Traditiegetrouw worden bij elk jaareinde nog enkele belangrijke wets- of decretale wijzingen gestemd zodat het nieuwe jaar met een nieuwe, of soms letterlijk schone, lei aangevat kan worden. In 2016 is in het Vlaamse Gewest deze eer onder meer te beurt gevallen aan artikel 2.7.1.0.6 VCF inzake derdenbedingen (Decreet van 23 december 2016 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 30 december 2016).
Artikel 2.7.1.0.6 VCF, of althans de interpretatie hiervan door de Vlaamse Belastingdienst (hierna “Vlabel”), is wellicht één van de meest gecontesteerde artikels uit de VCF. Zo had Vlabel onder meer het standpunt ingenomen dat bij een levensverzekeringscontract afgesloten door twee ouders-verzekeringnemers op het hoofd van de langstlevende van beide echtgenoten met een contractuele clausule van overgang van de rechten naar de langstlevende, de kinderen-begunstigden reeds bij het overlijden van de eerste ouder-verzekeringnemer successierecht verschuldigd waren op de helft van de afkoopwaarde (Standpunt nr. 16029 dd. 21 maart 2016). Ingevolge dit standpunt, dienden de kinderen dus successierecht te betalen ook al kregen zij op het moment van het overlijden van de eerste ouder-verzekeringnemer nog niets aangezien de polis slechts tot uitkering komt bij het overlijden van de langstlevende van beide echtgenoten en al was het tevens hoogst onzeker dat zij in de toekomst iets zouden krijgen aangezien de langstlevende echtgenoot de verzekeringspolis kon afkopen of een andere begunstigde kon aanduiden indien de kinderen de begunstiging nog niet aanvaard hadden.
Gelet op de storm van kritiek, is de Vlaamse decreetgever tussengekomen door de toevoeging van een nieuw derde lid aan artikel 2.7.1.0.6 §1 VCF dat een specifieke regeling invoert voor de uitkeringen van sommen, renten of waarden ingevolge een door de erflater afgesloten contract die slechts zullen plaatsvinden nà het overlijden van de erflater. De Vlaamse decreetgever stelt deze sommen, renten of waarden belastbaar in hoofde van de persoon die de uitkering effectief ontvangt én dat op het ogenblik hij ze ontvangt. Deze nieuwe bepaling is van toepassing voor overlijdens vanaf 1 januari 2017.
- Implicaties levensverzekeringscontracten
Voor levensverzekeringscontracten bepaalt het nieuwe derde lid dat:
- indien het contract na het overlijden van de erflater afgekocht wordt, er successierecht verschuldigd is door diegene die tot afkoop overgaat op het tijdstip van de afkoop op het alsdan ontvangen bedrag;
- Indien het contract tot uitkering komt, successierecht verschuldigd is door de persoon die de uitkering ontvangt.
De persoon die de gelden ontvangt ingevolge de afkoop of de uitkering dient een nieuwe aangifte in de nalatenschap van de erflater-verzekeringnemer in te dienen.
Voor de praktijk heeft de nieuwe tekst van het decreet onder meer volgende gevolgen:
- Het hogervermelde Standpunt nr. 16029 geldt niet langer:
Voor overlijdens vanaf 1 januari 2017 zullen de kinderen-begunstigden pas successierecht verschuldigd zijn bij het overlijden van de langstlevende ouder-verzekeringnemer aangezien de polis dan tot uitkering komt. De kinderen-begunstigden zijn dus, net zoals in het Brussels Hoofdstedelijk en het Waalse Gewest, niet langer successierecht verschuldigd bij het overlijden van de eerste ouder-verzekeringnemer.
Op 23 februari 2017 heeft Vlabel aan dit Standpunt nr. 16029 toegevoegd dat dit enkel geldt voor overlijdens tussen 1 januari 2015 en 31 december 2016.
- Standpunt nr. 15020 dd. 2 februari 2015 inzake een levensverzekeringscontract afgesloten door een onder gemeenschap gehuwde echtgenoot waarbij de begunstigde echtgenoot vooroverlijdt geldt niet langer:
De tekst van het decreet creëert nu bovendien een belastbaar moment dat er voorheen op grond van de tekst van het oude artikel 2.7.1.0.6 VCF niet was. Indien de langstlevende echtgenoot A bijvoorbeeld tot afkoop overgaat, zal hij successierecht verschuldigd zijn over de helft van de afkoopwaarde, terwijl in het Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest een dergelijke afkoop fiscaal neutraal is indien er gemeenschappelijke kinderen zijn.
Vlabel heeft op 23 februari 2017 ook aan dit Standpunt toegevoegd dat dit enkel geldt voor overlijdens tussen 1 januari 2015 en 31 december 2016.
- Nauwkeurige analyse toepasselijke wetgeving vereist:
Bij elk overlijden zal een nauwkeurige analyse moeten gemaakt worden van welke regionale wetgeving van toepassing is en hoe het decreet en desgevallend de Vlaamse standpunten in de tijd toegepast moeten worden om tot een correcte indiening van de (nieuwe) aangifte van nalatenschap en rapportering aan de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie te komen.
- Implicaties andere door de erflater afgesloten contracten op grond waarvan een uitkering na zijn overlijden plaatsvindt
Voor andere door de erflater afgesloten contracten op grond waarvan een uitkering na zijn overlijden plaatsvindt, bepaalt het nieuwe derde lid dat er successierecht verschuldigd is door de persoon die de sommen, renten of waarden effectief verkrijgt op het tijdstip dat er een uitkering gebeurt. Ook hier zal een nieuwe aangifte ingediend moeten worden.
De verantwoording bij het amendement verwijst hier onder meer naar “een trust of buitenlandse stichting of een spaarrekening ten gunste van het kind of kleinkind”.
Voor de praktijk heeft de nieuwe tekst van het decreet onder meer volgende gevolgen:
- Standpunt nr. 16067 dd. 27 juni 2016 inzake een spaarrekening met derdenbeding geopend door de erflater geldt niet langer:
Een spaarrekening met “derdenbeding” is een spaarrekening die bijvoorbeeld door een grootouder wordt geopend bij een financiële instelling om te sparen voor zijn/haar kleinkind. In standpunt nr. 16067 had Vlabel verschillende situaties onderscheiden waardoor er onmiddellijk belastbaarheid bij het overlijden van de grootouder kon optreden, ook al bleven de gelden nog geblokkeerd. Dit standpunt wordt voor overlijdens vanaf 1 januari 2017 decretaal overroepen. Enkel op het moment dat het kleinkind effectief een uitkering ontvangt, bijvoorbeeld als hij 25 wordt, zal hij successierecht verschuldigd zijn en een nieuwe aangifte moeten indienen.
- Standpunten nrs. 15033 en 15076 dd. 02.03.2015 en 26.05.2015 inzake de belastbaarheid van trusts:
Inzake de belastbaarheid van trusts is Vlabel van mening dat “uitkeringen” uit een niet-discretionaire trust onmiddellijk belastbaar zijn bij het overlijden van de erflater/settlor. De tekst van het nieuwe derde lid lijkt er toe te leiden dat de belastbaarheid voor overlijdens vanaf 1 januari 2017 wordt uitgesteld tot het moment van effectieve uitkering.
Naast de hierboven opgesomde wijzigingen, heeft het nieuwe Decreet onder meer nog implicaties op de schenking door onder gemeenschap gehuwde echtgenoten met voorbehoud van vruchtgebruik waarbij de echtgenoten de aanwas van vruchtgebruik ten voordele van de langstlevende hadden bedongen, evenals op de verzekeringsgift, dit laatste enkel voor overlijdens vanaf 9 januari 2017.
Alain Van Geel - Partner (alain.vangeel@tiberghien.com)
Murielle Gijbels - Senior associate (murielle.gijbels@tiberghien.com)