08/02/19

Langs (Vlaamse!) autosnelwegen

Sedert 1958 gelden langs autosnelwegen bouwvrije stroken. De Vlaamse regering moderniseerde op 25 januari 2019 de regelgeving rond bouwvrije stroken voor wat het Vlaamse Gewest betreft. Een uitgelezen moment voor een overzicht van alle aandachtspunten aan en rond autosnelwegen.

De bouwregels en -beperkingen in de onmiddellijke buurt van autosnelwegen, zijn intussen meer dan 60 jaar oud. Initieel federaal, is de bevoegdheid tegenwoordig gewestelijk.

Op 25 januari 2019 keurde de Vlaamse Regering een gloednieuw besluit betreffende de vrije stroken langs autosnelwegen goed. Het besluit beoogt, samengevat, de modernisering van de oude federale regels.

Autosnelwegen: terugblik

In België zijn de gewesten en wegbeheerders bevoegd voor de autosnelwegen.

Al in 1956 werd daarvoor het wettelijk kader voor het eerst vastgelegd.  De wet van 12 juli 1956 regelt de erfdienstbaarheid van openbaar nut langs de snelwegen.

In de Wet is een systematiek voorzien:

  1. de Wet reserveert de gronden die voor de autosnelwegen zullen worden ingenomen. Het was destijds de bevoegdheid van de Koning om op perceelsniveau stroken van hoogstens 150 m breed vast te leggen. De Koning diende de stroken waarbinnen de autosnelwegen zouden worden aangelegd, door middel van plannen goed te keuren;
  2. met het oog op "de instandhouding, de fraaiheid en de berijdbaarheid" van de weg en de mogelijkheid om hem te verbreden, kan de Koning voor de vrije stroken die hij vaststelt, verordeningen vaststellen voor onder meer bouwwerken, beplantingen of elke wijziging in het reliëf van de bodem door afgravings- of aanvullingswerken.

Intussen is "de Koning" wegens de bevoegdheidsoverdracht overal te lezen als "de Gewestregering".

Vrije stroken

Met "vrije stroken" zijn de zones non aedificandi langs de autosnelwegen bedoeld.

Over die vrije stroken bepaalt het Koninklijk Besluit van 4 juni 1958 dat zij een breedte van 30m aan weerszijden van de "grens van het domein van de autosnelweg" beslaan.

  • "domein van de autosnelweg"?

Dit omvat naast de rijbanen, de stationeerstroken en de zo gerangschikte toegangswegen, "gans het Rijksdomein aan weerszijden van de weg, dat met het oog op de behoeften en voor de dienst van de autosnelweg is ingericht". Met andere woorden: het domein van de snelweg kan omvangrijker uitvallen dan gedacht. De Raad van State bevestigde dat op- en afrittencomplexen vanuit hun aard tot het autosnelwegdomein behoren en dat de vrije strook er op van toepassing is;

  • "grens van de autosnelweg"?

Die grens komt overeen met de "grens van het domein van de autosnelweg" in artikel 1 van het KB. Het betreft de grens van het openbaar domein.

Het KB voorzag een bouw-, herbouw- én verbouwverbod voor bestaande bouwwerken. Het verbod gold niet voor instandhoudingswerken en onderhoudswerken.

Tussen de eerste 10m en 30m, gemeten vanaf de grens van de autosnelweg, kon de wegbeheerder een afwijking toestaan. Een gunstig advies van de wegbeheerder in het kader van een vergunning gold ook als afwijking.

Ook sedert de bevoegdheidsoverdracht naar de gewesten diende het KB nog altijd als basis voor de regels over de vrije stroken. De Vlaamse Regering heeft het KB nu opgeheven en, voor het Vlaamse gewestdomein, door een eigen besluit vervangen. Wanneer dit besluit in werking treedt, hangt samen met de publicatiedatum in het Belgisch Staatsblad.

Voortaan volledig Vlaamse regels
Verbod: behouden (grosso modo)

De Vlaamse Regering bevestigt dat in de vrije stroken heel wat verboden is (en blijft). De verbodslijst leest nu als volgt:

  1. te bouwen, te herbouwen of bestaande constructies overeenkomstig artikel 4.1.1, 3°, VCRO te verbouwen;
  2. afsluitingen van materialen, die een gesloten wand vormen, aan te brengen;
  3. een groene haag op minder dan 50cm achter de grens van de autosnelweg te plaatsen of een groene haag te houden die meer dan 1m breed is;
  4. afval, uitschot, schroot, materialen en materieel te storten, op te slaan of tentoon te stellen;
  5. gier- of beerputten te maken;
  6. een ophoging van meer dan 1m hoogte of een uitgraving van meer dan 1m diepte te maken.

Ook de handhaving van onwettige situaties in die stroken blijft verboden. Al is er wel een specifieke regeling voorzien om regularisaties te bekomen. Daarvoor heeft de eigenaar één jaar na de inwerkingtreding van de Vlaamse regels.

In de eerste 10 m-strook langs op- en afrittencomplexen blijft het bovendien verboden om hoogstammige bomen of gewassen van meer dan 1m hoog aan te planten. Nieuw is dat dit verbod zich nu uitbreidt tot de volledige eerste 10m-strook langs de grens van de autosnelweg. Bestaande hoogstammige bomen langs de autosnelwegen kunnen behouden blijven, behalve indien gelegen aan op- en afritcomplexen.

Vrijstellingen: behouden

De vrijstelling voor instandhoudings- en onderhoudswerken blijft onverkort gelden, met de volgende verduidelijking:

  • instandhoudingswerken: omvat ook alle stabiliteitswerken die noodzakelijk zijn om de constructie veilig te stellen;
  • onderhoudswerken: alle werken die het gebruik van een constructie voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van eërodeerde of versleten materialen of onderdelen.

Afwijkingen: zowel minister als wegbeheerder

  • Voorbij de eerste 10m:

de wegbeheerder kan nog steeds een afwijking verlenen (in Vlaanderen: het Agentschap Wegen en Verkeer). Een gunstig advies tijdens een omgevingsvergunningsaanvraag wordt nog steeds als een toegestane afwijking beschouwd;

  • In de eerste 10m:

de Vlaamse minister voor mobiliteit is bevoegd om voor drie specifieke materies afwijkingen toe te staan. Het gaat om werken die een doelstelling van algemeen belang dienen en het huidige beheer van autosnelwegen of toekomstige ontwikkeling niet hinderen (o.a. nutsleidingen en gsm-masten).

Oude wijn in nieuwe zakken?

Erg revolutionair ogen de aanpassingen op het eerste gezicht niet. Het was naar eigen zeggen de bedoeling om het KB te moderniseren en aan te passen. Tegelijk kreeg de minister van mobiliteit een geheel nieuwe bevoegdheid voor afwijkingen in de eerste 10m van de bouwvrije stroken. Maar die bevoegdheid geldt als ultieme oplossing en is beperkt tot welbepaalde gevallen. Relatief beperkt dus. 

Toch blijken er nog twee opvallende verschillen tussen de federale regels (die in de andere gewesten blijven gelden):

  1. Geen nieuwe hoogstammige bomen meer in eerste 10m langs autosnelweg

Het verbod op hoogstammige bomen gold over een diepte van 10m vanaf de grens van de autosnelweg in het KB enkel langs de op- en afrittencomplexen van de autosnelweg.

De Vlaamse regering opteert daarentegen voor een uitbreiding van het verbod op hoogstammige bomen. Niet enkel aan op- en afrittencomplexen, maar in de volledige vrije strook van 10m naast de autosnelwegen, zonder verder onderscheid, geldt een verbod.

Als verantwoording hiervoor is de verkeersveiligheid opgegeven. De afdeling Wetgeving van de Raad van State verzocht evenwel nadere duiding, in het licht van het evenredigheidsbeginsel vervat in artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM. De gemachtige van de Vlaamse regering heeft nader uitgelegd dat het verbod niet verder gaat dan nodig is, omdat, onder meer, (i) bestaande hoogstammige bomen behouden kunnen blijven; (ii) het verbod enkel veralgemeend geldt in de eerste 10m; (iii) het gevaar voor bijv. tankstations bij hoogstammige bomen groter is dan bij laagstammige bomen; en (iv) er nog een mogelijkheid voor private eigenaars blijft om laagstammige bomen aan te planten. 

     2. Regularisatie

De (in Vlaanderen niet onbekende) regularisatiemogelijkheid doet ook hier zijn intrede. Eigenaars beschikken met name over 1 jaar vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe Vlaamse regels om bij het Agentschap Wegen en Verkeer onder voorwaarden een regularisatie in te dienen. 

dotted_texture