Afgelopen weekend werd het regeerakkoord van de regering Di Rupo I officieel bekend gemaakt. Hoewel het nog afwachten is hoe dit akkoord in effectieve wetteksten zal vertaald worden, kan nu reeds met zekerheid worden gezegd dat het akkoord op fiscaal vlak een aantal belangrijke veranderingen zal teweeg brengen. Marlex zet de belangrijkste fiscale maatregelen graag voor u op een rijtje.
Vermogens- en meerwaardebelasting
De gevreesde algemene vermogensbelasting komt er niet. Er worden wel enkele nieuwe maatregelen aangekondigd die het moeten mogelijk maken om het vermogen van de Belgen (nog) beter in kaart te brengen. Zo wordt het o.m. verplicht om alle buitenlandse bankrekeningen aan te geven bij het nationaal register van de Nationale Bank.
Er komt evenmin een algemene meerwaardebelasting op aandelen. Voor particulieren blijft het huidige regime ongewijzigd, hetgeen betekent dat de meerwaarden op aandelen gerealiseerd binnen het "normaal beheer van het privévermogen" vrijgesteld zijn van belasting. Voor vennootschappen blijft de vrijstelling van meerwaarden ook van kracht, maar er wordt wel een minimale houdperiode van één jaar ingevoerd. Meerwaarden op aandelen die binnen het jaar na verwerving worden gerealiseerd, zouden worden belast aan een afzonderlijk tarief van 25%.
Taks op de afschaffing van effecten aan toonder
De effecten aan toonder werden al in 2005 afgeschaft, maar volgens de overgangsbepalingen kunnen bestaande effecten aan toonder (o.a. aandelen) nog tot eind 2013 omgezet worden in effecten op naam of in gedematerialiseerde effecten. De afschaffing van de toondereffecten is eveneens een middel om beter zicht te krijgen op het vermogen van de Belgen.
Om de omzetting van de effecten aan toonder te versnellen, zal vanaf 1 januari 2012 een belasting op de omzetting van aandelen aan toonder worden ingevoerd. Het regeerakkoord bevat slechts weinig details over deze nieuwe heffing, maar het zou gaan om een heffing van 1% in 2012 en van 2% in 2013. Het is onduidelijk op welke grondslag de heffing zou berekend worden, maar wellicht wordt dit het eigen vermogen van de vennootschap.
Vennootschappen met aandelen aan toonder doen er dus best aan om nog voor het jaareinde de aandelen om te zetten in aandelen op naam of in gedematerialiseerde effecten. Hiervoor is niet steeds een notariële akte vereist.
Roerende voorheffing op dividenden en intresten
Het standaardtarief voor dividenden blijft ongewijzigd op 25%. Het verlaagd tarief dat geldt voor bepaalde types van dividenden, stijgt naar 21%. Dit geldt o.m. voor dividenden uitgekeerd naar aanleiding van een inkoop van eigen aandelen. De roerende voorheffing op liquidatiebonussen zou wel behouden blijven op 10%.
Het standaardtarief voor interesten stijgt van 15% naar 21%.
Voor dividenden en interesten onderworpen aan het nieuwe tarief van 21% zou ook nog een bijkomende crisisbelasting van 4% worden toegepast, maar enkel voor belastingplichtigen met een roerend inkomen van meer dan 20.000 euro (liquidatieboni en vrijgestelde intrest op spaarrekeningen niet inbegrepen).
Notionele intrestaftrek
Hoewel de notionele interestaftrek al geruime tijd onder vuur ligt, wordt deze maatregel toch behouden. Het tarief wordt echter begrensd op 3% (3,5% voor KMO’s). Ook de fiscale overdraagbaarheid van niet benutte notionele interestaftrek zou aan banden worden gelegd.
Voordelen van alle aard
De belasting op bedrijfswagens wordt afhankelijk gesteld van de CO2-uitstoot en de prijs van het voertuig.
De belasting van het voordeel in natura bestaande uit de kosteloze beschikking over een woning, wordt verhoogd. Bedoeling is om de waarde van het voordeel meer te doen aansluiten "bij de realiteit".
De belasting op aandelenopties zou worden verhoogd van 15% (of 7,5%) tot 18% (of 9%). Deze belasting wordt forfaitair berekend en wordt geïnd op het moment van de toekenning van de aandelenopties.
Interne pensioenvoorzieningen
Individuele pensioentoezeggingen voor bedrijfsleiders moeten verplicht worden uitbesteed aan een verzekeringsmaatschappij of een pensioensfonds. Op de verzekeringspremies zal een heffing van 4,4% verschuldigd zijn.
Algemene anti-misbruik bepaling
Naar "goede gewoonte" wordt de strijd tegen fiscale fraude verder opgedreven. Evenwel komt ook fiscale optimalisatie geregeld onder vuur te liggen. Zo kondigt men aan de strijd tegen "turbo vruchtgebruikconstructies" aan te pakken.
In dit kader zal ook worden gesleuteld aan de algemene anti-misbruik bepaling artikel 344, § 1 WIB 1992. De huidige bepaling blijkt in de praktijk slechts uitzonderlijk toegepast te kunnen worden, omdat vereist wordt dat de herkwalificatie "gelijksoortige gevolgen" met zich meebrengt. Men wil deze voorwaarde nu versoepelen zodat het ook mogelijk zou worden om een akte te herkwalificeren zonder dat de essentiële rechtsgevolgen gelijksoortig moeten zijn. De aanpassing van de anti-misbruik bepaling kan in de praktijk zeer verregaande gevolgen hebben.