Op 24 augustus 2018 trad de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen in werking. De wet is de omzetting van een Europese richtlijn en biedt ondernemingen een uitgebreid arsenaal aan actiemogelijkheden om niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) te beschermen tegen onrechtmatige verkrijging, gebruik en openbaarmaking ervan.
Tot voor kort was de bescherming van bedrijfsgeheimen geen eenvoudige opdracht. Niet alleen ontbrak een wettelijke definitie van het begrip "bedrijfsgeheim", ook de actiemogelijkheden voor de beteugeling van de onrechtmatige verkrijging ervan waren zeer beperkt. Hierdoor kwamen ondernemingen vaak van een kale reis terug indien zij bijvoorbeeld actie wilden ondernemen wanneer hun bedrijfsgeheimen op onrechtmatige wijze bij een concurrent terecht kwamen.
Met de richtlijn 2016/943 van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen kwam de Europese wetgever tussen om een minimaal geharmoniseerde bescherming voor bedrijfsgeheimen te verzekeren in de Europese Unie. De doelstelling van de richtlijn is tweeledig: een eenvormige definitie bieden van het begrip "bedrijfsgeheim" en nieuwe maatregelen invoeren om bedrijfsgeheimen burgerrechtelijk te beschermen.
De wet van 30 juli 2018 zorgt voor de omzetting van deze richtlijn in het Belgisch recht. De beschermingsmaatregelen worden opgenomen in het Wetboek Economisch Recht en het Gerechtelijk Wetboek.
Wat is een bedrijfsgeheim?
Voor het eerst krijgt België een wettelijke definitie van het begrip "bedrijfsgeheim". De wet voorziet in drie cumulatieve voorwaarden om informatie als een "bedrijfsgeheim" te kwalificeren (artikel I.17/1 WER):
- de informatie is geheim. Dit betekent dat de informatie niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk mag zijn voor personen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijke informatie;
- de informatie bezit handelswaarde net omdat de informatie geheim is; én
- de informatie is onderworpen aan redelijke maatregelen om ze geheim te houden. Dergelijke maatregelen zijn bijvoorbeeld een contractuele geheimhoudingsplicht, fysieke of virtuele beveiligingsmechanismen of de vastlegging van een idee door middel van een i-DEPOT.
De houder van een bedrijfsgeheim is elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt.
Inbreuken
De houder van een bedrijfsgeheim kan optreden tegen onder meer volgende onrechtmatige handelingen wanneer ze worden gesteld zonder zijn toestemming:
- De onbevoegde toegang tot documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden die het bedrijfsgeheim bevatten of waaruit het bedrijfsgeheim kan worden afgeleid, of de onbevoegde toe-eigening of kopie ervan. Dit omvat bijvoorbeeld de situatie waarbij een werknemer op het einde van de tewerkstelling computerbestanden kopieert om deze door te geven aan een concurrent.
- De schending van een geheimhoudingsovereenkomst.
- De inbreuk op een contractuele of andere verplichting ter beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim.
- Het produceren, aanbieden of in de handel brengen van inbreukmakende goederen, wanneer de persoon die dit doet, weet (of moet weten) dat het bedrijfsgeheim onrechtmatig werd gebruikt. Inbreukmakende goederen zijn goederen waarvan het ontwerp, de kenmerken, de werking, het productieproces of het in de handel brengen aanzienlijk baat hebben bij bedrijfsgeheimen die onrechtmatig zijn verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt.
Tot voor kort was het zeer moeilijk om op te treden tegen derde-verkrijgers van bedrijfsgeheimen. Daar komt met de nieuwe wet verandering in. Een houder van een bedrijfsgeheim kan namelijk ook optreden tegen een derde-verkrijger van het bedrijfsgeheim wanneer de derde-verkrijger op het moment van de verkrijging, het gebruik of de openbaarmaking, kennis had of moest hebben van het onrechtmatig karakter van het bedrijfsgeheim. De houder kan inbreukmakende goederen die baat hebben gehad bij het bedrijfsgeheim ook bij derde-verkrijgers stoppen.
Rechtmatige handelingen
Niet elke handeling zal echter per definitie onrechtmatig zijn. Zo zal bijvoorbeeld onafhankelijke ontdekking of ontwerp van de geheime informatie, niet onrechtmatig zijn. Een persoon die niet gebonden is door een geheimhoudingsverplichting zal verder een product of voorwerp mogen observeren, onderzoeken, demonteren of testen, op voorwaarde dat het product of voorwerp ter beschikking is gesteld aan het publiek of dat de persoon het rechtmatig bezit.
Procedures
Om onrechtmatige handelingen een halt toe te roepen, kan de houder van een bedrijfsgeheim beroep doen op drie nieuwe procedures uit de wet van 30 juli 2018:
- Een stakingsvordering zoals in kort geding bij de Voorzitter van de rechtbank van koophandel;
- Een procedure in kort geding of bij eenzijdig verzoekschrift (in geval van volstrekte noodzakelijkheid) bij de Voorzitter van de rechtbank van koophandel om een beslag te leggen op de inbreukmakende goederen of de inbreukmakende goederen af te geven om te vermijden dat ze in de handel worden gebracht of dat ze zich in het handelsverkeer bevinden.
- Een vordering tot schadevergoeding bij de rechtbank van koophandel.
Deze procedures kunnen slechts worden ingesteld bij de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep (Gent, Antwerpen, Brussel, Bergen of Luik), zelfs al betreft het een procedure tegen een niet-onderneming.
Deze nieuwe procedures komen naast de bestaande mogelijkheid van een werkgever om op te treden op grond van artikel 17, 3° arbeidsovereenkomstenwet tegen een (ex-)werknemer die een bedrijfsgeheim op een onrechtmatige wijze verkrijgt, gebruikt of openbaar maakt. Ook de strafrechtelijke beteugeling op grond van de schending van een fabrieksgeheim door een (ex-)werknemer (artikel 309 Strafwetboek) en het misbruik van vertrouwen (artikel 491 Strafwetboek) blijven mogelijk.
Sancties
De wet van 30 juli 2018 verschaft de rechter een waaier aan sanctiemogelijkheden, waaronder de volgende:
- het bevel van de stopzetting van of het verbod op de verkrijging, het gebruik of de openbaarmaking van bedrijfsgeheimen;
- het verbod om inbreukmakende goederen te produceren, aan te bieden, in de handel te brengen of te gebruiken;
- de terugroeping van de markt van inbreukmakende goederen;
- de vernietiging van de inbreukmakende goederen of het uit de handel nemen ervan indien het uit de handel nemen geen afbreuk doet aan de bescherming van het bedrijfsgeheim;
- de (gehele of gedeeltelijke) vernietiging van documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden die het bedrijfsgeheim bevatten of belichamen, of de overhandiging ervan aan de houder van het bedrijfsgeheim, dan wel aan een liefdadigheidsorganisatie.
Daarnaast kan ook een schadevergoeding gevorderd worden. De nieuwe wet bepaalt dat een schadevergoeding kan gevorderd worden voor elke schade die de houder van een bedrijfsgeheim lijdt ten gevolge van de onrechtmatige verkrijging, gebruik of openbaarmaking van het bedrijfsgeheim. De schadevergoeding kan daarbij bestaan uit een geldsom, maar ook uit een verplichting tot afgifte van de inbreukmakende goederen of de bij de productie ervan gebruikte materialen en werktuigen.
Evaluatie
De wet van 30 juli 2018 maakt een einde aan de onduidelijke, versnipperde en vaak ontoereikende beschermingsmogelijkheden van knowhow, bedrijfsinformatie of technologische informatie in België. Voordien was het onmogelijk om producten die gebaseerd waren op een onrechtmatig ontvreemd of gebruikt bedrijfsgeheim een halt toe te roepen. De houder van het bedrijfsgeheim kon enkel schadevergoeding vorderen, waarbij deze schade vaak moeilijk te begroten was. Op grond van de nieuwe wet kan de houder van een bedrijfsgeheim nu ook de productie, de aanbieding, het in de handel brengen en het gebruik van de inbreukmakende goederen een halt toeroepen.
De houder van een bedrijfsgeheim moet er evenwel steeds over waken dat redelijke maatregelen genomen worden om de informatie geheim te houden. Zo niet, valt de informatie immers niet onder het toepassingsgebied van de wet van 30 juli 2018. Bijgevolg zullen onder andere een sluitende contractuele geheimhoudingsplicht en het i-DEPOT belangrijker worden in de strijd tegen inbreuken op bedrijfsgeheimen.