18/11/19

Koning bepaalt voorwaarden voor erkenning als sociale onderneming of landbouwonderneming

Twee koninklijke besluiten van 28 juni 2019 concretiseren het reglementair kader voor de nieuwe erkenning als landbouwonderneming of als sociale onderneming die het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen invoerde.

Op 11 juli 2019 werd het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de voorwaarden van de erkenning als landbouwonderneming en als sociale onderneming (hierna "het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden") gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dezelfde dag werd ook het koninklijk besluit van 28 juni 2019 inzake het vermoeden van erkenning als landbouwonderneming en als sociale onderneming (hierna "het koninklijk besluit van 28 juni 2019 inzake het vermoeden van erkenning") gepubliceerd. Met deze besluiten heeft de Koning het reglementair kader voor de nieuwe erkenningen voorzien in het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ("WVV") geconcretiseerd.

De twee bovengenoemde erkenningen vullen de reeds bestaande erkenningen "als coöperatieve vennootschap" en als bosgroeperingsvennootschap aan, en zijn in zekere zin de opvolgers van de landbouwvennootschap (LV) en de vennootschap met een sociaal oogmerk (VSO) (zie ook Nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen – Vennootschapsvormen). De vier door het WVV voorziene erkenningen worden toegekend door de bevoegde federale minister en vereisen steeds dat de betrokken vennootschap aan specifieke voorwaarden voldoet. Het zijn precies deze specifieke voorwaarden die  voor de nieuwe erkenningen als sociale onderneming en als landbouwonderneming, werden vastgelegd in het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden.

Hieronder geven wij een overzicht van de belangrijkste voorwaarden voor de erkenning als sociale onderneming, als coöperatieve vennootschap en als landbouwonderneming.

Erkenning als sociale onderneming

Waar vroeger elke vennootschap met een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid de variant van VSO kon aannemen, heeft de wetgever ervoor gekozen om de VSO af te voeren en, voor de ondernemingen die deel uitmaken van de sociale economie, de mogelijkheid om door de minister bevoegd voor Economie erkend te worden als sociale onderneming enkel voor te behouden aan de coöperatieve vennootschappen.

Het WVV had reeds drie voorwaarden voor de erkenning als sociale onderneming bepaald:

  • De vennootschap moet als hoofdzakelijk doel hebben om, in het algemeen belang, een positieve maatschappelijke impact te bewerkstelligen op de mens, het milieu of de samenleving.
  • De vennootschap mag geen vermogensvoordeel uitkeren aan haar aandeelhouders, onder welke vorm ook, dat hoger is dan een door de Koning vastgestelde rentevoet (vandaag bedraagt deze rentevoet 6%) toegepast op het door de aandeelhouders werkelijk gestorte bedrag op de aandelen.
  • Bij vereffening van de vennootschap moet aan het eventueel overblijvend saldo een bestemming worden gegeven die zo nauw mogelijk aansluit bij het voorwerp als erkende sociale onderneming.

Aan deze voorwaarden uit het WVV worden een aantal voorwaarden toegevoegd, die ten dele vergelijkbaar zijn met de eerder aan de VSO gestelde voorwaarden en ten dele nieuw zijn.

De volgende voorwaarden zijn vergelijkbaar met deze van de VSO:

  • De statuten moeten het voorwerp van de vennootschap omschrijven, waarbij uitdrukkelijk tot uiting moet komen dat dit voorwerp dienstig is om een positieve maatschappelijke impact op de mens, het milieu of de samenleving te bewerkstelligen. Deze voorwaarde verschilt enigszins van de VSO, waar de statuten nauwkeurig moesten omschrijven wat het sociale oogmerk was van de activiteiten die ze overeenkomstig het doel van de vennootschap verrichtte.
  • Geen enkele aandeelhouder mag aan een stemming in de algemene vergadering deelnemen met meer dan een tiende van het aantal stemmen verbonden aan de vertegenwoordigde aandelen. In tegenstelling tot wat gold voor de VSO, wordt dit percentage niet meer op een twintigste gebracht wanneer een of meer vennoten de hoedanigheid hebben van personeelslid van de vennootschap.
  • Jaarlijks moet een bijzonder verslag opgesteld worden over het afgesloten boekjaar, waarvan de verplichte vermeldingen zijn uitgebreid in vergelijking met wat gold voor de VSO. Indien de vennootschap niet gehouden is een jaarverslag op te stellen, moet zij dit bijzonder verslag naar de FOD Economie sturen.

Verschillende nieuwe voorwaarden zien het licht ten opzichte van het oude regime dat gold voor de VSO:

  • Bij uittreding mag de uittredende aandeelhouder maximaal de nominale waarde van zijn werkelijke inbreng ontvangen.
  • Het mandaat van bestuurder is onbezoldigd, tenzij de algemene vergadering van aandeelhouders beslist tot toekenning van een beperkte onkostenvergoeding of presentiegeld.
  • Het bedrag van het aan de aandeelhouders uit te keren dividend kan slechts worden bepaald na vaststelling van een bedrag dat de vennootschap voorbehoudt voor projecten of bestemmingen die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van haar voorwerp.

De Koning heeft aldus een aantal van de oude voorwaarden behouden die door sommigen werden gezien als factoren die verantwoordelijk waren voor het beperkte succes van de VSO, zoals de beperking van de stemrechten per aandeelhouder, en heeft er een aantal nieuwe voorwaarden aan toegevoegd, zoals het onbezoldigd karakter van het bestuursmandaat, die eveneens als een hinderlijke factor kunnen worden ervaren. Andere wettelijke vereisten die golden voor VSO's worden niet langer opgelegd aan sociale ondernemingen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de bepalingen die elk personeelslid in staat stelden de status van aandeelhouder te verwerven of te verliezen.

Het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden bepaalt dat de ambtenaren van de FOD Economie op regelmatige basis nagaan of de coöperatieve vennootschappen erkend als sociale ondernemingen blijven voldoen aan de voorwaarden van de erkenning die hen is toegekend. Indien de FOD Economie vaststelt dat dit niet langer het geval is, kan de minister bevoegd voor Economie de erkenning intrekken.

Erkenning als coöperatieve vennootschap

De erkenning als sociale onderneming kan worden gecombineerd met een erkenning als "coöperatieve vennootschap" door de minister bevoegd voor Economie, op grond van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie, het Sociaal Ondernemerschap en de Landbouwonderneming. Deze erkenning "als coöperatieve vennootschap" geeft aanleiding tot bepaalde fiscale en sociale voordelen voor de coöperatieve vennootschappen wier voornaamste doel is om hun aandeelhouders een economisch of sociaal voordeel te verschaffen om in beroeps- of persoonlijke behoeften te voorzien.

Als een vennootschap deze twee erkenningen combineert, wordt zij een erkende coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming (erkende CVSO), wat haar onderscheidt van de coöperatieve vennootschap die enkel als een sociale onderneming is erkend (CV erkend als SO). Naast de wet van 20 juli 1955 worden de voorwaarden voor de erkenning als coöperatieve vennootschap nog steeds geregeld door een koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen. Dit koninklijk besluit, dat – behoudens wat zijn naam betreft – nog niet is aangepast aan het WVV, stelt voorwaarden die sterk gelijken op deze voor de erkenning als sociale onderneming, zoals een dividendbeperking (ook 6%, maar anders berekend), een beperking van het stemrecht voor aandeelhouders, onbezoldigde bestuursmandaten en een bijzonder verslag. Een erkende CVSO moet tegelijkertijd aan de voorwaarden voor beide erkenningen voldoen, maar de wetgever heeft uitdrukkelijk bepaald dat een erkende CVSO is vrijgesteld van de vereiste dat haar voornaamste doel erin bestaat om haar aandeelhouders een economisch of sociaal voordeel te verschaffen om in beroeps- of persoonlijke behoeften te voorzien.

Erkenning als landbouwonderneming

De LV werd "vervangen" door een nieuwe bijzondere erkenning, namelijk de erkenning als landbouwonderneming. Deze erkenning kan in tegenstelling tot de sociale onderneming niet enkel worden toegekend aan de coöperatieve vennootschappen (die dan CVLO worden genoemd), maar ook aan de BV (BVLO), de vennootschap onder firma (VOFLO) en de commanditaire vennootschap (CommVLO).

Net als voor de sociale onderneming heeft de wetgever aan de Koning de bevoegdheid verleend om de erkenningsvoorwaarden voor de landbouwonderneming te bepalen. Daar waar de wetgever voor de erkenning als sociale onderneming wel reeds zelf enkele voorwaarden had bepaald, heeft hij dit niet gedaan voor de landbouwonderneming. De wetgever beperkt zich tot het beschrijven van één van de gevolgen van het verlenen van de erkenning, met name met betrekking tot de toepassing van de pachtwet.

Het merendeel van de voorwaarden die in het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden zijn opgenomen, zijn identiek aan of minstens gelijkwaardig aan de voorwaarden die reeds van toepassing waren op landbouwvennootschappen:

  • Alle vennoten moeten natuurlijke personen zijn.
  • De vennootschap moet minstens twee vennoten hebben, waarvan minstens één vennoot een beherende vennoot is.
  • De aandelen van de vennootschap moeten op naam en van gelijke waarde zijn.
  • De beherende vennoot moet minstens de helft van zijn arbeidstijd besteden aan de uitbating van de landbouwactiviteit en haalt minstens de helft van zijn beroepsinkomen uit de actieve uitbating van de landbouwactiviteit.
  • Bij afzetting van de beherende vennoot om zwaarwichtige redenen moet aan de vereisten voor een statutenwijziging worden voldaan.
  • De instemming van elke beherende vennoot is vereist bij elke statutenwijziging van de vennootschap en bij de vrijwillige ontbinding van de vennootschap, behalve voor de afzetting van de beherende vennoot om zwaarwichtige redenen.
  • Elke beherende vennoot heeft een recht van voorkoop bij overdracht van aandelen onder levenden.

De overige voorwaarden zijn wijzigingen ten opzichte van de bepalingen die voorheen van toepassing waren op de LV. Het gaat onder meer om de volgende voorwaarden:

  • De vennootschap moet hoofdzakelijk de uitbating van een land- en/of tuinbouwactiviteit tot doel hebben, zoals vermeld in bijlage 1 bij het koninklijk besluit.
  • De benoeming van een beherend vennoot vereist geen unanimiteit, maar de vereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging moet worden nageleefd.
  • Bij de overdracht van aandelen van één of meerdere vennoten bij overlijden of onder levenden, is de toestemming van de algemene vergadering vereist (en dus niet meer van alle beherende vennoten en de meerderheid van de stille vennoten, zoals voor de LV was voorzien in artikel 804 W.Venn.).

Het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden bepaalt dat de ambtenaren van de FOD Economie op regelmatige basis nagaan of de vennootschappen die zijn erkend als landbouwonderneming blijven voldoen aan de voorwaarden van de erkenning die hun is toegekend. Als dat niet langer het geval is, kan de minister bevoegd voor Economie de erkenning intrekken.

Landbouwvennootschappen en VSO's die bestaan op de datum van inwerkingtreding van het WVV worden vermoed erkend te zijn als landbouwondernemingen, respectievelijk sociale onderneming. Dit vermoeden kan weerlegd worden door de minister bevoegd voor Economie overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in het het koninklijk besluit van 28 juni 2019 inzake het vermoeden van erkenning. Zo wordt het vermoeden onder meer weerlegd wanneer de vennootschap er afstand van doet, wanneer de vennootschap de betrokken erkenning verkrijgt na deze te hebben aangevraagd en wanneer ze de door de FOD Economie vereiste stukken niet overlegt binnen de door de FOD bepaalde termijn.

Een ministerieel besluit van 27 augustus 2019 (BS 4 september 2019) legt de lijst vast van de vennootschappen die vermoed worden erkend te zijn als landbouwonderneming of als sociale onderneming.

Alain François 
alain.francois@eubelius.com

Maxime Verheyden 
maxime.verheyden@eubelius.com

dotted_texture