Na de recente invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, werd op 9 mei 2019 ook een nieuwe Belgische Corporate Governance Code 2020 voorgesteld. De Code 2020 bevat regels van deugdelijk bestuur voor de Belgische beursgenoteerde vennootschappen.
Een coherente en relevante code, aangepast aan regelgevende, academische en maatschappelijke veranderingen
Sinds de publicatie van de vorige Corporate Governance Code in 2009 heeft het corporate governance-kader aanzienlijke evoluties ondergaan, zowel op het Belgische, het Europese als op het internationale vlak.
In de eerste plaats brengt het nieuwe WVV belangrijke veranderingen teweeg voor het bestuur van beursgenoteerde vennootschappen. Denk aan de mogelijkheid om voortaan een duaal bestuursmodel te kiezen, met een volledig van elkaar gescheiden raad van toezicht en directieraad. Een parallelle aanpassing van de Corporate Governance Code drong zich op, opdat "soft law" en "hard law" op elkaar zouden worden afgestemd.
Op maatschappelijk vlak bleef de vraag naar transparantie groeien. Ook op academisch vlak zijn er de afgelopen tien jaar bijkomende inzichten gekomen over het deugdelijk bestuur van beursgenoteerde vennootschappen.
Opdat het Belgisch corporate governance kader coherent en relevant zou blijven, drong een herziening zich op. De Commissie Corporate Governance, onder het voorzitterschap van Thomas Leysen, startte deze werkzaamheden op in 2016, en presenteerde het resultaat op 9 mei 2019. De Code 2020 hecht nadrukkelijk veel belang aan de visie op de lange termijn.
Tien algemene principes, uitgewerkt in concrete bepalingen
Net als de eerdere versies, is de Code 2020 opgebouwd rond een aantal principes. Deze principes gelden als essentiële pijlers van goede corporate governance. Van beursgenoteerde vennootschappen wordt verwacht dat zij deze te allen tijde toepassen.
Elk principe wordt uitgewerkt in een aantal concrete bepalingen die als aanbeveling gelden voor de effectieve implementatie ervan. Voor deze bepalingen geldt het "comply or explain"-principe: vennootschappen worden geacht alle bepalingen toe te passen, tenzij zij gegronde argumenten aanvoeren waarom van een bepaling wordt afgeweken. De vennootschap moet hierover rapporteren in de Verklaring inzake Corporate Governance, die deel uitmaakt van het jaarverslag. De Commissie Corporate Governance zal jaarlijkse controles uitvoeren op de kwaliteit van de gepubliceerde "explains" en zal indien nodig de vennootschap aanspreken indien de motivering onvoldoende overtuigend is.
De meest opvallende krachtlijnen van de Code 2020
Doordachte en uitdrukkelijke keuze omtrent het bestuursmodel – Het WVV laat beursgenoteerde vennootschappen de keuze tussen twee bestuursmodellen: een monistische structuur, waarbij de beslissingsbevoegdheid bij de raad van bestuur ligt, en een duale structuur, waarbij de directieraad alle operationele bevoegdheden uitoefent en de raad van toezicht bevoegd is voor het algemeen beleid en de strategie. De Code 2020 verplicht vennootschappen tot een gefundeerde en doordachte keuze over welk bestuursmodel voor hen het meest gepast is. Om de vijf jaar moet de raad (de raad van bestuur of de raad van toezicht, naargelang het geval) deze keuze evalueren en desgevallend aan de algemene vergadering een nieuwe governance structuur voorstellen.
Verduidelijking van de rol en verantwoordelijkheden van de raad en het uitvoerend management – De Code 2020 gaat hier explicieter op in, en legt meer nadruk op duurzame waardecreatie voor de vennootschap. Zo legt de Code 2020 de raad op om de strategie en bedrijfscultuur te bepalen, het uitvoerend management op constructieve wijze uit te dagen en in een opvolgingsplan voor de CEO en de andere leden van het uitvoerend management te voorzien. Ook verbiedt de Code 2020 dat de strategiebepaling wordt gedelegeerd naar een permanent strategisch comité. Tot slot verduidelijkt de Code 2020 op welke manier de raad en het uitvoerend management met elkaar dienen te interageren.
Een meer diverse en gebalanceerde raad – Waar de Code 2009 reeds de klemtoon legde op genderdiversiteit binnen de raad, gaat de Code 2020 een stap verder. Zo vereist de Code 2020 voortaan dat de raad ook voldoende divers wordt samengesteld in termen van expertise, competenties, achtergrond en leeftijd. De raad zal dus nog meer belang moeten hechten aan de selectie van kandidaat-bestuurders.
Bestuurders en managers worden aandeelhouders – De Code 2020 zet in op duurzame waardecreatie en permanente aandacht voor de legitieme belangen van alle stakeholders. Dit komt het duidelijkst naar voor in het remuneratiebeleid, dat de persoonlijke belangen van bestuurders en managers in lijn tracht te brengen met de belangen van langetermijnaandeelhouders. Leden van het uitvoerend management moeten tijdens hun mandaat een minimumaantal aandelen aanhouden. Niet-uitvoerende bestuurders op hun beurt moeten deels in aandelen worden vergoed, die verplicht moeten worden aangehouden tot één jaar na het einde van hun mandaat, en tot minstens drie jaar na de toekenning ervan.
Verhoogde aandacht voor de referentieaandeelhouder – Belangrijke of controlerende aandeelhouders, en in het bijzonder de door hen voorgedragen bestuurders, moeten zich ervan verzekeren dat de belangen en intenties van de referentieaandeelhouder voldoende duidelijk zijn en tijdig aan de raad bekend worden gemaakt. De raad moet ten slotte ook nagaan of het gepast zou zijn om een "relationship agreement" aan te gaan met de referentieaandeelhouder, zonder dat er een absolute verplichting geldt om effectief een dergelijke overeenkomst te sluiten.
Oog voor belangenconflicten – De Code 2020 is inzake belangenconflicten strenger dan zowel de Code 2009, als het WVV. Bestuurders moeten niet enkel attent zijn voor de eigen belangenconflicten, maar ook voor de belangenconflicten die zich kunnen voordoen met de referentieaandeelhouder door wie zij werden voorgedragen. Is er sprake van een substantieel belangenconflict, dan moet de raad overwegen om onmiddellijk te communiceren over de gevolgde procedure, de belangrijkste afwegingen en de conclusies, in plaats van te wachten tot het volgende jaarverslag, zoals voorzien in de wet.
Gewijzigde specifieke onafhankelijkheidscriteria – De huidige specifieke onafhankelijkheidscriteria krijgen hun plaats in de Code 2020 en ondergaan enkele lichte wijzigingen. Zo vervalt het criterium van maximaal drie mandaten als niet-uitvoerend bestuurder, maar blijft de maximumtermijn van 12 jaar behouden. Het WVV bevat uiteraard nog een algemeen onafhankelijkheidscriterium. Een kandidaat-bestuurder die aan de specifieke criteria van de Code 2020 beantwoordt, wordt echter – tot bewijs van het tegendeel – vermoed onafhankelijk te zijn. Voldoet een kandidaat-bestuurder niet aan de specifieke criteria, dan kan de algemene vergadering de kandidaat alsnog als onafhankelijke bestuurder benoemen in het licht van het algemene criterium.
In beginsel van toepassing vanaf boekjaar 2020
De Code 2020 is van toepassing met betrekking tot de boekjaren met een afsluitingsdatum vanaf 1 januari 2020, tenzij de betrokken vennootschap vóór die datum reeds vrijwillig haar statuten heeft aangepast aan het WVV. Een vennootschap die voor een vervroegde toepassing van het WVV kiest, zal de Code 2020 dus onmiddellijk moeten toepassen.
Het eerste monitoringonderzoek door de Commissie Corporate Governance naar de naleving van de Code 2020 zal in 2021 worden uitgevoerd.
Joris De Wolf
joris.dewolf@eubelius.com
Bert Antonissen
bert.antonissen@eubelius.com