De juridische wereld ligt niet echt in de bovenste schuif van de publieke opinie, daarin gretig ondersteund door een bepaald deel van de politieke elite. Het klinkt hip om de notarissen te omschrijven als de “duurste copycenters van het land”, de gerechtsdeurwaarders als “luxe postbodes” die slapend rijk worden als hoofdaandeelhouders van de schuldenindustrie en natuurlijk niet te vergeten: de zichzelf verrijkende graaizuchtige en gewetenloze advocaten. Aan clichés geen gebrek.
De minister van Justitie heeft elk van die beroepsgroepen laten doorlichten door zogenaamde “experten”. Het is niet duidelijk welke criteria gehanteerd werden bij hun aanstellingen en nog minder wat hun bevoegdheden zijn, maar zeker is dat ze de sector kennen. Ze spreken officieel niet namens de beroepsgroep en de minister geeft aan de diverse officiële vertegenwoordigers van de beroepen de kans om te reageren. Voor de advocatuur ligt er al een uitgebreide reactie voor van de Orde van Vlaamse Balies. De vraag blijft wat er daarna met die rapporten en reacties gaat gebeuren.
Het komt er immers op aan om de eigenheid van ieder van deze beroepen opnieuw te definiëren, rekening houdend met wat de samenleving in de 21e eeuw verwacht. Die samenleving is geautomatiseerd, gedigitaliseerd, in de ban van nieuwe technologie (o.m. blockchain), is beter geïnformeerd en dus kritischer, met daar bovenop de tendens om steeds meer juridische vragen en geschillen via alternatieve wijzen te regelen.
Oude beroepen
Advocaten, gerechtsdeurwaarder en notarissen zijn oude beroepen. De gerechtsdeurwaarders hebben met de notarissen gemeen dat ze een bijzonder statuut hebben. Ze zijn beiden “ministeriële ambtenaren” (en vervullen dus overheidsopdrachten), maar in de uitoefening van hun taak zijn ze beoefenaars van vrije beroepen. Hun “markt” wordt afgeschermd door een beperkt aantal (bij wet vastgesteld bij de notarissen, bij KB bij de gerechtsdeurwaarders). De vraag is dan of hun aantal niet moet worden uitgebreid, maar voor sommigen gaat de reflectie verder en is de vraag aan de orde of sommige van hun taken gewoonweg niet beter door de overheid zelf worden verricht. Daarnaast zijn er de tarieven voor hun diensten die door de overheid worden bepaald, wanneer het om monopolietaken gaat.
Bij de advocatuur ligt het anders. De advocaten werken in een vrije markt en van hun vroegere bijzondere positie (bijvoorbeeld het pleitmonopolie) schiet steeds minder over. De tendens is overigens dat ze steeds meer gelijken op “gewone ondernemers”, wat sommigen er ook toe aanzet te ijveren voor het opheffen van de beperkingen (onverenigbaarheden) waarmee een advocaat wordt geconfronteerd. Mag de advocaat straks ook taxi-chauffeur of discotheekuitbater zijn, of bestuurder van vennootschappen? Niemand lijkt het nut van de advocatuur in twijfel te trekken, maar de vraag is dus of de rol van de advocaat zich moet beperken tot rechtbankwerk (en dus het pleiten van geschillen). Dat is nu al niet meer zo, al was het maar omdat de advocatendeontologie en de daaraan verbonden garanties ook nuttig zijn in andere domeinen.
Maatschappelijke debat
Het rapport over de advocatuur, en de reactie van de Orde van Vlaamse Balies, kon op weinig media-aandacht rekenen. De voorstellen en commentaren waren dan ook vaak zeer technisch.
Het verslag van de notarissen, dat vorige week in volle komkommertijd werd verspreid, lokte vele reacties uit. Voor sommigen leek het op een verkrampte reactie van de beroepsgroep, terwijl die nog op de voorstellen moet reageren. In de kritiek valt op dat het maatschappelijk nut van het notariaat soms openlijk in vraag gesteld. Is de notaris écht de enige die authenticiteit aan een document kan verlenen en waarom kunnen sommige van die taken niet even goed door een advocaat worden verricht (of zelfs via blockchain)? Die vraag verdient maatschappelijke aandacht.
Merkwaardigerwijze bleef het stil rond het verslag over de gerechtsdeurwaarders, dat ongeveer gelijktijdig werd verspreid. Het fysiek overhandigen van een document via een betekening door de gerechtsdeurwaarder biedt “rechtszekerheid”, maar ook daar stelt zich de vraag of diezelfde garanties niet ook op een andere manier kunnen worden gegeven.
Het blijft wel verbazen hoe die beroepsgroep steeds maar pleit voor nieuwe taken en bevoegdheden. Nadat de inning van commerciële schuldvorderingen al werd geprivatiseerd via een door de gerechtsdeurwaarders beheerd digitaal platform, pleit het verslag nu openlijk voor een uitbreiding naar consumentengeschillen. Het rapport ziet geen probleem met het Europees consumentenrecht (en controlerende rol van de rechter). Dat verdient toch wel minstens een breed maatschappelijk debat, nu Europa toch wel eist dat de rechter de consument altijd in bescherming moet nemen.
De minister van Justitie heeft met zijn initiatief alvast een aanzet gegeven tot debat. Dat blijft inderdaad niet beperkt tot die beroepen zelf, maar wie die verslagen leest zal een genuanceerd beeld krijgen van die beroepen. Het zou jammer zijn dat debat enkel met holle slogans te voeren, maar wie pleit voor het statische behoud van de huidige toestand miskent de gewijzigde samenleving met zijn nieuwe noden en mogelijkheden.