17/02/17

De verhoogde kosten voor een gerechtsprocedure op de helling

De rolrechten (of griffierechten), die verschuldigd zijn door de partij die een procedure opstart voor de rechtbank, worden thans bepaald in functie van de waarde van de vordering. Tot 31 mei 2015 betaalde men voor de inleiding van een vordering bij de rechtbank van koophandel een rolrecht van 100 EUR, ongeacht de waarde van de vordering.

Sinds 1 juni 2015 werden deze rolrechten voor een procedure voor de rechtbank van koophandel verhoogd en aangepast als volgt:

  • 100 EUR voor de vorderingen tot 25.000 EUR en voor de niet in geld waardeerbare vorderingen,
  • 200 EUR voor een vordering tussen 25.000 EUR en 250.000 EUR,
  • 300 EUR voor een vordering tussen 250.000 EUR en 500.000 EUR, en 
  • 500 EUR voor een vordering boven 500.000 EUR. 

Deze verhoogde rolrechten hadden tot doel de rechtzoekenden te responsabiliseren en de rolrechten meer in verhouding te brengen met de werkingskosten van het gerechtelijke apparaat. De waarde van de vordering zou de complexiteit van de zaak en de werkingskosten weerspiegelen.

Deze regeling is, samen met andere partijen, door alle ordes van advocaten (de Orde van Vlaamse balies, de Orde des barreaux francophones et germanophones en de Orde van advocaten bij het Hof van Cassatie) aangevochten voor het Grondwettelijk Hof. De verhoogde rolrechten zouden het gelijkheidsbeginsel schenden en de toegang tot de rechter bemoeilijken, in het bijzonder ten aanzien van rechtzoekenden met beperkte financiële middelen. 

Het Grondwettelijk Hof heeft de regeling inzake rolrechten vernietigd in een arrest van 9 februari 2017. Ze is echter niet ingegaan op de vraag naar de toegang tot de rechter. Het Hof heeft eenvoudigweg vastgesteld dat de redenering van de wetgever onjuist is: er bestaat geen evenredig verband tussen de waarde van de vordering en de complexiteit van een zaak. De verhoogde rolrechten dienen de doelstelling van de wetgever aldus niet, en creëren zodoende een ongelijkheid tussen de rechtzoekenden. 

De huidige regeling blijft behouden voor vorderingen die tot 31 augustus 2017 worden ingesteld. De wetgever dient uiterlijk op 31 augustus 2017 een nieuwe regeling te hebben ingevoerd. Zo niet, wordt het oude algemene tarief van 100 EUR terug van toepassing.

dotted_texture