Vlabel remedieert de tweemaal erfbelasting op spaargeld bij het overlijden van de langstlevende. Erfgenamen van partners (dit zijn echtgenoten of andere) met gemeenschappelijke of onverdeelde beleggingen, zullen bij het overlijden van de langstlevende nog maar uitzonderlijk tweemaal erfbelasting moeten betalen over deze beleggingen.
Dit komt door een nieuw standpunt van de Vlaamse Belastingdienst (‘Vlabel’) met nummer 21039. Met dit standpunt anticipeerde de belastingdienst op het nieuwe (Belgische) goederenrecht, dat op 1 september jl. in werking trad.
Wat was het probleem tot 1 september?
Nemen we het voorbeeld van echtgenoten met kinderen die gemeenschappelijke of onverdeelde bankrekeningen hebben: bij het eerste overlijden erft de langstlevende volgens het wettelijk erfrecht het vruchtgebruik van de nagelaten goederen, waaronder de bankrekeningen en beleggingen. De kinderen erven de blote eigendom. De nagelaten goederen (dit is de erfenis) bedragen meestal de helft van die bankrekeningen en beleggingen. De andere helft is van de langstlevende en valt buiten de erfenis.
In heel veel gevallen worden zulke rekeningen na het eerste overlijden zonder meer op naam van de langstlevende gezet. Dit beschermt de levensstandaard van de langstlevende. De kinderen malen daar meestal niet om, ook al ontvangen zij de tegenwaarde niet van hun blote eigendom. De belastingdienst berekent de belasting ongeacht die situatie als volgt: de langstlevende dient erfbelasting te betalen over het vruchtgebruik en de kinderen dienen over de blote eigendom te betalen.
So far so good, zou u kunnen denken.
Bij het latere overlijden van de langstlevende werd echter door de belastingdienst het standpunt ingenomen dat de erfenis van de eerststervende zich vermengd had met die van de langstlevende. De kinderen dienden dan te betalen over het volledige saldo, inbegrepen de bij het eerste overlijden in vruchtgebruik en blote eigendom vererfde gelden. Tweemaal belasting over hetzelfde dus.
Dit wordt terecht aangevoeld als onbillijk.
Het nieuwe standpunt moet ervoor zorgen dat die ‘dubbele’ belasting nog maar zelden zal voorvallen, in zoverre de erfgenamen kunnen aantonen dat de gelden en beleggingen niet verdeeld zijn (zie verder).
Wat houdt het nieuwe standpunt van de Vlaamse Belastingdienst in?
• Overlijdens voor 1 september:
Als de beleggingen zoals in het voorbeeld hierboven onaangeroerd zijn (en voor zover de uittreksels werden bijgehouden als bewijs, aldus het standpunt) mogen de erfgenamen in de aangifte van nalatenschap van de langstlevende de helft van de totale waarde van de beleggingen op datum van het tweede overlijden in min opnemen in de rubriek activa van het aangifteformulier.
Bijv.: de langstlevende laat een rekening na met saldo 100 waarvan al 50 belast is bij het eerste overlijden. De aangevers dienen de volledige waarde te vermelden (100), maar mogen 50 aftrekken (-50). Dit betekent dat per saldo 50 belast wordt in de erfbelasting.
Zijn de gelden ‘vermengd’ met gelden van de langstlevende of niet meer te traceren (en voor zover ze niet verdeeld zijn), beschikken de erfgenamen over een vordering op de nalatenschap. Deze vordering wordt opgenomen in de rubriek passief van de nalatenschap. Als we het voorbeeld hierboven hernemen, mag er dan 50 als passief worden opgenomen, wat opnieuw erfbelasting betekent over 50.
• Overlijdens na 1 september:
Als de beleggingen zoals in het voorbeeld hierboven onaangeroerd zijn mogen de erfgenamen in de aangifte van nalatenschap van de langstlevende de helft van de totale waarde van de beleggingen op datum van het tweede overlijden in min opnemen in de rubriek activa van het aangifteformulier. Dit is hetzelfde resultaat als hiervoor vermeld. Er is wel een technisch verschil, nl. de expliciete rechtsgrond in het nieuwe goederenrecht.
Zijn de gelden ‘vermengd’ met gelden van de langstlevende of zelfs niet meer te traceren dan is er ook hier een vordering op de nalatenschap zoals hierboven vermeld. Ook hier mogen de goederen nog niet verdeeld zijn.
Dat de tegoeden niet verdeeld zijn, kan onder meer aan de hand van de volgende elementen worden aangetoond, aldus het standpunt:
- Aan de hand van de aangifte van de eerststervende wordt aangetoond wat het saldo van de rekeningen op dat ogenblik was en dat de rekeningen effectief voor een deel zijn toegekomen aan de andere erfgenamen;
- Er wordt een zo volledig mogelijke reeks rekeninguittreksels voorgelegd waaruit blijkt dat het nog steeds gaat om dezelfde gelden als die welke aanwezig waren bij het eerste overlijden.
Voor de beoordeling van dit bewijs, aldus tenslotte nog het standpunt, speelt het geen rol hoeveel tijd er is verlopen tussen de twee overlijdens.
Er mag daar aan toegevoegd worden dat door het nieuwe bewijsrecht sinds 1 november 2020 voor het bewijs van een negatief feit de waarschijnlijkheid van het negatieve feit (nl. de niet verdeling) volstaat.
Beoordeling
Hoewel het standpunt op sommige punten voorwaarden bevat waarvan de bestaansreden en het nut onduidelijk zijn, anticipeerde de Vlaamse Belastingdienst treffend op het nieuwe goederenrecht dat sinds 1 september 2021 van toepassing is. Bovendien reikt de Vlaamse Belastingdienst ook een reddingsboei voor overlijdens voor 1 september 2021.