Op 27 april 2017 titelde De Standaard : "Daarom betaalde Telenet zo weinig belastingen". De krant verwees naar de volgende optimalisatietechnieken van de telecomreus: de aftrek van fiscale verliezen en financieringskosten. Wat is hier mis mee? Hoe zitten die belastingaftrekken in elkaar? Is België een belastingparadijs voor de grote bedrijven? Wat brengt de toekomst? Het antwoord op deze vragen moet toelaten om een genuanceerde discussie over dit onderwerp te houden.
I. HOE HEEFT TELENET HAAR BELASTINGFACTUUR GEMATIGD?
Volgens De Standaard heeft Telenet over de afgelopen vijf jaren in totaal 177 miljoen euro belastingen betaald. Telenet zou een verlaging van haar belastingfactuur nagestreefd hebben door het gebruik van "agressieve schuldfinanciering": "Telenet had op balansdatum bijna 5 miljard euro schulden. De rente die het betaalt op die schulden, is fiscaal aftrekbaar. Dat levert Telenet honderden miljoenen aan aftrekbare intrestlasten op. De jaarrekening van Telenet van afgelopen jaar vermeldt 'netto financieringskosten van 370 miljoen euro'".
Daarenboven zou Telenet haar totale belastingdruk verminderd hebben door het gebruik van een andere fiscale aftrek: de aanwending van overdraagbare fiscale verliezen. Volgens De Standaard was Telenet immers niet "van meet af aan een succesverhaal en heeft lang moeilijke jaren gekend met verschillende aandeelhouderswissels. Maar die voorraad aan fiscaal aftrekbare verliezen is intussen opgebruikt".
II. WAT MET FISCALE VERLIEZEN?
A. HUIDIG WETTELIJK KADER
Op dit ogenblik is het zo dat de aftrek van overgedragen fiscale verliezen onbeperkt is. Enerzijds is er geen kwantitatieve beperking (beperking tot een bepaald bedrag of tot een percentage van de belastbare winst). Anderzijds zijn niet-gebruikte fiscale verliezen onbeperkt in de tijd overdraagbaar.
B. HOE ZIT HET BIJ ONZE BUREN?
België zit wat de aftrekbaarheid van fiscale verliezen betreft in een redelijk stevige concurrentiepositie in vergelijking met haar buurlanden. In Duitsland en Frankrijk geldt er een kwantitatieve beperking: de aftrek van overgedragen verliezen wordt beperkt tot 1.000.000 euro, plus 60 procent (50% voor Frankijk) van het bedrag van de belastbare winst boven 1.000.000 euro. In Nederland en Luxemburg is er een beperkte overdracht in de tijd: de verliesoverdracht wordt beperkt tot de 9 respectievelijk 17 volgende belastbare tijdperken.
Is België dan te laks? Helemaal niet. De afwezigheid van enige beperking van de aftrekbaarheid van oude verliezen moet in een ruimer kader worden bekeken. Ze is zeker niet abnormaal in het licht van het Belgisch fiscaal systeem in zijn geheel, in het bijzonder rekening houdend met ons hoog belastingtarief in de vennootschapsbelasting (33,99%) en het gebrek aan fiscale consolidatie. Kijk maar naar al de ons omringende landen: hun belastingtarief is vaak (beduidend) lager en ze kennen allemaal een regime van fiscale consolidatie, waarbij de winsten van een groepsvennootschap kunnen verrekend worden met de verliezen van een andere groepsvennootschap.
De aftrek van oude verliezen heeft bovendien tot doel financiële zuurstof te geven aan vennootschappen na een periode van financiële moeilijkheden. Telenet heeft inderdaad een aantal moeilijke jaren gekend, vooraleer het een succesverhaal werd. Er is dus op zich niets mis met de aanwending van de vorige verliezen van het Mechelse kabelbedrijf.
C. WAT BRENGT DE TOEKOMST?
Zal deze onbeperkte aftrekbaarheid nog lang standhouden? Heel moeilijk om in te schatten. De regering onderzoekt de mogelijkheid om het tarief van de vennootschapsbelasting naar 20 - 25 procent terug te brengen in ruil voor een afschaffing van de vele aftrekposten en fiscale voordelen (om de operatie budgetneutraal te houden). Het valt te verwachten dat de aftrekbaarheid van oude verliezen daar het slachtoffer van zou kunnen zijn, net zoals de notionele intrestaftrek.
III. WAT MET DE AFTREK VAN INTERESTLASTEN?
A. HUIDIG WETTELIJK KADER
Het kan evenmin worden ontkend dat, ook wat betreft de aftrekbaarheid van financieringskosten, ons belastingsysteem voordeliger is in vergelijking met onze buurlanden.
In het algemeen hebben Belgische ondernemingen (zoals Telenet) er belang bij om zich te financieren via schulden in plaats van met eigen kapitaal. De reden hiervoor is eenvoudig: de op de schulden betaalde interesten zijn in principe aftrekbaar in de vennootschapsbelasting, terwijl de door de onderneming uitgekeerde dividenden aan de belastbare basis moeten worden toegevoegd.
Er werden nochtans beperkingen aan de aftrekbaarheid van interestlasten ingevoerd in het Belgisch fiscaal recht in 2012 (onderkapitalisatieregel). Deze regel is evenwel, in vergelijking met gelijkaardige onderkapitalisatieregels in onze buurlanden (zoals Duitsland en Frankrijk), vrij soepel.
Men zou nochtans verwachten dat de aftrek van risicokapitaal (notionele interestaftrek) Belgische ondernemingen zou aanzetten om zich met eigen middelen te financieren. Ten onrechte zo blijkt. Dit is echter niet zo verrassend. Enerzijds werd het tarief van de aftrek voor risicokapitaal in de loop van de jaren herleid tot nagenoeg nihil: in 2017 bedraagt het tarief 0,23 procent voor de grote ondernemingen en 0,73 procent voor kleine ondernemingen. Anderzijds zijn de overschotten van de notionele interestaftrek niet overdraagbaar. Daartegenover staat dat de interesten in geval van schuldfinanciering aftrekbaar zijn tegen het markttarief en fiscale verliezen kunnen doen ontstaan (die onbeperkt in de tijd kunnen worden overgedragen...).
B. WAT BRENGT DE TOEKOMST?
De Europese richtlijn van 12 juli 2016 houdende maatregelen tegen belastingontwijking zal ernstige gevolgen hebben voor Belgische ondernemingen die zich financieren met schulden.
Die richtlijn laat de aftrek van rente toe ten belope van een percentage van de bruto winstmarge. Kort samengevat: de financieringskosten zijn in principe slechts aftrekbaar ten belope van 30 procent van het resultaat vóór interesten, belastingen, depreciatie en afschrijvingen (EBITDA) voor het betrokken belastbaar tijdperk (onder voorbehoud van een de minimis-drempel van 3.000.000 euro).
Lidstaten mogen ervoor opteren om deze EBITDA-beperking niet toe te passen op stand alone entities (b.v. een Belgische KMO die niet tot een groep behoort). De lidstaten moeten de richtlijn uiterlijk op 31 december 2018 in hun nationale wetgeving omzetten, met het oog op een effectieve toepassing vanaf 1 januari 2019.
Deze maatregel mag niet te licht worden opgevat. Hij is niet alleen van toepassing op intra-groepsleningen (bijv. leningen van aandeelhouders), maar ook op leningen die door derden worden toegekend. Hij omvat zowel leningen die worden toegekend door volledig belaste vennootschappen als leningen die worden toegekend door laag-belaste of niet-belaste entiteiten (leningverstrekkers in belastingparadijzen). De maatregel viseert met andere woorden ook bonafide leningen tussen twee Belgische vennootschappen, bijvoorbeeld een lening van een Belgische vennootschap bij een Belgische bank om haar economische activiteit te financieren (persoonlijke verbintenis, verwezenlijken van investeringen enz.).
Voorbeeld: de interesten die de Belgische onderneming aan de Belgische bank betaalt, worden verworpen in zoverre het bedrag van de interesten meer bedraagt dan 30 procent van haar EBITDA (en 3.000.000 euro).
IV. CONCLUSIE
De telecomreus heeft met andere woorden gewoon toepassing gemaakt van onze soepele regels inzake de aftrekbaarheid van fiscale verliezen en de aftrekbaarheid van interestlasten.
De vrees bestaat dat de aftrekbaarheid van fiscale verliezen naar de toekomst toe drastisch zal worden beperkt. Op zich zou dit volgens mij aanvaardbaar kunnen zijn (invoering van beperkingen in lijn met de regels van toepassing bij onze buurlanden), op voorwaarde dat het tarief van de vennootschapsbelasting beduidend zou dalen (bijv. naar 20%).
Wat de aftrek van financieringskosten betreft, is de speeltijd binnenkort in ieder geval voorbij: vanaf 2019 treden de nieuwe beperkingen uit de richtlijn in werking.