Een aantal recente arresten van het Hof van Beroep te Antwerpen jaagden een schokgolf door de vastgoedsector. De verkoop van een onroerend goed per e-mail zou immers niet meer mogelijk zijn. De werkelijkheid is meer genuanceerd.
Algemeen geldt dat een koopovereenkomst een consensuele overeenkomst uitmaakt, die tot stand komt van zodra er overeenstemming is tussen partijen over de essentiële elementen (prijs en voorwerp) en de substantiële elementen (bijkomende zaken die partijen in voorkomend geval essentieel achten). Dit geldt in principe ook voor de verkoop van een onroerend goed.
Bijzonderheid bij transacties met onroerend goederen is echter dat de wetgever een aantal formaliteiten heeft voorgeschreven op straffe van nietigheid. Het gaat in het bijzonder om de vereiste om voorafgaandelijk aan de koop het bodemattest mee te delen (Bodemdecreet) en de verplichting om in de koopovereenkomst een aantal vermeldingen op te nemen inzake ruimtelijke ordening (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening).
Wanneer deze vereisten niet zijn voldaan, komt de overeenkomst wel tot stand maar kan de koper in principe achteraf de nietigheid van de koop ingeroepen. De beoordeling door het Hof van Beroep te Antwerpen in de ophefmakende zaken als zou er geen overeenkomst ‘tot stand komen’, valt dus te bekritiseren.
Belangrijk is ook dat de nietigheden zijn opgenomen in het uitsluitend belang van de koper. De nietigheidsvordering staat derhalve niet open voor de verkoper. Het betreft bovendien een relatieve nietigheid, wat inhoudt dat deze nietigheid onder bepaalde voorwaarden ook kan worden gedekt.
Daarnaast is er de vraag naar het bewijs van de koopovereenkomst per e-mail.
Op vandaag is het nog zo dat het bewijs tussen partijen die geen handelaar zijn, dient te gebeuren volgens de strikte regels van artikel 1341 B.W. e.v.. In de nabije toekomst zal het soepele bewijs in handelszaken uitgebreid worden naar alle ondernemingen (zie artikel Nieuwsbrief 2017/08 Modernisering ondernemingsrecht – exit concept “handelaar” Bram Stragier & Simon Deryckere). Dit is ook hier van belang. Zo wordt het soepeler bewijsrecht immers uitgebreid naar alle vrije beroepen, waaronder de notaris. De vastgoedmakelaar combineert op vandaag al het statuut van vrije beroeper en handelaar. De strikte bewijsregels blijven wel gelden tussen particulieren.
Het strikte bewijsstelsel brengt met zich dat de verkoop van een onroerend in principe moet worden bewezen op basis van een ondertekende akte in de zin van dat artikel 1341 B.W.. Een e-mail kan voldoen aan deze vereiste, indien deze een elektronische handtekening bevat in de zin van artikel 1322 B.W. Dat blijkt in de praktijk meestal niet het geval.
De e-mail correspondentie kan onder voorwaarden ook kwalificeren als ‘een begin van geschreven bewijs’. Daartoe is onder meer vereist dat e-mail uitgaat van de persoon tegen wie moet worden bewezen en de beweerde rechtshandeling waarschijnlijk maakt. Dit dient vervolgens te worden aangevuld met andere elementen, zoals overeenstemmende getuigenissen en vermoedens.
Dit is geen sinecure. Het Hof van beroep te Gent erkende eerder al de principiële mogelijkheid om een koop inzake onroerend goed te sluiten per sms, maar stelde dat in het voorliggende geval de betreffende koop niet afdoende bewezen voorkwam. In het meest recente arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen in deze thematiek lijkt het Hof haar eerdere rechtspraak te nuanceren en de deur open te laten voor de koop per e-mail, maar ook in die zaak werd koop niet bewezen geacht.
Voor de volledigheid merken we op dat de Wet Elektronische Handel niet van toepassing is op transacties inzake onroerend goed. Het huidige artikel XII.15, §2 Wetboek Economisch Recht (WER) voorziet hiervoor immers in een uitzondering. Sommige rechtspraak steunde hierop om de koop per e-mail af te wijzen. O.i. maakte deze rechtspraak ten onrechte geen onderscheid tussen de totstandkoming en het bewijs van een overeenkomst. Deze bepalingen strekken er bovendien toe om de elektronische handel te bevorderen. Het feit dat onroerend goed hiervan werd uitgesloten, doet o.i. geen afbreuk aan de gemeenrechtelijke (bewijs)mogelijkheden.
Tot slot mag ook het belang van de beschermende wetgeving ten aanzien van consumenten niet worden onderschat. In de boven vermelde rechtspraak, kwam dit niet aan bod, gelet op de hoedanigheid van partijen. Bij transacties waarbij een professionele speler een onroerend goed verkoopt aan een consument, dient evenwel rekening te worden gehouden met o.m. (i) de informatie die op die grond voorafgaandelijk moet worden meegedeeld (artikel VI.2. WER), (ii) het verbod op onrechtmatige bedingen (artikel VI.83 WER) en (iii) het verbod op oneerlijke marktpraktijken (artikel VI.92. e.v. WER). Het herroepingsrecht bij verkoop op afstand, geldt evenwel niet (Grondwettelijk Hof d.d. 17 september 2015).
De koop en verkoop van onroerende goederen kan principieel tot stand komen per e-mail. Wel zijn er verschillende vormvoorschriften die op straffe van nietigheid voorgeschreven zijn, en die voor de koper een adequaat arsenaal opleveren om een verkoop via email in vraag te stellen. Het arsenaal aan middelen is des te uitgebreider wanneer de koper een particulier is. De zaken liggen anders aan de zijde van de (professionele) verkoper, die in de regel een verkoop van vastgoed via email niet zal kunnen in vraag stellen.