29/02/16

De speculatiebelasting : een stand van zaken

Wij berichtten u over de geplande invoering van een speculatiebelasting in een nieuwsbrief van 14 december jl.

De speculatiebelasting werd ingevoerd bij wet van 26 december 2015 en betreft, in principe, meerwaarden die gerealiseerd worden ingevolge een doorverkoop van beursgenoteerde aandelen, opties, warrants en andere financiële instrumenten binnen de 6 maanden na aankoop vanaf 1 januari 2016.

De finale wettekst is op hoofdlijnen een kopie van de ontwerptekst zoals samengevat in onze nieuwsbrief van 14 december jl.

Essentieel is dat:

  • De belastbare meerwaarde wordt berekend op basis van de LIFO (Last In First Out)-methode. De laatst aangekochte producten worden geacht eerst verkocht te worden.

Voorbeeld:

U koopt 100 aandelen X aan op 1 februari 2016 voor 5.000 euro (50 euro per aandeel) met betaling van een beurstaks van 0,27% of 13,50 euro.

U koopt 100 aandelen X aan op 1 maart 2016 voor 5.500 euro (55 euro per aandeel) met betaling van een beurstaks van 0,27% of 14,85 euro.

U verkoopt 150 aandelen X op 1 juni 2016 voor 9.000 euro (60 euro per aandeel) met betaling van een beurstaks van 0,27% of 24,30 euro.

De belastbare meerwaarde bedraagt het verschil tussen:

     9.000 – 24,30 = 8.975,70 euro; en

     5.500 + 14,85 + 2.500 + 6,75 = 8.021,60 euro

     of 954,10 euro.

  • Minderwaarden zijn niet aftrekbaar, met uitzondering van minderwaarden gerealiseerd bij openvolgende verwervingen van beursgenoteerde aandelen, opties, warrants of andere financiële instrumenten met éénzelfde ISIN-code binnen de zes maand voor de verkoop. Deze minderwaarden kunnen worden aangerekend op de bij verkoop gerealiseerde meerwaarde.
     

Voorbeeld:

U koopt 100 aandelen X aan op 1 februari 2016 voor 5.000 euro (50 euro per aandeel) met betaling van een beurstaks van 0,27% of 13,50 euro.

U koopt 100 aandelen X aan op 1 maart 2016 voor 6.000 euro (60 euro per aandeel) met betaling van een beurstaks van 0,27% of 16,20 euro.

U verkoopt 150 aandelen X op 1 juni 2016 voor 8.250 euro (55 euro per aandeel) met betaling van een beurstaks van 0,27% of 22,28 euro.

De nieuwste aandelen worden geacht eerst verkocht te worden. Abstractie makende van de beurstaks wordt de meerwaarde als volgt berekend: 5 euro verlies op 100 aandelen ( -500 euro) + 5 euro winst op 50 aandelen (250 euro).

Er is geen belastbare meerwaarde.

De wettekst wijkt op volgende punten af van de ontwerptekst en de persberichten:

  • In een ontwerp van wettekst werd opgenomen dat teveel ingehouden roerende voorheffing teruggevraagd zou kunnen worden via de aangifte in de personenbelasting. Deze passage werd geschrapt in de finale wettekst (doch behouden in de memorie van toelichting). Een Belgische bank moet op de hoogte zijn van de aankoopprijs om te hoge inhoudingen te vermijden. Belgische banken houden de verschuldigde speculatiebelasting in als roerende voorheffing bij verkoop. In de regel houdt de bank speculatiebelasting in over de gerealiseerde meerwaarde (gecorrigeerd met de beurstaks). Indien de bank de meerwaarde niet kan berekenen (bij gebrek aan aankoopprijs), moet de Belgische bank roerende voorheffing inhouden op de volledige verkoopprijs (verminderd met de beurstaks).
  • Hoewel het kabinet van minister van Financiën Johan van Overtveldt in november 2015 uitdrukkelijk verklaarde dat de meerwaarde berekend zou moeten worden in de oorspronkelijke munt, werd hierover geen bepaling opgenomen in de wettekst.
  • De uitsluitingen werden verruimd. Naast de beleggingen die verworven worden in het kader van een beroepswerkzaamheid en waarvan de verwerving belast werd als beroepsinkomen, zijn nu ook uitgesloten de meerwaarden gerealiseerd ingevolge een overdracht op initiatief van de emittent zonder keuzemogelijkheid van de belastingplichtige.
  • Voorts is in geval van fusie de aandelenruil vrijgesteld van speculatiebelasting. Begin februari werd in dit kader bevestigd dat de aandeelhouder van Delhaize geen speculatiebelasting moet betalen als hij de aandelen van Delhaize inruilt voor aandelen Ahold. Wel zal speculatiebelasting verschuldigd zijn over de meerwaarde die gerealiseerd wordt bij verkoop van de aandelen Ahold binnen de zes maanden na de aankoop van de aandelen Delhaize.

De vraag stelt zich in welke mate de speculatiebelasting in de toekomst verder aangepast / verduidelijkt zal worden gelet op de onzekerheden die zich in de praktijk voordoen, zoals onder meer:

  • Er is geen uniform standpunt bij de banken over inhouding van roerende voorheffing op meerwaarden die gerealiseerd worden op beursgenoteerde opties.
  • Ook kapitaalverhogingen en beursintroducties geven aanleiding tot discussie.
dotted_texture