13/06/16

Passeren aan de kassa

Stel je eens voor…

Recent introduceerde je bedrijf een volledig vernieuwd productgamma. De eerste verkoopresultaten zijn zeer bemoedigend. Je maakt je sterk dat je voor 2016 en 2017 puike resultaten zal kunnen voorleggen aan het hoofdkwartier.

Deze bemoedigende resultaten waren broodnodig. Het baarde je immers zorgen dat de omzet van je meest succesvolle productlijn (in 2013 nog goed voor ongeveer 100 miljoen euro), wegens toenemende concurrentie, was gezakt naar ongeveer 50 miljoen euro in 2015. Ook de contributie was gevoelig gezakt. Vroeger nog goed voor een winst van 15 miljoen euro, is dat nu slechts 5 miljoen euro.

Totaal onverwacht ontvangt je onderneming bezoek van de Europese Commissie. Het mandaat van de inspecteurs vermeldt dat een onderzoek is gestart naar prijsafspraken en klantenverdeling voor de producten waartoe de meest succesvolle productlijn van je onderneming behoort. De vermoede afspraken hebben mogelijk betrekking op alle EU lidstaten. Nog tijdens de inspectie verneem je uit de pers dat ook je concurrenten en de sectorfederatie worden geïnspecteerd.

Je roept je Europese sales manager bij je en die geeft toe dat in de rand van meetings van de Europese sectorfederatie gedurende een aantal jaar wel wat prijzeninformatie werd uitgewisseld. Hij benadrukt echter dat hij zelf nooit dergelijke informatie heeft vrijgegeven. Hij meent dat die praktijken hooguit 3 jaar geduurd hebben. Ze werden reeds eind 2013 gestopt. Volgens hem kan er dus niet echt een probleem zijn.

Je advocaten checken de informatie die de Europese Commissie heeft meegenomen en komen al snel tot een andere conclusie. Zij vermoeden dat je onderneming lid was van een prijzenkartel. Je vraagt je advocaten een inschatting van de potentiële exposure. Tot je grote ontsteltenis vermelden zij een mogelijke boete van meer dan 100 miljoen euro, tot wel 150 miljoen euro. Je gelooft je oren niet: zulke boete voor een productlijn die vorig jaar maar 50 miljoen euro omzet draaide en een winst genereerde van 5 miljoen euro. Het hoofdkwartier zal razend zijn. Al die inspanningen voor niets.


Even verduidelijken

Boetes hebben een dubbel doel: bestraffing en afschrikking. De mededingingsautoriteiten berekenen boetes volgens de boeterichtsnoeren die zij daartoe hebben aangenomen.

De Europese Commissie bepaalt eerst een basisbedrag. Dat bedrag wordt berekend op basis van een percentage op de 'waarde van de verkopen', d.i. de waarde van de verkochte goederen die verband houden met de inbreuk in het laatste volledige jaar waarin de onderneming aan de inbreuk heeft deelgenomen. Dat percentage bedraagt doorgaans maximaal 30%. Het zo verkregen bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal jaar dat de inbreuk duurde.

Voor onze onderneming is dit dus 30% van 100 miljoen euro in 2013, vermenigvuldigd met 3 (aantal jaar van de inbreuk). Dit resulteert in een bedrag van 90 miljoen euro.

Hier eindigt het echter niet.

Om ondernemingen ervan te weerhouden deel te nemen aan een kartel, voegt de Europese Commissie een bedrag toe van 15%-25% van de waarde van de verkopen. Deze zogenaamde 'entry fee' bedraagt voor onze onderneming dus maximaal 25 miljoen euro (25% van 100 miljoen euro in 2013). Het basisbedrag van de boete bedraagt op die manier 115 miljoen euro (90 miljoen euro + 25 miljoen euro).

Dit basisbedrag kan worden verhoogd in geval van verzwarende omstandigheden (bijv., omdat de onderneming een leidinggevende rol heeft gespeeld in het kartel of reeds eerder werd veroordeeld). Specifiek met het oog op afschrikking kan het basisbedrag nog verder verhoogd worden. Dit geldt vooral voor bijzonder grote ondernemingen.

Het basisbedrag kan worden verlaagd in geval van verzachtende omstandigheden (bijv., omdat de kartelafspraken in de praktijk niet zijn uitgevoerd).

Het wettelijke maximum van de boete die de Europese Commissie kan opleggen bedraagt 10% van de wereldwijde groepsomzet in het jaar voorafgaand aan de beslissing. Stel dat onze onderneming een totaalomzet heeft van 1,5 miljard euro, dan is de maximumlimiet 150 miljoen euro (10% van 1,5 miljard euro).


Concreet

  • Ondernemingen die deelnemen aan een kartel riskeren zeer zware boetes.
     
  • Boetes zijn omzet-gerelateerd: zij houden geen rekening met gerealiseerde winst.
     
  • Doorslaggevende factoren voor de hoogte van de boetes zijn: de aard van de inbreuk (kartels worden het zwaarst beboet), de waarde van de verkopen van de betrokken producten of diensten, en de duur van de inbreuk.
     
  • Ondernemingen die betrokken zijn bij kartels kunnen dit melden in het kader van een clementieprogramma. In ruil voor hun medewerking met de Europese Commissie kunnen zij boete-immuniteit verkrijgen (enkel voor de eerste clementieverzoeker) of een boetevermindering, naargelang de significant toegevoegde waarde van het verstrekte bewijsmateriaal (30-50% boetevermindering voor de tweede clementieverzoeker; 20-30% voor de derde; ten hoogste 20% voor de daarop volgende ondernemingen). De percentages kunnen verschillen in geval van een clementieaanvraag bij een nationale mededingingsautoriteit.
     
  • De verlieslatendheid van een onderneming is geen voldoende reden om te ontsnappen aan de betaling van een boete. Enkel in een bijzondere sociale en economische context, wordt rekening gehouden met het onvermogen van een onderneming om te betalen (bijv., als er objectief bewijs is dat het opleggen van een boete de levensvatbaarheid van de onderneming onherroepelijk in gevaar zou brengen).
     
  • De boetes komen te goede van de Europese of nationale begroting, al naargelang de Europese Commissie of een nationale mededingingsautoriteit de boete oplegt.
     
  • Naast boetes voor de onderneming kunnen kartelinbreuken onder het nationaal mededingingsrecht vaak ook leiden tot boetes voor de personeelsleden die de inbreuken hebben opgezet of actief hebben deelgenomen aan de implementatie ervan.


Meer weten?

  • De boeteberekening van de Europese Commissie is gebaseerd op de Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd, Publicatieblad van de Europese Unie C 210/2 van 1 september 2006.
     
  • De boeteberekening van de Belgische Mededingingsautoriteit is gebaseerd op de Richtsnoeren van 26 augustus 2014 betreffende de berekening van geldboeten voor ondernemingen en ondernemingsverenigingen bedoeld in artikel IV.70, § 1, eerste lid WER bij overtredingen van de artikelen IV.1, § 1 en/of IV.2 WER, of van de artikelen 101 en/of 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
     
  • Ons artikel van november 2015, 'Een persoonlijke kijk op clementie', behandelt de clementieregeling.
dotted_texture