Op 10 januari 2018 werd de wet tot oprichting van de Gegevenbeschermingsautoriteit (GBA) gepubliceerd.
De wet tot oprichting van de Gegevenbeschermingsautoriteit (GBA) zal op 25 mei 2018 in werking treden.
De bepalingen inzake de benoeming van de leden van het directiecomité, de leden van het kenniscentrum en de leden van de geschillenkamer zijn evenwel reeds in werking getreden op datum van publicatie van deze wet op 10 januari 2018.
Deze wet regelt de oprichting en het functioneren van de Belgische toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens, nl. de Gegevensbeschermingsautoriteit (de vervanger van de vroegere Privacycommissie).
De Gegevensbeschermingsautoriteit of GBA is bevoegd voor het territorium België ongeacht het nationale recht dat van toepassing is op de betrokken verwerking.
De Gegevensbeschermingsautoriteit is samengesteld uit zes organen:
- Een Directiecomité + Voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit
- Een Algemeen Secretariaat
- Een Eerstelijnsdienst
- Een Kenniscentrum
- Een Inspectiedienst
- Een Geschillenkamer
De GBA kan zich verder nog laten bijstaan door externe deskundigen en er wordt een onafhankelijke Reflectieraad toegevoegd.
Het Directiecomité wordt voorgezeten door de Voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit en is samengesteld uit de directeuren van het Algemeen Secretariaat, de Eerstelijnsdienst, van het Kenniscentrum, de Inspecteur-Generaal en de voorzitter van de Geschillenkamer.
Het Algemeen Secretariaat ondersteunt de werking van de GBA op een horizontale manier (HR, IT, financiën, legal).
Het Kenniscentrum verstrekt op eigen initiatief of op vraag aanbevelingen en schriftelijk en met redenen omkleed advies.
De Eerstelijnsdienst ontvangt en onderzoekt de klachten die worden gestuurd aan de GBA.
De Inspectiedienst is het onderzoeksorgaan van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Het staat onder leiding van een Inspecteur-Generaal en is samengesteld uit inspecteurs.
De Inspectiedienst gaat op onderzoek uit:
- op basis van de vaststelling van ernstige aanwijzingen van een praktijk die aanleiding kan geven tot een inbreuk op de principes van de bescherming van persoonsgegevens,
- of wanneer de geschillenkamer naar aanleiding van een klacht beslist dat onderzoek door de inspectiedienst nodig is,
- of in het kader van een internationaal onderzoek,
- of wanneer zij zelf ernstige aanwijzingen heeft van het bestaan van een inbreukmakende praktijk.
De bevoegdheden van de Inspectiedienst zijn zeer ruim.
De inspecteurs kunnen bijvoorbeeld personen verhoren, inlichtingen inwinnen, mensen identificeren, onderzoeken doen ter plaatse, informaticasystemen raadplegen, voorlopige maatregelen nemen (met inbegrip van het opschorten, bevriezen en beperken van de verwerkingsoperatie indien dit noodzakelijk wordt geacht om een ernstig, onmiddellijk en moeilijk herstelbaar nadeel te voorkomen) alsook voorwerpen, documenten of informaticasystemen in beslag nemen of verzegelen.
De middelen die de inspecteurs van de Inspectiedienst aanwenden moeten wel "passend en noodzakelijk" zijn, wat ruimte laat voor interpretatie en tegenstrijdige meningen.
Inbreukmakende feiten zullen verjaren na afloop van vijf jaar.
Een beroepsprocedure tegen beslissingen van de Geschillenkamer moet worden ingesteld bij het Marktenhof die de zaak zal behandelen zoals in kort geding.
Deze bepalingen zullen van toepassing zijn vanaf 25 mei 2018.
Griet Verfaillie
griet.verfaillie@peeters-law.be