Een clausule van eigendomsvoorbehoud wordt als onmisbaar beschouwd in commerciële samenwerkingsovereenkomsten en wordt vaak opgenomen in algemene voorwaarden van leveranciers. Zodoende blijft men immers als verkoper eigenaar van de verkochte goederen tot op het ogenblik dat de volledige kooprijs van de goederen werd voldaan. Dergelijk eigendomsvoorbehoud is nochtans niet onfeilbaar nu het in principe enkel tegenstelbaar is aan de rechtstreekse contractspartij. De Pandwet, die sedert 1 januari 2018 in werking is getreden, biedt echter bijkomende mogelijkheden om de risico’s te beperken!
De tegenstelbaarheid van het eigendomsvoorbehoud
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de volgende situatie: een fabrikant levert twintig paletten met bouwmateriaal aan een leverancier en bedingt in de verkoopovereenkomst een eigendomsvoorbehoud. Hoewel de leverancier de koopprijs van de goederen nog niet volledig heeft voldaan, verkoopt hij de goederen reeds door aan een groothandelaar, dewelke de prijs van de goederen volledig aan de leverancier betaalt. Kan de fabrikant in die situatie eisen van de groothandelaar dat deze de goederen terug aan hem vrijgeeft?
Het antwoord is hier in principe neen. Hoewel het contractuele eigendomsvoorbehoud een belangrijke (kosteloze) zekerheid vormt t.a.v. de potentiële insolvabiliteit van uw contractspartij, kent de rechtsfiguur ook belangrijke beperkingen. Een contractueel eigendomsvoorbehoud is maar uitvoerbaar in zoverre de goederen die verhandeld werden zich nog steeds in het bezit van de koper bevinden!
Dat kan tot diverse praktische problemen leiden. Hoewel de goederen op basis van de clausule nog formeel deel uitmaken van uw vermogen, zijn zij in het bezit van een andere partij en dit hoewel de koopprijs van deze goederen nog niet (volledig) werd betaald. Als leverancier bent u in dat geval steeds afhankelijk van wat de koper met de goederen heeft gedaan. Indien de goederen reeds door uw contractspartij werden door verkocht hoewel deze laatste de koopprijs nog niet aan u heeft betaald, dan zal u louter een (in geld waardeerbare) vordering hebben t.a.v. de koper. U kan zich niet rechtstreeks tot de derde-verkrijger wenden die de goederen van uw contractspartij (de ‘koper’) aankocht om de teruggave ervan te bekomen. De derde-verkrijger is namelijk geen partij bij de overeenkomst die u met de koper afsloot, waardoor u zich t.a.v. hem niet op het eigendomsvoorbehoud kan beroepen.
Bescherming via de algemene voorwaarden
U doet er in elk geval goed aan om in uw algemene voorwaarden een clausule van eigendomsvoorbehoud op te nemen. Maar ook dan staat de tegenstelbaarheid ervan ter discussie. U zal de clausule enkel kunnen inroepen wanneer de contractspartij voorafgaand aan de koop en aan de levering van de goederen kennis heeft kunnen nemen van de algemene voorwaarden en deze bovendien niet heeft geprotesteerd! Let wel: indien de koper van de goederen een consument is, dan zal een uitdrukkelijke aanvaarding van de clausule (lees ondertekening) vereist zijn opdat de clausule aan de consument kan worden tegengeworpen.
Hoe dan ook, zelfs al is de clausule opgenomen in uw algemene voorwaarden, ook dan zal u er zich in principe niet op kunnen beroepen t.a.v. derden.
Risico in geval van insolvabiliteit
Het spreekt voor zich dat de mogelijkheid om een derde-verkrijger aan te spreken des belangrijker wordt in geval van dreigende insolvabiliteit of zelfs faillissement van de koper. In dergelijke situatie zal u uw geldelijke vordering t.a.v. uw wederpartij zelden vergoed zien en zal het eigendomsvoorbehoud ook enkel uitwerking kennen in zoverre de goederen zich nog steeds in zijn vermogen bevinden. Artikel 101 van de Faillissementswet is wat dat betreft zeer duidelijk:
“Het faillissement doet geen afbreuk aan het recht van terugvordering van de eigenaar van de goederen die in het bezit zijn van de schuldenaar.
Evenwel kunnen de roerende goederen, verkocht met een beding dat de eigendomsoverdracht opschort tot de volledige betaling van de prijs, slechts op grond van dat beding van de schuldenaar worden teruggevorderd, voor zover dit schriftelijk is opgesteld uiterlijk op het ogenblik van de levering van het goed. Daarenboven moeten die goederen zich in natura bij de schuldenaar bevinden.”
Zeker in grotere deals zijn bijkomende maatregelen aldus aangewezen.
De Pandwet, en het online pandregister, biedt een oplossing!
Sedert de inwerkingtreding van de Pandwet wordt aan het eigendomsvoorbehoud een bijkomende bescherming verleend. In tegenstelling tot wat de naam zou doen vermoeden, heeft u immers de mogelijkheid om naast het pandrecht ook het eigendomsvoorbehoud te laten registreren in het Nationale Pandregister. Vanaf de registratie van het eigendomsvoorbehoud in het Pandregister, is de clausule publiek toegankelijk en wordt deze geacht door iedereen gekend te zijn. Zodoende is het bedongen eigendomsvoorbehoud niet slechts tegenstelbaar aan uw contractspartij (de ‘koper’), maar ook t.a.v. derden.
Daarnaast is het ook belangrijk om weten dat voor de registratie in het Pandregister geen goedkeuring van uw contractspartij vereist is. Alleen u als verkoper of houder van het eigendomsvoorbehoud, kan de registratie wijzigen, vernieuwen of verwijderen. Let wel: de registratie heeft geen uitwerking t.a.v. een consument. Ten aanzien van consumenten zal het eigendomsvoorbehoud slechts tegenstelbaar zijn indien de toestemming van deze blijkt uit het geschrift. De logica hierachter is gelegen in de bijkomende bescherming die een consument moet genieten in het handelsverkeer. Als niet-professionele partij kan immers bezwaarlijk van de consument worden verwacht dat hij bij elke aankoop het pandregister zal raadplegen.