Een ambtenaar diende zich strafrechtelijk te verantwoorden voor een aanrijding, waarbij discussie bestond over de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid-werkgever.
In een vonnis van de politierechtbank te Gent van 30 april 2019 luidt het:
‘De rechtbank komt tot het besluit dat er geen betwisting wordt gevoerd nopens het gegeven dat beklaagde als statutair ambtenaar tewerkgesteld bij V. Hij is belast met de controle op de werven waar V. opdrachtgever (…) is en het bijwonen van werfvergaderingen. Door zijn werkgever wordt hem een dienstwagen ter beschikking gesteld die hem moet toelaten op de verschillende werven van V. in zijn controletaak uit te voeren.
Het ongeval gebeurde met dit dienstvoertuig en tijdens de diensturen. Na het thuiswerk begaf beklaagde zich naar een werf in K. (zoals aangegeven in de planning) en tijdens deze rit vond het ongeval plaats. Los van de betwisting in verband met de registratie van het thuiswerk en de plaats waar beklaagde dit thuiswerk uitvoerde, staat vast dat beklaagde op het ogenblik van het ongeval onder het gezag en toezicht stond van zijn werkgever. Het ongeval vond plaats tijdens de daadwerkelijke uitoefening van zijn functie zodat de wettelijke voorwaarden voor de aanspreekbaarheid van de werkgever terdege vervuld zijn en de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van V. vaststaat.
De rechter in strafzaken oordeelt onaantastbaar op grond van de feitelijke gegevens van de zaak of een natuurlijke persoon is opgetreden als aangestelde. Het volstaat dat de daad van de aangestelde werd gesteld tijdens de periode dat de functie werd uitgeoefend en dat er een, zelfs onrechtstreeks of occasioneel verband mee heeft, hetgeen in casu het geval is’.
Ref. Pol. Gent 30 april 2019, nr. 2019/4921 (Pub507785)
Auteur: Dirk Van Heuven