20/11/20

Met het oog op de toekomst in moeilijke tijden: de wederopbouwreserve

Om de nadelige economische gevolgen van de COVID-19 pandemie zoveel als mogelijk te beperken, voorziet de regering niet enkel in financiële (bijv. overbruggingsrecht, compensatiepremie, coronasubsidie, etc.) , maar ook in fiscale steunmaatregelen. Enkele van deze fiscale maatregelen zijn de vervroegde verliesaftrek en de vrijgestelde wederopbouwreserve.

De vervroegde verliesaftrek

Ondernemingen die dit jaar verliezen lijden (of dit minstens verwachten), konden alvast gebruik maken van het nieuwe systeem van de vervroegde verliesaftrek (nieuw artikel 194septies/1 WIB92). Hierdoor konden deze (verwachte) verliezen in mindering worden gebracht van de winst die vorig jaar werd gerealiseerd (of meer specifiek, de winst van het boekjaar dat is afgesloten in de periode van 13 maart 2019 tot 12 maart 2020). Dit nieuwe systeem werd reeds beschreven in een eerder artikel op onze website (https://bloom-law.be/nl/blog/news/2020-09-07-de-vervroegde-aftrek-van-verliezen-een-prachtig-fiscaal-instrument-om-ondernemingen-door-de-huidige-crisis-te-helpen).

De vrijgestelde wederopbouwreserve

Algemeen

Vennootschappen zullen ten belope van deze verliezen bovendien een vrijgestelde wederopbouwreserve kunnen aanleggen tijdens de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 (nieuw artikel 194quater/1 WIB92).  De hoop is uiteraard dat de eventuele verliezen die ingevolge de huidige crisis zouden worden geleden slechts tijdelijk zijn en dat er de volgende jaren opnieuw winst zal worden gerealiseerd. Om deze vennootschappen toe te laten hun eigen vermogen te herstellen, zal deze winst tijdelijk kunnen worden vrijgesteld van belasting door middel van de aanleg van een wederopbouwreserve.

Voor welk bedrag ?

Het bedrag waarvoor een dergelijke reserve kan worden aangelegd, is per belastbaar tijdperk beperkt tot de belastbare gereserveerde winst van dat tijdperk (vastgesteld vóór de aanleg van de wederopbouwreserve). Over de verschillende aanslagjaren heen zal maximaal een wederopbouwreserve kunnen worden aangelegd ten belope van de verliezen die dit jaar (zullen) worden geleden met een absoluut maximum van 20 miljoen euro. Concreet gaat het om de verliezen van het boekjaar met afsluitingsdatum in 2020. Vennootschappen die hun boekjaar afsluiten tijdens de periode van 1 januari 2020 tot 31 juli 2020 kunnen er echter (onherroepelijk) voor opteren om rekening te houden met het bedrag van de verliezen van het boekjaar met afsluitingsdatum in 2021.

Onder welke voorwaarden ?

Om te kunnen genieten van de vrijstelling moet worden voldaan aan de klassieke onaantastbaarheidsvoorwaarde. Dit houdt in dat de wederopbouwreserve op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt moet zijn en blijven en niet tot grondslag kan dienen voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning.

Daarnaast mag de vennootschap geen rechtstreekse deelneming hebben in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs of betalingen hebben gedaan aan een dergelijke vennootschap voor een totaalbedrag van ten minste 100.000 EUR. Een vennootschap met een rechtstreekse deelneming in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs wordt onherroepelijk uitgesloten. Een vennootschap die betalingen verricht aan een vennootschap in een belastingparadijs zal toch kunnen genieten van deze maatregel, indien zij kan aantonen dat deze betalingen zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen als gevolg van rechtmatige financiële of economische behoeften. In het geval van een rechtstreekse deelneming is geen tegenbewijs mogelijk. Het bestaan van dergelijke deelnemingen of betalingen worden bekeken in de periode vanaf 12 maart 2020 tot de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de wederopbouwreserve wordt genoten.

Tot slot zal de vennootschap verplicht een modelformulier bij zijn belastingaangifte moeten voegen voor de aanslagjaren waarin de vrijstelling wordt toegepast.

Voor welke vennootschappen ?

Bepaalde specifieke vennootschappen (zoals beleggingsvennootschappen, coöperatieve participatievennootschappen en zeescheepvaartvennootschappen) worden zonder meer uitgesloten van deze regeling.

Daarnaast worden ook vennootschappen uitgesloten die in de periode van 12 maart 2020 tot aan de dag van de indiening van de aangifte die verbonden is aan het aanslagjaar waarin de wederopbouwreserve wordt aangelegd, een inkoop van eigen aandelen, een toekenning of uitkering van dividenden of een kapitaalvermindering hebben verricht. Dergelijke verrichtingen gaan immers in tegen de doelstelling van de maatregel, zijnde de versterking van het eigen vermogen.

Tot slot worden ook vennootschappen die op 18 maart 2020 konden worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden uitgesloten. De bedoeling van deze uitsluiting is uiteraard om in het bijzonder vennootschappen die ingevolge de COVID-19 pandemie in moeilijkheden zijn geraakt, te laten genieten van de nieuwe maatregel. Nochtans zullen deze vennootschappen geen verband moeten kunnen aantonen tussen de geleden verliezen en de COVID-19 pandemie.

Het verlies van de vrijstelling

Een wederopbouwreserve die is aangelegd, wordt belastbaar indien en in de mate dat de vennootschap eigen aandelen inkoopt, dividenden toekent of uitkeert (waaronder eveneens liquidatiedividenden) of een kapitaalvermindering verricht. Hetzelfde geldt indien het tewerkstellingspeil binnen de vennootschap zou dalen. Om dit te beoordelen, wordt gekeken of de loonkosten binnen de vennootschap met minstens 15% zijn gedaald (in vergelijking met het vorige boekjaar).

*

*            *

Vennootschappen die zich momenteel woelig vaarwater bevinden, zullen hun liquiditeits- en solvabiliteitspositie dankzij deze maatregelen hopelijk op relatief korte termijn kunnen herstellen.

Indien u vragen zou hebben over deze maatregelen kan u steeds contact opnemen met ons kantoor.

dotted_texture