben akkoord dat het deontologisch niet correct is dat mijn installateur mijn actuele alarmcentrale (…) wenst te wijzigen en aan te moedigen om over te stappen naar een andere meldkamer omwille van allerlei technische uitleg of andere redenen.” De Voorzitter oordeelde dat beide omstandigheden ten aanzien van elkaar slechtmaking, en zelfs derde-medeplichtigheid aan contractbreuk, uitmaakten en dus gestaakt moeten worden.
Vonnis Vz. Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afd. Antwerpen 12 juli 2024, A/24/1135,
onuitg.