01/02/16

Mag de werkgever voortaan de e-mails van zijn werknemers controleren?

Op 12 januari 2016, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een, reeds uitvoerig becommentarieerd, arrest uitgesproken (Zaak BARBULESCU t. ROEMENIË – Verzoekschrift nr. 61496/08).

De zaak betreft het ontslag van een Roemeense werknemer die zijn professionele mailbox had gebruikt voor privédoeleinden, in strijd met de interne regels van de onderneming. Om deze tekortkoming te bewijzen, produceert de werkgever een afschrift van de mailberichten van de werknemer, waaruit blijkt dat de mailbox inderdaad voor privédoeleinden wordt gebruikt.

Het Hof oordeelt dat de werkgever hierbij binnen het kader van zijn disciplinaire bevoegdheid heeft gehandeld. 

1. Feiten

Een werknemer is tewerkgesteld als commercieel ingenieur in een Roemeense onderneming.

Zijn werkgever vraagt hem om, voor werkgelegenheden, een mailbox te gebruiken die gecontroleerd wordt door de werkgever. Later blijkt echter dat de werknemer deze mailbox eveneens voor privédoeleinden gebruikt. Geconfronteerd met de ontkenning van de werknemer, levert de werkgever hem hiervan het bewijs, zijnde een afschrift van zijn privéberichten.

De werknemer wordt ontslagen wegens schending van de interne regels van de onderneming.

Dit ontslag wordt betwist door de werknemer voor de Roemeense gerechtsinstanties, zowel in eerste aanleg als in beroep.

De werknemer brengt de zaak vervolgens voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Hij roept hiervoor een schending van het recht op eerbieding van zijn privéleven en correspondentie in, beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

2. Vraag aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Het voorwerp van de vordering beperkt zich tot de regelmatigheid van de door de werkgever uitgevoerde controle, in het kader van zijn disciplinaire macht, op de communicatie van de werknemers.

De vraag die aan het Hof wordt gesteld is de volgende : kon de werknemer zich, bij het gebruik van de professionele mailbox, verwachten aan een afwezigheid van controle, gelet op het door de werkgever opgelegde formele verbod op het privégebruik ervan ?

3. Standpunt van het Hof

Het Hof meent dat de werkgever, bij het controleren van de mailbox, kon aannemen dat deze professionele berichten bevatte. Te meer omdat de werknemer beweerde deze mailbox uitsluitend te gebruiken om het cliënteel te adviseren. Volgens het Hof, handelt de werkgever dan ook op legitieme wijze en binnen de grenzen van zijn disciplinaire macht.

Het Hof werpt vervolgens op dat de nationale rechters geen bijzonder belang hechtten aan de inhoud van de berichten. De nationale rechters hebben zich gebaseerd op de afschriften met als enige doel om het bestaan van een tekortkoming vast te stellen. Er wordt bijvoorbeeld niets onthuld over de identiteit van de personen met wie de werknemer communiceerde.

Het Hof oordeelt dat het niet onredelijk is voor een werkgever om na te gaan of zijn werknemers hun taken uitvoeren tijdens de arbeidsuren. In dit kader is het niet pertinent of er al dan niet schade werd toegebracht aan de werkgever.

De door de werkgever uitgevoerde controle was hier beperkt en proportioneel : hij heeft enkel de berichten op de mailbox onderzocht en geen andere gegevens. 

Het Hof besluit dat, in deze zaak,  een gerechtvaardigd evenwicht werd gerespecteerd tussen het recht op eerbieding van het privéleven en de belangen van de werkgever. Artikel 8 van het Verdrag voor de Rechten van de Mens werd dan ook niet geschonden.

4. Invloed van het arrest  op de « cybersurveillance » van werknemers naar Belgisch recht ?

In tegenstelling tot een de berichtgeving bij een groot deel van de Belgische pers, spreekt dit arrest zich niet uit over de kennisname en de verspreiding door de werkgever van privécommunicaties van zijn werknemers. Er kan uit dit arrest dus niet afgeleid worden dat de werkgever voortaan gemachtigd is om, op permanente wijze, de inhoud van de e-mails van zijn werknemers te lezen.

Echter, indien de werkgever het bestaan van een misbruik van de communicatiemiddelen vermoedt, schendt hij het privéleven van de werknemer niet door het enkel feit dat de voor de controle verzamelde gegevens, gebruikt voor bewijsdoeleinden, eveneens gegevens bevatten met een privékarakter. Het arrest lijkt dit te bevestigen.

Er weze aan herinnerd dat de “cybersurveillance” van werknemers in het Belgisch recht is toegelaten mits het strikt respecteren van meerdere voorwaarden, voornamelijk bepaald in de CAO nr. 81. In het kader van zijn controle moet de werkgever de volgende drie grote principes naleven:finaliteit, proportionaliteit en transparantie.

Volgens de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, kan de werkgever de mailbox en de door de werknemers bezochte internetpagina’s op de arbeidsplaats controleren, mits het respecteren van bovenvermelde principes. Deze controle kan plaatsvinden in afwezigheid van de werknemer, om de continuïteit van de activiteit te garanderen, of bij een gerichte controle op de naleving van het arbeidscontract. De werkgever moet echter eerste de “metagegevens” controleren, bijvoorbeeld de frequentie van het e-mailverkeer, en niet de inhoud van de e-mails.

Om enige betwisting te vermijden, geeft de Commissie enkele concrete richtlijnen, waaronder : het horen van de werknemer voor een beslissing, aanduiden van een persoon bevoegd voor het controleren van de gegevens in de onderneming, of nog, het gebruik van een apart adres voor de privécommunicatie. Deze aanbevelingen kunnen hier geraadpleegd worden : CBPL - Elektronisch toezicht via internet en email.

Te onthouden van dit arrest?

Bij een vermoeden van misbruik van de communicatiemiddelen die ter beschikking van de werknemer worden gesteld, is het de werkgever niet verboden om een afschrift van de berichten van de werknemer, die gegevens met een persoonlijk karakter bevatten, te verzamelen en te produceren 

Echter, om tot dit besluit te komen, benadrukt het Hof dat de werkgever op een redelijke manier moet handelen en dat de controle beperkt en proportioneel moet zijn. In casu, was de controle gericht op het nagaan of de werknemer zijn taken goed uitvoerde tijdens de arbeidsuren. Bovendien ging het over een mailbox die gecreëerd werd op vraag van de werkgever, voor professioneel gebruik.

De draagwijdte van dit arrest moet dus gerelativeerd worden. Het betreft geenszins een vrijgeleide voor een onvoorwaardelijke en permanente controle op de e-mails van de werknemer op de arbeidsplaats. De uitwerking van een strikt omkaderd controlebeleid binnen de onderneming is bijgevolg onontbeerlijk.

dotted_texture