06/05/11

Wijzigingen beroepstermijnen vergunningen

Zowel een recent arrest van het Grondwettelijk Hof als het Verzameldecreet van 23 december 2010 hebben belangrijke gevolgen op de beroeptermijnen die gelden voor derden in het kader van een stedenbouwkundige vergunning, respectievelijk een milieuvergunning.

Alle beslissingen omtrent een vergunning (stedenbouw, dan wel milieu) dienen op heden bekendgemaakt te worden via een aanplakking van de vergunningbeslissing gedurende 30 dagen (i.e. de mededeling dat een vergunning werd verleend). Deze aanplakking is essentieel om derden toe te laten kennis te krijgen van de betrokken beslissing en desgevallend een hoger beroep, dan wel een beroep bij de Raad voor Vergunningbetwistingen/Raad van State aan te tekenen. De beroepstermijn bedraagt 30 dagen nadat tot de aanplakking was overgegaan, respectievelijk 60 dagen in het geval van een procedure bij de Raad van State. Wat betekent dit nu concreet en wanneer vangt deze beroepstermijn aan? We maken hierbij een onderscheid tussen stedenbouwkundige vergunning enerzijds en de milieuvergunning anderzijds.

    * De stedenbouwkundige vergunning

 Volgens de eerste rechtspraak van de Raad voor Vergunningbetwistingen neemt de beroepstermijn een aanvang vanaf de eerste dag na de aanplakking (Rvv 23 augustus 2010, S/2010/0043; 17 augustus 2010, S/2010/0045). We geven hierbij volgend concreet voorbeeld: Indien op 1 april 2011 overgegaan wordt tot de aanplakking van een beslissing, vangt de beroeptermijn aan op 2 april 2011 en loopt deze af op 1 mei 2011. 

De Raad voor Vergunningenbetwistingen wijkt hiermee fundamenteel af van de gevestigde rechtspraak van de Raad van State (zie hierna), hoewel de bepalingen in de VCRO op dezelfde manier geformuleerd waren als in de milieuwetgeving.

De toepasselijkge bepalingen omtrent de beroeptermijnen werden echter vernietigd door het Grondwettelijk Hof in haar arrest van  27 januari 2011 (nr. 8/2011). Het Grondwettelijk Hof heeft de Decreetgever de tijd gegeven tot 31 juli 2011 om te voorzien in ruimere beroepstermijnen. Hoewel hieromtrent geen uitspraak werd gedaan, komt het ons logisch over dat ook de termijnen voor de aanvrager van een vergunning om in beroep te gaan bij de Raad voor Vergunningbetwistingen zullen verlengd worden.

Gelet op de rechtspraak van de Raad voor Vergunningbetwistingen en in afwachting van een nieuwe decretale bepaling,  is het aangewezen uiterlijk binnen de 30 dagen nadat tot aanplakking is overgegaan een hoger beroep, dan wel een beroep bij de Raad voor Vergunningbetwistingen, in te dienen. Op die manier wordt elke discussie omtrent de tijdigheid van een beroep vermeden, hetgeen als een hakbijl tot de onontvankelijkheid van de procedure kan leiden.

* De milieuvergunning

In het kader van een milieuvergunningprocedure was het intussen vaste rechtspraak van de Raad van State dat deze beroepstermijn pas een aanvang nam nadat de aanplakkingsperiode van 30 dagen verstreken was. Hieruit vloeit voort dat derden in werkelijkheid, aldus deze vaste rechtspraak, over een termijn van 60 dagen beschikten om hoger beroep aan te tekenen, respectievelijk 90 dagen om een verzoekschrift bij de Raad van State neer te leggen.

Deze vaste rechtspraak is intussen echter achterhaald door het Verzameldecreet van 23 december 2010 (BS 18 februari 2011) dat in werking getreden is op 28 februari 2011. Op heden wordt dan ook bepaald dat het beroep moet ingediend zijn binnen een termijn van 30 dagen na de eerste dag dat tot de aanplakking van de bestreden beslissing is overgegaan (art. 23, §3 Milieuvergunningendecreet).

Ter verduidelijking geven wij ook hier volgend concreet voorbeeld: Indien op 1 april 2011 wordt overgegaan tot aanplakking van de beslissing, dient het hoger beroep uiterlijk op 1 mei 2011 aangetekend worden (waar dit vroeger 1 april 2011 was). Een procedure bij de Raad van State zal uiterlijk op 31 mei 2011 per aangetekend schrijven dienen opgestuurd worden (waar dit vroeger 31 juni was).

Voor de aanvrager van de vergunning betekent het bovenstaande alleszins dat men sneller duidelijkheid zal hebben of de verleende vergunning al dan niet door een derde bestreden wordt. Derden die zich wensen te verzetten tegen een verleende vergunning zullen alleszins niet op hun lauweren mogen rusten, aangezien de termijn van 30 dagen voorgeschreven is op straffe van onontvankelijkheid.

dotted_texture