Ondernemingen moeten werk maken van preventief programma tegen corruptie
Sinds 1 juli 2011 is de UK Bribery Act van kracht. Deze anticorruptiewet, die overigens veel verder gaat dan de intussen beruchte Amerikaanse Foreign Corrupt Practices Act (FCPA), zorgt in het Verenigd Koninkrijk al een tijdje voor heel wat ophef. Gezien de extraterritoriale werking van de wet, kunnen Belgische bedrijven ook maar beter op hun hoede zijn. De minste link met het Verenigd Koninkrijk kan mogelijk verstrekkende gevolgen hebben en leiden tot enorme sancties. Belgische ondernemingen moeten dan ook werk maken van een degelijk preventieprogramma tegen corruptie om hun kwetsbaarheid te verminderen.
Waarom Belgische bedrijven maar beter kunnen uitkijken
In België bestaat er een wetgeving voor actieve en passieve corruptie, maar in tegenstelling tot de VS en het VK is er hier geen waakhond die de naleving ervan in de gaten houdt. De Belgische ondernemingen zijn intussen ook vertrouwd met de Amerikaanse FCPA, maar de UK Bribery Act gaat een stuk verder. Daar waar de Amerikaanse wet gericht is op de omkoping van overheidspersoneel, focust de Bribery Act ook op privépersonen. De nieuwe Engelse wet voorziet in een aantal nieuwe inbreuken: de actieve inbreuk van het aanbieden, beloven of geven van financiële of andere voordelen; de passieve inbreuk van het eisen, het akkoord gaan met het aanvaarden of het aanvaarden zelf van die voordelen; de actieve inbreuk van omkoping van een overheidsbeambte; de aansprakelijkheidsinbreuk van commerciële organisaties wegens het niet voorkomen van omkoping en de aansprakelijkheid van een ‘senior officer’ (manager, directeur, voorzitter, etc.) die weet heeft van corruptie of het oogluikend toelaat.
“Het gaat erg ver,” zegt Rudy Hoskens, Partner bij PwC België en specialist in Dispute Analysis & Investigations, “en de wet is niet altijd even duidelijk. Neem nu bijvoorbeeld de sectie over de aansprakelijkheid van commerciële organisaties bij het niet voorkomen van omkoping. Bedrijven moeten dus kunnen bewijzen dat ze ‘adequate procedures’ hebben geïmplementeerd om te verhinderen dat mensen die bij het bedrijf betrokken zijn tot corruptie zouden overgaan. Wat zijn dan precies die adequate procedures?”
In Engeland zorgt de nieuwe wet al langer voor heel wat commotie, zelfs al van voor ze in voege trad. En volgens Hoskens kunnen Belgische ondernemingen er ook best de nodige aandacht aan besteden want de impact ervan blijft allesbehalve beperkt tot het VK alleen. “Vanaf het ogenblik dat een onderneming in ons land een link heeft met het VK zijn er al sancties mogelijk”, verduidelijkt Hoskens. “Ik denk daarbij aan Belgische ondernemingen die zaken doen met het VK of er een vestiging, fabriek of distributienetwerk hebben. Maar ook als de onderneming in het VK is geregistreerd of er een vertegenwoordiging heeft, valt ze binnen de reikwijdte van de wet. Dat geldt overigens ook voor ondernemingen uit ons land die een directielid hebben uit het VK of waarvan één van de directieleden daar woont.”
Uitkijken is de boodschap
Volgens Hoskens is het dan ook zaak voor (Belgische) bedrijven goed te onderzoeken met wie ze zaken doen. Dat kan door middel van goede doorlichtingen. “We krijgen al wel vragen van bedrijven om toekomstige zakenpartners te screenen, maar dat gebeurt vooral voor bedrijven die in zee gaan met partners uit risicolanden en -gebieden. Maar een systematische controle is er niet. Ook bij overnames of samensmeltingen van bedrijven gebeurt dat nog veel te weinig. Dan wordt er van alles doorgelicht, van de financiële due diligence tot de arbeidsvoorwaarden, maar op het vlak van compliance gebeurt dat nog te weinig. Ondernemingen doen er in zo’n geval goed aan om in de toekomst ook te onderzoeken of de ander partij bij mergers en acquisitions wel degelijk in regel is met de FCPA en de Bribery Act”, aldus Hoskens.
Ook op het vlak van de preventieprogramma’s tegen corruptie, de in de wet omschreven adequate procedures, is er volgens Hoskens in ons land nog heel wat werk aan de winkel. Een preventieprogramma betekent overigens meer dan alleen maar het opstellen van een ethisch charter. Wat kunnen bedrijven dan doen? Bedrijfsethiek is uiteraard een belangrijk basisonderdeel in de preventie van corruptie, maar bedrijven kunnen heel wat meer doen. Het is van essentieel belang dat een anticorruptiepolitiek binnen een bedrijf volledig ondersteund en gedragen wordt door de top van de organisatie. Due diligence blijft noodzakelijk en het is ook nodig de risico’s op corruptie in te schatten en na te gaan op welke plekken het bedrijf het meest vatbaar is voor dergelijke praktijken.
Andere doeltreffende maatregelen zijn de uitwerking en implementering van duidelijke, praktische richtlijnen en toegankelijke maatregelen. Tot slot is er nog de regelmatige controle en eventuele bijsturing van diezelfde regels. Rudy Hoskens: “Op die manier kunnen bedrijven zich toch behoorlijk wapenen tegen corruptierisico’s, al stel ik vast dat dit in Belgische bedrijven nog niet structureel wordt toegepast. Het gebeurt nog veel te sporadisch en vaak als het al te laat is. De ondernemingen in ons land moeten niet panikeren, maar ze mogen zeker niet bij de pakken blijven neerzitten. Te weinig daadkracht zou hen later nog zuur kunnen opbreken.”