Op 29 april 2017 verscheen in De Tijd een bijdrage over successieplanning en de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). Het is algemeen geweten dat VLABEL sinds enige tijd heel wat beslissingen neemt die een impact hebben op successieplanning. En die beslissingen hebben tot veel commotie geleid. De commotie ontstond voornamelijk om drie redenen. Allereerst omdat de standpunten soms een wijziging waren van vroegere standpunten van de federale administratie. Ten tweede omdat sommige standpunten juridisch onjuist waren. Ten derde omdat bepaalde standpunten initieel ook invloed hadden op oude successieplanningen.
Oude successieplanning in principe ongemoeid
Daarmee geeft VLABEL dus een antwoord op de vraag die vanuit de praktijk al enige tijd werd geuit. De aanleiding daartoe waren twee standpunten die een invloed hadden op oude planningen, met name het standpunt over de verzekeringsgift en over de gesplitste inschrijving. Voor de verzekeringsgift werd uiteindelijk een manier geboden om toch te ontsnappen aan het standpunt (maar dat betekende dan eigenlijk de afkoop of een wijziging van de begunstigde, op voorwaarde dat het niet om dezelfde begunstigde ging), maar de facto blijft het wel gaan om een retroactieve werking. Voor de gesplitste inschrijvingen - initieel van toepassing op elke inschrijving vanaf 1 september 2013 - werd dan besloten om het standpunt slechts toe te passen vanaf 1 juni 2016 of 1 juni 2017 (burgerlijke maatschappen).
Men mag er dus in principe van uitgaan dat een successieplanning wordt belast volgens de regels die op dat ogenblik van toepassing waren. Dit is belangrijk omdat een planning uiteraard slechts zinvol wanneer men er volledig zeker van kan zijn dat de spelregels achteraf niet meer zullen wijzigen.
In principe, want VLABEL bevestigt ons dat er geen “vrijbrief” geldt voor oude planningen. Positief is wel dat VLABEL stelt dat, in de mate oude planningen worden geviseerd, men een overgangsperiode zal bepalen (zoals voor de gesplitste inschrijving) of oplossingen zal aanbieden om de bestaande planning aan te passen (zoals voor de verzekeringsgift).
En wat als uw successieplanning uit meerdere rechtshandelingen bestaat? Denk bijvoorbeeld aan de gesplitste aankoop, waarbij u geld schenkt aan uw kinderen die daarmee een onroerend goed kopen. Het is o.i. logisch dat de nieuwe beslissing van VLABEL dan maar van toepassing is op het geheel indien alle rechtshandelingen van de hele planning na de inwerkingtreding van de nieuwe beslissing
Erfgenamen moeten bewijs leveren!
Men leest in de tekst in Netto: “...als de erfgenamen kunnen aantonen dat de planning voor die datum werd opgemaakt”. Wanneer m.b.t. het bewijs geen geschrift werd opgemaakt of het geschrift slechts onderhands werd opgemaakt, kunnen zich al snel bewijsproblemen voordoen, met name of de planning wel werd uitgevoerd voor de inwerkingtreding van een nieuwe beslissing. U moet er dus voor zorgen dat uw planning een “semi-vaste” datum heeft, namelijk een datum die tegenstelbaar is aan VLABEL. Een onderhands document is niet tegenstelbaar. Notariële akten zijn altijd tegenstelbaar aan VLABEL. Onderhandse documenten kunt u tegenstelbaar maken door de datum te legaliseren bij een notaris, door aangetekende zendingen...
Enkel standpunten? En welke standpunten?
De tekst spreekt over standpunten. Welke standpunten bedoelt VLABEL? Er wordt in de bijdrage geen onderscheid gemaakt tussen strengere en soepelere regels. Vanzelfsprekend zijn soepelere regels ook van toepassing op oude planningen. Voor strengere standpunten moet er niet-retroactiviteit zijn.
Het begrip standpunt mag ruim worden geïnterpreteerd in die zin dat het gaat over alle beslissingen (voornamelijk standpunten en toleranties) die een algemene strekking hebben. Dat geldt dan natuurlijk niet voor voorafgaande beslissingen, die in essentie enkel betrekking hebben op een specifieke casus.
Zelfs bij niet-retroactiviteit kan een standpunt implicaties hebben voor oude planningen
Ten slotte willen wij wijzen op het feit dat nieuwe standpunten soms wel degelijk nog effect kunnen hebben op oude planningen. Als voorbeeld wijzen wij op het nieuwe standpunt van VLABEL m.b.t. de gesplitste inschrijving gecombineerd met een burgerlijke maatschap. In het aangevulde standpunt nr. 15004 dd. 26.04.2017 wordt de inwerkingtreding voor de gesplitste inschrijving van een burgerlijke maatschap uitdrukkelijk bepaald vanaf 1 juni 2017. Het nieuwe standpunt zal dus geen effect hebben op gesplitste inschrijvingen die voor die datum hebben plaatsgevonden, of toch niet wat de initiële inschrijving betreft (zie verder). Het gaat dan in de praktijk over schenking met voorbehoud van vruchtgebruik van deelbewijzen van een burgerlijke maatschap.
In hetzelfde standpunt gaat VLABEL ook in op de bestemming van de vruchten, waarbij het (enkel) de burgerlijke vruchten betreft. VLABEL bevestigt dat de datum van het ontstaan van de vrucht de toepassing van het standpunt bepaalt. Als de vrucht is ontstaan voor 1 juni 2017, dan is het standpunt niet van toepassing (ook al vindt de algemene vergadering plaats na 1 juni 2017). Vruchten die zijn ontstaan vanaf 1 juni 2017, vallen sowieso onder het nieuwe standpunt.
Het nieuwe standpunt houdt in dat:
- de herbelegging van vruchten in nieuwe effecten binnen de burgerlijke maatschap;
- de niet-uitkering van vruchten;
beschouwd worden als een ‘nieuwe’ gesplitste inschrijving waardoor art. 2.7.1.0.7 VCF toepassing vindt en er bij het overlijden van de schenker heffing in de erfbelasting kan plaatsvinden, tenzij wanneer de gesplitste inschrijving onderworpen is geweest aan schenkbelasting.