Met ingang vanaf 1 maart 2010(1) gelden strengere voorwaarden voor het bekomen van de RVA-uitkering in geval van tijdskrediet.
Volledig en halftijds tijdskrediet
Hoewel de anciënniteitsvoorwaarde om aanspraak te maken op tijdskrediet in het algemene stelsel beperkt blijft tot 1 jaar, zal de bijbehorende RVA-uitkering (de zogenaamde “onderbrekingsuitkering”) voortaan slechts worden toegekend aan de werknemer nadat deze een anciënniteit van minimum 2 jaar heeft verworven binnen de onderneming. Deze anciënniteit moet verworven zijn voorafgaand aan de “schriftelijke kennisgeving” aan de werkgever (dit is de schriftelijke kennisgeving van de wil van de werknemer om tijdskrediet op te nemen).
Belangrijk is het nog te vermelden dat deze nieuwe anciënniteitsvoorwaarde niet van toepassing is op werknemers die tijdskrediet willen opnemen onmiddellijk nadat zij hun recht op ouderschapsverlof hebben uitgeput voor al hun rechthebbende kinderen. In dat geval volstaat nog steeds een anciënniteit van 1 jaar.
De gewijzigde anciënniteitvoorwaarde is van toepassing op eerste (nieuwe) kennisgevingen aan de werkgever vanaf 1 maart 2010 en geldt dus niet voor een aanvraag tot verlenging van een bestaand tijdskrediet.
Tijdskrediet voor 50-plussers
Werknemers van 50 jaar en ouder hebben recht om tot aan de pensioengerechtigde leeftijd tijdskrediet op te nemen in de vorm van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of met 1/5 van een voltijdse betrekking. Deze oudere werknemers hebben tevens recht op een hogere onderbrekingsuitkering dan in het geval van “gewoon” tijdskrediet.
Deze hogere RVA-uitkering zal voortaan slechts worden toegekend vanaf de maand volgend op de maand waarin de werknemer 51 jaar wordt (voordien: 50 jaar). Bovendien zal de verhoogde uitkering niet automatisch door de RVA worden toegekend. De werknemer zal hiertoe een bijkomend aanvraagformulier tijdskrediet (m.n. de gewijzigde C61 formulieren van de RVA) moeten indienen.
Nog nuttig om te vermelden is het feit dat de werknemers tussen de leeftijd van 50 en 51 jaar wel alvast recht zullen hebben op de “gewone” (lagere) RVA-uitkeringen.
(1)Koninklijk besluit van 21 februari 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (Belgisch Staatsblad 1 maart 2010).