De verandering van het internationale fiscaal klimaat is een tastbare realiteit. Voor Belgen die hun vermogen in het buitenland verbergen zal de temperatuur vanaf dit jaar sneller stijgen dan ooit tevoren. Vooral de intensifiëring van de automatische gegevensuitwisseling is verantwoordelijk voor deze klimaatverandering. Een illustratie aan de hand van enkele praktijkgevallen.
I. BELGEN DIE HUN ZWARTE KAPITALEN IN BUITENLANDSE (OFFSHORE) VERMOGENSSTRUCTUREN HEBBEN ONDERGEBRACHT
Stel dat twee Belgische rijksinwoners, de heer Janssens en de heer Peeters, zwarte kapitalen (bv. niet-aangegeven successie, niet-aangegeven beroepsinkomsten) in een buitenlandse vermogensstructuur hebben ondergebracht.
De heer Janssens heeft zijn zwart geld in de jaren '90 in een Luxemburgse holding 1929 verborgen. De holding 29 was destijds heel populair bij Belgische particulieren, omdat ze discreet en belastingvrij was. Onder druk van de Europese Commissie heeft Luxemburg de holding 29 afgeschaft en een ander fiscaal aantrekkelijke private vermogensstructuur ingevoerd: de SPF ("Société de gestion de patrimoine familial"). De heer Janssens heeft dus zijn holding 29 omgezet in een SPF.
De SPF houdt vandaag een beleggingsportefeuille van aandelen en obligaties aan. Een dergelijke constructie staat momenteel in het oog van de storm. Sinds 2014 moet de heer Janssens het bestaan van de SPF immers vermelden in zijn aangifte in de personenbelasting. Hij heeft dit echter nagelaten. Bovendien is de SPF sinds 2015 onderworpen aan een transparantiebelasting, de zogenaamde "Kaaimantaks". Dit betekent dat de inkomsten (interesten, dividenden,...) die door de SPF worden ontvangen, rechtstreeks in hoofde van de oprichter (de heer Janssens) worden belast. De heer Janssens heeft de inkomsten die door de SPF werden ontvangen echter evenmin vermeld in zijn laatste aangifte in de personenbelasting.
Recent heeft Panama-Papers aan het licht gebracht dat Belgen met zwart geld zich ook achter meer exotische offshore structuren verschuilen. Zo heeft de heer Peeters zijn zwart geld ondergebracht in een Panamese vennootschap, die deze kapitalen op haar beurt belegt op een bankrekening in Luxemburg. Een dergelijke juridische constructie valt (net zoals de SPF) onder de aangifteverplichting en binnen het toepassingsgebied van de Kaaimantaks. In zijn aangifte in de personenbelasting heeft de heer Peeters echter nagelaten om (i) deze juridische constructie te vermelden en (ii) de inkomsten die door deze juridische constructie werden ontvangen aan te geven.
De heren Janssens en Peeters bleven tot nu toe onder de radar. Het bankgeheim in Luxemburg verhinderde immers dat bankgegevens werden uitgewisseld met hun woonstaat. De zwarte kapitalen bleven op deze manier afgeschermd en onbelast, waardoor de heren Janssens en Peeters ongestraft bleven.
Hier zal echter snel verandering in komen. Het volstaat om te kijken naar de automatische uitwisseling van bankgegevens die vanaf dit jaar van start is gegaan. Ingevolge CRS ("Common Reporting Standard"), de nieuwe norm inzake de automatische gegevensuitwisseling, zal de Luxemburgse bank vanaf dit jaar de volgende financiële gegevens automatisch moeten overmaken aan de Luxemburgse fiscus voor de periode vanaf 1 januari 2016:
- het rekeningsaldo aan het einde van het kalenderjaar;
- het totaal brutobedrag van interesten en dividenden, die gestort werden op de rekening in de loop van het kalenderjaar;
- het totaal bruto product van de verkoop van financiële activa;- de identiteit van de "uiteindelijke belanghebbenden" van de private vermogensstructuur (in voorliggend geval de heren Janssens en Peeters), hun adres, hun woonstaat en hun fiscaal identificatienummer.
Die informatie zal in september 2017 vervolgens door de Luxemburgse belastingautoriteiten worden overgemaakt aan de Belgische belastingadministratie.
Van zodra de Belgische belastingadministratie bovenstaande bankgegevens heeft ontvangen van haar Luxemburgse collega's en zij heeft kunnen vaststellen dat deze gegevens niet zijn terug te vinden in de aangifte in de personenbelasting van de heren Janssens en Peeters, lopen zij het risico op een vraag om inlichtingen. Een dergelijke vraag moet de Belgische fiscus toelaten om de oorsprong van het kapitaal te onderzoeken.
De belastingadministratie zal ook nagaan of (i) de SPF / Panamese vennootschap gesimuleerd is (is dit een loutere brievenbusvennootschap?), (ii) de SPF / Panamese vennootschap uitkeringen heeft verricht, (iii) de Kaaimantaks correct werd toegepast (vanaf aanslagjaar 2016) enz. De Belgische fiscus zal hiervoor voortaan ongetwijfeld over voldoende munitie beschikken.
Dergelijke fraudedossiers kunnen bovendien aanleiding geven tot een strafrechtelijk vervolging en veroordeling omwille van de achterliggende witwasmisdrijven. Dit is eveneens het geval indien de kapitalen, die in de SPF / Panamese vennootschap werden ondergebracht, inmiddels fiscaal zijn verjaard. Dat dit strafrechtelijk risico niet louter theoretisch is, is o.a. gebleken uit de recente vervolging van een 90-jarige vrouw waarbij de vermoedelijke fiscale fraude zeker veertig jaar oud is en bijgevolg reeds lang verjaard. Desalniettemin riskeert de vrouw haar hele vermogen verbeurdverklaard te zien worden bij een veroordeling.
Het is dus ijdele hoop om te denken dat men vandaag zijn vermogen nog zonder risico in een juridische constructie kan verstoppen.
II. BELGEN DIE HUN ZWARTE KAPITALEN IN VERZEKERINGSPRODUCTEN HEBBEN ONDERGEBRACHT
Stel nu dat de heer Dupont, een Belgische rijksinwoner, in 2005 een Luxemburgse levensverzekering van het type 23 (geen rendementswaarborg) heeft afgesloten en de premie heeft betaald met zwarte kapitalen. Zodra deze kapitalen aldus in een levensverzekering werden ondergebracht, moesten in principe noch deze levensverzekeringen, noch de inkomsten ervan worden aangegeven (ingevolge de principiële onbelastbaarheid van beleggingsproducten van het type tak 23, voorzien in de artikelen 19, §1, 3°, b) en 21, 9° WIB92).
Het zal dan ook niet verbazen dat sommige Luxemburgse verzekeringsmaatschappijen deze uitwijkmogelijkheid als zoete broodjes hebben verkocht aan Belgische particulieren. Hun verkoopspraatje: deze handelwijze zou de Belgische fraudeurs toelaten om te voldoen aan hun fiscale verplichtingen voor de toekomst enerzijds en tegelijkertijd de verjaring af te wachten van hun fiscale tekortkomingen uit het verleden anderzijds, terwijl zij zelf niet boven water hoefden te komen. De verzekeringsmaatschappijen "vergaten" wel om hieraan toe te voegen dat zulke handelingen witwasmisdrijven uitmaken, die tot strafvervolging kunnen leiden...
De Belgische wetgever was echter op de hoogte van dit achterpoortje. Daarom heeft hij in 2012 de aangifteverplichting van het bestaan van buitenlandse beleggingsverzekeringen ingevoerd. Dit is allemaal goed en wel. Maar wat als de heer Dupont zijn verzekeringsproduct niet heeft opgebiecht? De pakkans was zeer klein, aangezien de Belgische belastingadministratie hierover toch geen informatie zou ontvangen van haar Luxemburgse collega's. Waarom zou hij deze informatie zelf overmaken aan de belastingadministratie met het risico dat zij de oorsprong van het kapitaal zou onderzoeken? Resultaat: de heer Dupont bleef ongestraft.
Ook hier zal nu verandering in komen. Opvallend is immers dat de "Common Reporting Standard" ook betrekking zal hebben op verzekeringsproducten van het type tak 21 en tak 23. Vanaf dit jaar zal de Luxemburgse verzekeringsmaatschappij aldus inlichtingen moeten overmaken aan de Luxemburgse fiscus, in het bijzonder de naam van de verzekeringsnemer (de heer Dupont) en de waarde van de polis op 31 december 2016. Deze inlichtingen zullen vervolgens door de Luxemburgse belastingautoriteiten worden overgemaakt aan de Belgische belastingadministratie. De heer Dupont zal dus worden ontmaskerd.
III. REGULARISATIE
De stijging van de temperatuur zal ongetwijfeld voelbaar zijn voor de hardleerse fraudeurs: de opwarming van de aarde is voor hen een inconvenient truth.
Voor een Belg die zwart geld op een buitenlandse bankrekening heeft staan (rechtstreeks of onrechtstreeks via een private vermogensstructuur) of in een verzekeringspolis heeft ondergebracht, is mijn advies ongetwijfeld om zo snel mogelijk gebruik te maken van de nieuwe fiscale regularisatie. Deze biedt de mogelijkheid aan fiscale zondaars om, middels de betaling van een regularisatieheffing, fiscale, maar ook strafrechtelijke immuniteit te krijgen.
IV. ZIJN ER NOG UITWIJKMOGELIJKHEDEN?
Toch bestaan er nog steeds mogelijkheden om alsnog te ontsnappen aan de automatische gegevensuitwisseling, zoals blijkt uit de volgende situaties.
Stel nu dat de heer Peeters zijn zwarte kapitalen in een Panamese vennootschap heeft ondergebracht, die een bankrekening bij een Zwitserse bank aanhoudt (een in de praktijk ook vaak voorkomende situatie). Zwitserland zal binnen het kader van CRS eveneens bankgegevens uitwisselen, maar pas in 2018 (Zwitserland is een zogenaamde "late adopter"). Als de heer Peeters zijn fiscale woonplaats zou verhuizen naar het rechtsgebied waar de financiële instelling is gevestigd (d.w.z. de financiële instelling waarbij de Panamese vennootschap zijn rekening heeft geopend, in casu Zwitserland) voor het einde van de belastbare periode (dus voor 31 december 2017), zullen er in 2018 geen gegevens worden doorgestuurd naar de Belgische fiscus.
Hetzelfde geldt als de heer Peeters zijn fiscale woonplaats zou verhuizen naar een land dat de multilaterale overeenkomst voor de automatische gegevensuitwisseling nog niet heeft ondertekend en dus geen financiële gegevens zal uitwisselen. Enkele merkwaardige voorbeelden van dergelijke landen zijn Hong Kong, Singapore, Dubai, de Bahama's, de Verenigde Staten, enz. Het is waar dat sommige van deze landen zich ertoe verbonden hebben om in de toekomst deel te nemen aan de automatische gegevensuitwisseling, maar die "commitments" zijn slechts politieke verbintenissen zonder enige juridische waarde...
V. WAT MET MULTINATIONALE BEDRIJVEN DIE AAN INTERNATIONALE TAX PLANNING DOEN?
Ten slotte nog dit: multinationale bedrijven die aan internationale tax planning doen, zullen evenmin kunnen ontsnappen aan de internationale tendens van fiscale transparantie. Ik denk in het bijzonder aan de uitbreiding van de automatisch uit te wisselen informatie tot grensoverschrijdende fiscale rulings en verrekenprijsafspraken en de Country-by-Country rapportering voor multinationale bedrijven met activiteiten in België.
Deze initiatieven zullen ertoe leiden dat de belastingcontroles in verband met winstverschuivingen naar laag belaste jurisdicties efficiënter zullen verlopen. De Belgische fiscus zal voortaan veel sneller kunnen detecteren welke winsten in geen enkele jurisdictie worden belast en proberen om zijn "fair share of taxes" te claimen. Hierop zal ik in een volgende bijdrage terugkomen.