24/01/19

Sociale verkiezingen 2020: op zoek naar de drie basisbegrippen

De oprichting van de sociale organen van de onderneming na de sociale verkiezingen van mei 2020 vereist een veelvoud aan administratieve procedures tijdens het hele verkiezingsproces dat in december 2019 van start zal zijn gegaan. Deze stappen dwingen de werkgever tot de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Hij zal ook beslissingen moeten nemen die sleutelbegrippen in acht nemen. Die zijn namelijk van groot belang bij de aanstelling van spelers in de sociale organen van de onderneming.

De begrippen onderneming, directielid en kaderlid staan centraal in de voorverkiezingsperiode, van december 2019 tot februari 2020.

Deze begrippen moeten duidelijk worden gedefinieerd. De vakbonden kunnen deze eerste beslissingen van de werkgever namelijk voor de arbeidsrechtbank aanvechten.

Naast de praktische organisatie van de 150 dagen durende procedure door het HR-departement, vloeit de grootste moeilijkheid voor de werkgever voort uit de omzetting in het bedrijf van concepten die algemeen wettelijk zijn gedefinieerd.

1. De definitie van de omtrek van de onderneming via de technische bedrijfseenheid (TBE)

De omtrek waarin de verkiezingen moeten plaatsvinden, dient absoluut te worden bepaald – dit is van fundamenteel belang. Op die manier wordt het mogelijk om de economische en sociale gemeenschap te definiëren waarin enerzijds de activiteiten van de onderneming of de verbonden ondernemingen, en anderzijds de werknemers die bijdragen tot de activiteit van deze onderneming of ondernemingen elkaar aanvullen. In geval van twijfel zijn de sociale criteria doorslaggevend.

Het is dus mogelijk dat de onderneming niet overeenstemt met de rechtspersoon, ook al blijft dit een uitzondering. Andere gevallen bestaan: één juridische entiteit kan meerdere TBE’s bevatten of meerdere juridische entiteiten kunnen samen één TBE vormen.

Alleen een grondig onderzoek van de situatie maakt het mogelijk om de entiteit die betrokken is bij de sociale verkiezingen te definiëren – en dus ook de mogelijke beroepsmogelijkheden bij de arbeidsrechtbank.

2. De twee hoogste hiërarchische niveaus voor directiepersoneel

In het raam van sociale verkiezingen is niet directeur wie dat wil zijn of beweert te zijn. Het gaat hier eerder om de functie zelf dan om de persoon die deze functie binnen de onderneming bekleedt. Voor het aanwijzen van de functies die de houder ervan in staat zullen stellen de werkgever te vertegenwoordigen, beschrijft de wet heel nauwkeurig wat onder leidinggevend personeel wordt verstaan.

De personen die daadwerkelijk verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse leiding van de onderneming, d.w.z. de personen op het hoogste niveau van de hiërarchie, en hun meest directe assistenten die ook deelnemen aan de dagelijkse managementtaken van de onderneming, kunnen daarom optreden als vertegenwoordigers van de werkgever.

In geval van betwistingen op deze twee niveaus zullen de werknemers moeten bewijzen dat de werkgever de taken verkeerd heeft gedefinieerd.

3. Kaderleden met een voor de functie vereist diploma

De samenstelling is dezelfde voor de categorie van kaderleden die in de ondernemingsraad vertegenwoordigd zijn. De functie van kaderlid dienst namelijk als dusdanig te worden erkend, niet de kwaliteit van de personen die als kaderleden kunnen worden beschouwd. We hebben het hier niet over hiërarchische niveaus, maar gewoon over “hogere” functies in het bedrijf (hoewel lager dan die van de directie). Het is voor de wetgever onmogelijk om dingen duidelijker te formuleren. Daarom beschouwt de wet de kaderleden als werknemers die in het bezit zijn van een “diploma van een specifiek niveau dat vereist is voor de functie”, of van een ervaring die gelijkwaardig is aan die welke een diploma zou geven.

Ook hier dient te worden verduidelijkt wie in het bedrijf kaderlid is en wie niet.

Een dergelijke verduidelijking ligt gevoelig. Een werknemer die meent kaderlid te zijn, omdat hij of zij zich qua werktijden flexibel genoeg opstelt, zal wellicht reageren wanneer hij of zij verneemt dat de directie hem of haar als een gewone werknemer beschouwt!

De drie beschreven concepten geven stof tot nadenken over de naleving van de wettelijke bepalingen, maar ook en vooral over de uitdagingen die de sociale dialoog tussen 2020 en 2024 zal moeten aankaarten.

dotted_texture