De beginselen van onze belasting op spelen en weddenschappen zijn terug te vinden in de wet van 28 augustus 1921 houdende de invoering van nieuwe fiscale middelen. De belasting op spelen en weddenschappen werd vooral ingevoerd om een extra bron van inkomen te bezorgen aan de Belgische staat en dit hoofdzakelijk door de weddenschappen bij paardenrennen en de casinospelen te belasten.
Anno 2010 dienen de wetgever maar vooral de marktactoren vast te stellen dat de wetgeving niet meer aangepast is aan deze tijd en vooral niet aan de spelen en weddenschapen die nu via communicatiemiddelen worden aangeboden die in 1921 ondenkbaar waren, denken we maar SMS, internet of zelfs de rode knop van de afstandbediening van het televisietoestel.
De fiscale administratie heeft het dus nodig geacht de lacunes en onvolkomenheden in de wetgeving aan te vullen en te interpreteren. Dit is gebeurd in de circulaire nr. E.T. 109.696 dd. 12.11.2009 wat betreft de BTW en de circulaire nr. IR/IV-4/91.638 dd. 10.11.2009 wat betreft de belasting op spleen en weddenschappen.
Dubbele belasting
Wat was nu juist het probleem? Stel dat volgende situatie zich voordoet : ik neem via sms deel aan een spel waarmee ik een prijs kan winnen. Ik zal op mijn factuur van de telecomoperator de prijs voor de deelname vinden, waarop BTW aan het gewone tarief van 21% werd aangerekend. Als we dit in detail gaan bekijken merken we dat dit niet correct is. Artikel 44, §3, 13° W. BTW stelt de weddenschappen, loterijen en andere kansspelen immers vrij van BTW. Artikel 43 van het wetboek van de met de inkomstenbelasting gelijkgestelde belastingen (W.I.G.B) onderwerpt de spelen en weddenschappen net aan de belasting op spelen en weddenschappen. Het gevolg van dit alles is dat er een dubbele belasting werd geheven (btw heffing op een som die onderworpen is aan de belasting op spelen en weddenschappen).
Daarnaast diende opgemerkt te worden dat de facturatiestroom niet langer de juridische verhouding tussen partijen weergaf, doch meer de financiële verhouding tussen partijen. Partijen in deze zijn:
• de consument: hij die deelneemt aan het spel
• de telecomoperator
• de facilitator: de tussenpersoon die zijn infrastructuur ter beschikking stelt voor het beheer en de afhandeling van de communicatie
• de organisator of content provider: hij die daadwerkelijk het spel organiseert of de inhoud ervan aanlevert.
Vanuit het standpunt van de consument lijkt het alsof de telecomoperator de content provider is, wat helemaal zo niet hoeft te zijn.
De facilitator als tussenpersoon factureert aan de telecomoperator het bedrag dat hij aanrekent voor zijn diensten, terwijl hij zijn diensten echter verstrekt aan de content provider.
De "BTW circulaire" - Circulaire nr. E.T. 109.696 dd. 12.11.2009
De BTW circulaire legt eerst en vooral een omdraaiing van de acturatiestroom op.
De telecomoperatoren worden vervolgens verzocht om voortaan enkel en alleen de meerkost die zij eventueel aanrekenen aan de speler boven de prijs van de content te factureren met BTW. Het bedrag van de content dat door de telecomoperator geïnd wordt voor rekening van de content provider wordt nog echter afzonderlijk vermeld op de factuur ("below the line").
De "Circulaire op spelen en weddenschappen" - de circulaire nr. IR/IV-4/91.638 dd. 10.11.2009
Het artikel 43 van het W.I.G.B. bepaalt dat de belasting geheven wordt op het brutobedrag van de ingezette sommen. Wat is nu juist dit brutobedrag? In een casino is dit duidelijk, bij de paardenrennen ook. Het wordt al veel minder duidelijk als ik een "inzet" plaats via sms. Wat is dan mijn inzet? De totale kostprijs van de sms of de prijs van de sms minus de kost van de telecommunicatie?
De Circulaire op spelen en weddenschappen probeert hier een antwoord op te geven. Het antwoord is meteen duidelijk. Onder het brutobedrag dient begrepen te worden in zijn meest ruime betekenis, namelijk de sommen die door spelers worden gewaagd als de sommen die ze uitgeven om er aan deel te nemen.
Een simpele toepassing van dit principe gaf in het verleden eveneens aanleiding tot dubbele belasting. De telecommunicatiedienst is onderworpen aan een BTW-tarief van 21%. Indien dit bedrag deel uitmaakt van de inzet zal hier nogmaals de belasting op spelen en weddenschappen dienen geheven te worden.
De Circulaire op spelen en weddenschappen stelt nu duidelijk dat de "meerkost" van de telecommunicatie, zijnde het bedrag dat lastens de deelnemer wordt aangerekend door de telecomoperator als telecommunicatiekost afgetrokken mag worden ter berekening van de belastbare basis voor de belasting op spelen en weddenschappen.
Deze meerkost verschijnt "above the line" op de factuur die de consument ontvangt van de telecomoperator.
Wat indien deze meerkost door de telecomoperator niet aan de speler, doch aan de facilitator of aan de organisator van het spel aangerekend wordt? Dit blijft vandaag nog onduidelijk; het zou zeker wenselijk zijn dat in dat geval de administratie eveneens de aftrek van een bepaald (eventueel forfaitair vastgesteld) bedrag aanvaardt voor de berekening van de belastbare basis.
Daarnaast voert de Circulaire op spelen en weddenschappen ook het zogenaamde "serverakkoord" in. Dit serverakkoord moet de adminitratieve afhandeling aanzienlijk vergemakkelijken. Waar er voorheen een voorafgaande aanvraag diende te gebeuren bij de Gewestelijk directeur en een 2-maandelijkse aangifte en betaling van de verschuldigde belasting alsook het uitreiken van tickets zal het serverakkoord de afzonderlijke aanvraag niet langer noodzakelijk maken en het uitreiken van tickets wordt nu overbodig door een online toegang van de fiscus tot de server van de organisator.
Circulaire ?
Tot slot dient nog opgemerkt te worden dat beide circulaires "uitgiftes" zijn van de Federale Overheidsdienst Financiën. Deze circulaires zijn een interpretatie van de fiscale administratie aan het bestaande BTW wetboek en het W.I.G.B.
Daarnaast regelt de Circulaire op de spelen en weddenschappen en gewestmaterie. Sinds de Bijzondere wet van 16 januari 1989 is de belasting op de spelen en weddenschappen een gewestbelasting en zijn het dus de Gewesten die instaan voor de bepaling van de tarieven. Het Waals Gewest echter heeft zelfs verkozen om vanaf 2010 in te staan voor de inning ervan. Vraag rijst in welke mate de Gewestelijke ambtenaren gebonden zijn door een Federale circulaire.
Beide circulaires treden in werking op 1 april 2010.