De laatste jaren winnen alternatieve manieren van wonen aan populariteit. Een van deze nieuwe woonvormen is cohousing, waarbij meerdere gezinnen met elkaar samenleven en gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke faciliteiten. Deze evolutie is ook de Vlaamse decreetgever niet ontgaan. Op 2 februari 2017 keurde de Commissie Wonen van het Vlaams Parlement een ontwerpdecreet goed dat experimentele woonvormen stimuleert.
Het belang van alternatieve en innoverende woonvormen werd reeds benadrukt in een resolutie die op 15 oktober 2015 door het Vlaams Parlement werd goedgekeurd. De komende decennia zal Vlaanderen immers te maken krijgen met een grote vraag naar nieuwe woningen. De traditionele manier van wonen zal niet meer volstaan om alle woonbehoeften in te vullen. Diverse regelgevingen belemmeren echter een efficiënte ontwikkeling van nieuwe woonvormen.
Het ontwerpdecreet komt tegemoet aan deze kritiek, waardoor men voortaan de kans krijgt om experimentele woonvormen op te starten zonder belemmerd te worden door een veelheid aan regelgeving. De Vlaamse Regering zal hiertoe eenmalig een oproep doen om deel te nemen aan een proefomgeving voor experimentele woonvormen (artikel 2).
Om in aanmerking te komen om geselecteerd te worden als een experimentele woonvorm, moet het project aan de volgende voorwaarden voldoen (artikel 3):
- Het project moet vernieuwend zijn en maatschappelijke relevantie vertonen ;
- Het project kan moeilijk of niet worden gerealiseerd binnen het kader van de bestaande regelgeving ;
- Het project beoogt de uitbouw van een model voor gemeenschappelijk wonen, of van een model voor erfpacht- en opstalconstructies waarbij de eigendom van de grond en de eigendom van de woning worden gescheiden ;
- De vernieuwde beleidsinzichten moeten kunnen worden overgedragen naar andere regio’s of samenwerkingsverbanden in het Vlaams Gewest.
Wanneer de initiatiefnemer van het woonproject een gemotiveerd verzoek richt tot de Vlaamse Regering, kan deze geheel of gedeeltelijk afwijken van bepaalde regelgeving, die worden opgesomd in artikel 4 van het ontwerpdecreet. Zo kan er bijvoorbeeld een afwijking worden bekomen van sommige bepalingen uit de Vlaamse Wooncode die de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitseisen regelen.
De mogelijkheid tot afwijken is echter niet onbeperkt. Er kan bijvoorbeeld geen afwijking worden toegestaan wanneer de veiligheid of de gezondheid van de bewoners in het gedrang komt. Verder kan men geen afbreuk doen aan het grondrecht op wonen en blijven de algemene beginselen van behoorlijk bestuur gelden.
Wanneer het project aan alle toelatingsvoorwaarden voldoet, kan het worden opgenomen op de lijst die door de Vlaamse Regering wordt vastgesteld. Deze lijst zal voor ieder project de bepalingen bevatten waarvan mag worden afgeweken.
De duurtijd van het proefproject bedraagt in principe 6 jaar, maar kan eenmalig met maximum 4 jaar worden verlengd. Deze tijd is nodig om de projecten te evalueren en om de regelgeving daarop af te stemmen.
Als het project positief wordt geëvalueerd zal de regelgeving binnen de looptijd van het project moeten zijn aangepast, zodat het project verder kan blijven bestaan. Krijgt het project een negatieve evaluatie, dan zal de regelgeving niet worden aangepast.
Dit decreet betekent een grote stap vooruit voor het ontwikkelen van nieuwe woonvormen. Men moet er echter over moeten waken dat deze projecten steeds tijdig en grondig worden geëvalueerd, zodat de doelstelling van dit decreet ook effectief wordt bereikt. D.m.v. een doorgedreven evaluatie kan het daadwerkelijke innoverend gehalte van de woonprojecten worden nagegaan en kan men tijdig inspelen op de meest recente vernieuwingen op de woningmarkt.