Inleiding en uitbreiding toepassingsgebied
Op moment van inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving, zal er op (onder)aannemers een bijkomende, extra zorgvuldigheidsplicht rusten wanneer er samengewerkt wordt met buitenlandse onderdanen in Vlaanderen in het kader van detachering. De bedoeling is dat de huidige uitholling van de aansprakelijkheid wordt tegengegaan.
Onder 'buitenlandse onderdanen' zal men vanaf dan niet alleen Europese- en niet-Europese onderdanen verstaan, maar ook de zelfstandige dienstverleners. Specifiek heeft dit betrekking op de rechtstreekse onderaannemer die zelf als zelfstandige diensten levert. De praktijk zal moeten uitwijzen of dit ook betrekking heeft op die situatie wanneer een onderaannemer zelfstandige natuurlijke personen in diens opdracht, diensten laat leveren.
Extra verplichtingen
Om te vermijden dat er strafsancties zouden worden opgelegd als de verplichtingen niet werden nageleefd, volstond het op grond van de oude regeling dat er:
- in de aannemingsovereenkomst werd opgenomen dat de aannemer bevestigde om geen onderdanen van derde landen te werk te stellen zonder dat zij in het bezit waren van een geldige verblijfs- of arbeidsvergunning; en
- dat de opdrachtgever (of aannemer in geval van onderaannemers) niet op de hoogte was van illegale tewerkstelling.
Om te vermijden dat er aan deze verplichtingen wordt ontsnapt louter via de bewoording in de aannemingsovereenkomst, zal er een bijkomende verplichting – zijnde de zorgvuldigheidsplicht – worden ingevoerd. De twee overige verplichtingen, blijven onverwijld bestaan en worden niet vervangen door de zorgvuldigheidsplicht.
Concreet houdt deze nieuwe verplichting in dat voorafgaand aan de start van een aanneming de (onder)aannemer de volgende gegevens moet opvragen bij de rechtstreekse (onder)aannemer, waarbij de op te vragen informatie verschillend is, afhankelijk van of er al dan niet met EU-onderdanen wordt gewerkt:
1. Voor EU-onderdanen:
- Geldig paspoort;
- Het bewijs van het recht op verblijf of de verblijfsvergunning van meer dan 3 maanden in de lidstaat van de EER of Zwitserland waar de onderdanen van derde landen verblijven;
- Het L1 formulier indien van toepassing;
- Het bewijs van aansluiting bij een socialezekerheidsinstelling in het buitenland, dat is afgegeven door de buitenlandse instelling ter bevestiging dat de socialezekerheidswetgeving van dat land van toepassing blijft tijdens de tewerkstelling in België (A1 of CoC formulier).
2. Voor niet-EU onderdanen:
- Het bewijs van een geldig paspoort of daarmee gelijkgestelde reistitel;
- Het bewijs van een wettig verblijf;
- Een bewijs van een geldende Belgische toelating tot arbeid of beroepskaart;
- Dimona (indien van toepassing).
Er zal ook een onlinetool in het leven worden geroepen waarin bepaalde van deze documenten per werknemer kunnen worden geüpload door de rechtstreekse onderaannemer zodat de (onder)aannemer kan nagaan of de bij wet vereiste documenten in het bezit zijn van de rechtstreekse onderaannemer. Documenten die niet in deze onlinetool zitten, moeten door de (onder)aannemer worden opgevraagd.
Geeft de rechtstreekse onderaannemer deze documenten niet door, dan moet de (onder)aannemer nog eenmaal deze documenten opvragen. Worden de documenten op dat moment nog niet bezorgd door de rechtstreekse aannemer, dan is de (onder)aannemer verplicht om hiervan de sociale inspectie op de hoogte te brengen. Doet de (onder)aannemer dit niet, dan kan dit ertoe leiden dat er strafsancties worden opgelegd aangezien de (onder)aannemer op dat moment wel verondersteld kan worden om op de hoogte te zijn van illegale tewerkstelling.
Aandachtspunten
Zoals aangegeven, bestaat deze verplichting om deze documenten op te vragen voorafgaand aan de start van de aanneming. Volgens de memorie van toelichting is het niet noodzakelijk dat nadien nog wordt geverifieerd of deze gegevens nog steeds aanwezig zijn: het betreft dus een momentopname. Met andere woorden; aan de zorgvuldigheidsplicht werd voldaan zodra deze gegevens er bij de aanvang van de tewerkstelling waren. Let op: gaan tijdens de aanneming ook andere, nieuwe buitenlandse onderdanen van start, dan moet wederom voor de effectieve start van de tewerkstelling worden nagegaan of deze documenten voorhanden zijn.
Bovendien moet de (onder)aannemer deze documenten louter opvragen en ‘in principe’ niet controleren op juistheid en geldigheid. ‘In principe’ want anderzijds wordt er wel verwacht dat er wordt nagegaan dat bepaalde gegevens toch kloppen zoals vb. de looptijd van de verblijfsvergunning.
Daarnaast zal de aannemingsovereenkomst in principe niet van start gaan tot zolang de documenten niet worden bezorgd en kunnen worden nagekeken. Desalniettemin raden we toch aan om te werken met een deadline waarbinnen deze documenten na een eerste en tweede verzoek moeten worden aangeleverd door de rechtstreekse onderaannemer.
Uitstel inwerkingtreding nieuwe regelgeving
In de vergadering van 11 december 2024 van de commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie meldde Vlaams Minister van Werk, Zuhal Demir, dat de vooropgestelde inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving op 1 januari 2025 praktisch niet mogelijk zal zijn en wordt uitgesteld voor onbepaalde tijd. De vereiste overheidsdatabank die de documenten zal bevatten die door de rechtstreekse onderaannemers moeten worden geüpload, is immers nog niet operationeel. Daarnaast moet het decreet dat deze nieuwe regels inschrijft in de wet van 30 april 1999 ook nog worden aangepast aan de Europese regelgeving.
Conclusie
Voorlopig is de inwerkingtreding van deze nieuwe regelgeving uitgesteld voor onbepaalde tijd. Aannemingsovereenkomsten die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de regelgeving nog worden gesloten, vallen bijgevolg nog onder de oude regelgeving waardoor de clausules in deze overeenkomsten nog niet moeten worden aangepast. Desalniettemin is het belangrijk dat deze denkoefening al op voorhand gebeurt zodat op de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving kan worden geanticipeerd.