06/02/17

Handelsvertegenwoordiging: Opsporen en bezoeken van cliënteel vereist een rechtstreekse band met het cliënteel

In een arrest van 25 november 2016 (2015/AB/669) maakte het Arbeidshof te Brussel toepassing van het principe dat enkel de personen, ondernemingen of instellingen die bestellingen plaatsen, als cliënteel in de zin van artikel 4 Arbeidsovereenkomstenwet, kunnen worden beschouwd. Het voormelde arrest lijkt te bevestigen dat de notie “cliënteel” restrictief moet worden geïnterpreteerd en niet zomaar kan uitgebreid worden ten behoeve van de bescherming van de werknemer.

In casu argumenteerde de werknemer dat hij belast was met het bezoeken van artsen in een ziekenhuis, met als doel deze artsen ertoe te bewegen prothesen bij zijn werkgever te bestellen en te gebruiken bij operatieve ingrepen. De werknemer voegde hieraan toe dat de vaststelling dat de bestelbonnen formeel ondertekend werden door de apotheek van het ziekenhuis enerzijds, en de pakbonnen en de facturen gericht waren aan het ziekenhuis, anderzijds, geen afbreuk kon doen aan het feit dat het de artsen waren die de facto bestellingen plaatsten en derhalve als “cliënteel” dienden te worden beschouwd.

De werkgever stelde daartegenover onder meer dat de activiteit van handelsvertegenwoordiging (als afwijking van het gemeen recht betreffende de arbeidsovereenkomsten) restrictief moet worden uitgelegd, zodat de artsen in kwestie niet als cliënteel in de zin van artikel 4 Arbeidsovereenkomstenwet konden worden beschouwd bij gebrek aan het plaatsen van rechtstreekse bestellingen.

Het Arbeidshof herhaalde, in navolging van de rechtspraak van het Hof van Cassatie (Cass. 9 mei 2011, JTT 2011, 443), dat als klanten enkel kunnen worden beschouwd, de personen, ondernemingen of instellingen die de bestellingen plaatsen, en besloot dat het niet volstaat contacten te hebben met personen die kunnen vragen aan voornoemde personen, ondernemingen of instellingen om bestellingen te plaatsen. Het Arbeidshof verduidelijkte zijn standpunt door te stellen dat, zelfs al zou aanvaard worden dat het de artsen zijn die de facto beslissen over de bestelling, de klant niettemin het ziekenhuis waar deze artsen werkzaam zijn, is en blijft, aangezien de bestelling niet zonder tussenkomst van het ziekenhuis gebeurde.

Het Arbeidshof besliste dan ook dat de werknemer niet over de hoedanigheid van handelsvertegenwoordiger beschikte en derhalve geen aanspraak kon maken op een uitwinningsvergoeding.

Dit arrest leert ons andermaal dat niet iedere werknemer met een commerciële buitenfunctie kan teruggrijpen naar het statuut van handelsvertegenwoordiger en dat enige terughoudendheid aan de dag dient gelegd te worden alvorens zich op dit statuut te beroepen.

dotted_texture