1. Het decreet op de Omgevingsvergunning
Na lang wachten werd op 23 oktober 2014 het ‘Decreet betreffende de omgevingsvergunning' gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Binnenkort zal het in Vlaanderen mogelijk zijn om projecten stedenbouwkundig en milieutechnisch in één keer te vergunnen. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:
a. In plaats van de huidige 5 verschillende vergunningsprocedures (de reguliere en de bijzondere procedure voor de stedenbouwkundige vergunning en Klasse I, II en III voor de milieuvergunning) komen er slechts 2 procedures, namelijk: de ‘gewone' (generieke categorie) en de ‘vereenvoudigde' procedure (welbepaalde types). Hiernaast blijft de mogelijkheid tot een ‘melding' van bepaalde inrichtingen nog steeds mogelijk. Het milieuvergunningsdecreet verdwijnt.
b. Er is een nieuwe formele aanvraagprocedure met kortere termijnen en een georganiseerd administratief beroep dat de bestaande procedures uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het Milieuvergunningsdecreet vervangt. Enkel nog de Raad voor Vergunningsbetwistingen zal kennis kunnen nemen van annulatieberoepen, in plaats van de Raad van State.
c. Nieuwe tools worden ingevoerd die voor meer tijdswinst zouden kunnen zorgen, zoals het ‘vooroverleg', de ‘administratieve lus' en het digitaliseren van de dossiers.
d. De omgevingsvergunning zal een vergunning zijn die onbeperkt is in de tijd (mits uitzonderingen en periodieke en ad-hoc evaluatie en controle) en een zakelijk karakter heeft.
Het decreet bepaalt dat de inwerkingtreding voor ten vroegste binnen een jaar zal zijn, na de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit van het Omgevingsvergunningsdecreet door de Vlaamse Regering. De SARO (Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening), de Minaraad (Milieu- en Natuurraad Vlaanderen), de SALV (Strategische Adviesraad Landbouw & Visserij) en de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) hebben alvast op 29 september 2014 hun advies verleend over het uitvoeringsbesluit. De adviserende instanties stellen voor om het uitvoeringsbesluit nog verder uit te werken en verzochten de Vlaamse regering indicaties te geven over de verdere timing. Wij volgen dit verder voor u op.
Wij vestigen hiernaast ook graag uw aandacht op enkele belangrijke wijzigingen aan specifieke sectorale regelgeving in het milieurecht en natuurbehoudsrecht, die een belangrijke en onmiddellijke invloed zullen hebben op de vergunningverlening van projecten van ontwikkelaars, KMO's, industrie en landbouwbedrijven.
2. Milieurecht: de Vlarem III trein - 2013
Op 24 september 2014 verscheen in het Belgisch Staatsblad het "Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu, wat betreft een aanpassing aan de evolutie van de techniek en aan de CLP-verordening". Dit besluit is ook gekend als de Vlarem-trein 2013.
Deze omvangrijke Vlarem-trein (639 artikelen) wijzigt voornamelijk Vlarem I, meer bepaald de milieuvergunnings- of meldingsplicht, Vlarem 2 houdende de sectorale milieuvoorwaarden, en Vlarel over de erkenning van de milieudeskundigen en -technici. Hiernaast zijn er nog 6 andere besluiten gewijzigd, bijvoorbeeld het Vlarebo, dit is het besluit op de bodemsanering en de bodembescherming. De belangrijkste wijzigingen zijn:
a. Omzetting van Europese regelgeving: omzetting van de Seveso III-Richtlijn, de CLP-Verordening (labelen en classificeren van stoffen) en de Verordening Aquacultuur door de wijziging van verschillende Vlarem rubrieken (met een onmiddellijk effect op de vergunningverlening). Hiernaast is er een gedeeltelijke omzetting van de Energie-efficiëntie-Richtlijn: grote bedrijven moeten periodiek een energieaudit laten uitvoeren.
b. Milieuvergunningsprocedure: voortaan moet ook het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) een advies uitbrengen voor aanvragen betreffende nucleaire inrichtingen. Ook het aanvraagformulier wijzigt.
c. Omzetting van de conclusies van de laatste Vlaamse BBT-studies (best beschikbare technieken) voor de houtverwerkende nijverheid, de droogkuis, de laboratoria en de (mest)covergistingsinstallaties. Ook zijn er formele en inhoudelijke wijzigingen aan de Vlarem indelingsrubrieken, rubrieken en wijzigen enkele aspecten inzake bodem, groeves en grondwaterwinning.
d. Vernieuwde veiligheidsbepalingen (brandveiligheid, evacuatie, ...) voor schouwspelzalen (cinemazalen, muziekzalen, ...) en LPG-installaties.
De Vlarem-trein 2013 is, behoudens enkele uitzonderingen, in werking getreden op 4 oktober 2014 en heeft dus een onmiddellijk effect op de milieuvergunningverlening.
3. Het Vlaams Natura-2000 programma
Meer dan 12% van de oppervlakte van Vlaanderen behoort tot de Natura 2000-gebieden: dit zijn gebieden die worden beschermd door de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen en waar het leefgebied van waardevolle diersoorten en vogels is gelegen.
Een nieuw uitvoeringsbesluit...
Op 15 oktober 2014 verscheen in het Belgisch Staatsblad het "Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het Vlaams Natura 2000-programma, de managementplannen Natura 2000, de zoekzones en de actiegebieden voor de specifieke instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen soorten en habitats" (hierna: "het Instandhoudingsbesluit") als nieuwste uitvoeringsbesluit van het Natuurbehoudsdecreet. Het Instandhoudingsbesluit is in werking getreden op 25 oktober 2014.
Het Instandhoudingsbesluit beoogt via enkele nieuwe concrete instrumenten de instandhouding van natuurlijke Habitats in Vlaanderen te beschermen. Het doel is om de ‘instandhoudingsdoelstellingen' (hierna: IHD's) te bereiken: dit zijn de gewestelijke en specifieke lokale beschermingsdoelen die door de Vlaamse Regering op 23 april 2014 in 36 besluiten werden vastgelegd, met het oog op het in stand houden van populaties van beschermde soorten en hun leefgebieden.
... dat enkele natuurbehoudsinstrumenten regelt...
Om de vastgestelde ‘IHD's' te bereiken, worden enkele nieuwe uitvoeringsinstrumenten van kracht, waarvan wij voor u de belangrijkste toelichten:
a. Het ‘Vlaams Natura 2000-programma': dit is het algemene overzicht van de geraamde uitgaven per zes jaar voor de aspecten natuurontwikkeling, natuurbeheer, aankoop van terreinen, verbeteren van het natuurlijk milieu en enkele flankerende maatregelen.
b. Het ‘managementplan': voor elk Natura 2000-gebied moet een gedetailleerd managementplan worden opgemaakt dat de IHD's op perceelsniveau en prioriteiten in de praktijk uitwerkt voor een periode van telkens zes jaar. Concreet bepaalt het plan hoe de IHD's voor de betrokken percelen gehaald kunnen worden en wie welke actie moet ondernemen. In het plan wordt een afweging gemaakt tussen de realisatie van de IHD's, enerzijds, en economie, cultuur, recreatie, bedrijfsleven, betaalbaarheid,..., anderzijds. Het uitvoeren van het plan gebeurt in eerste instantie vrijwillig, maar bindende maatregelen kunnen worden opgelegd indien dit noodzakelijk is.
c. De ‘zoekzone': dit is de ruimte die per Europees beschermde habitat en soort wordt aangewezen en waar de IHD's het beste kunnen worden gerealiseerd. De afbakening van de zoekzones gebeurt aan de hand van de actuele en natuurlijke potentiekaarten. De omvang van de zoekzone wordt bepaald door de oppervlakte die nodig is voor het realiseren van de IHD's voor de betrokken Europees te beschermen soort of habitat.
... met een belangrijke impact.
Het vastleggen van de IHD's heeft een belangrijke impact op de gekende ‘passende beoordeling' bij vergunningen. Door het vaststellen van deze doelen verandert immers het ijkpunt voor de passende beoordeling. Een vergunningsaanvraag wordt niet langer in abstracto getoetst aan ‘de mogelijke impact op een beschermd gebied', maar wel aan de concrete doelen die zijn vastgelegd in de managementplannen en die vallen binnen een zoekzone. De zoekzone creëert als referentiekader rechtszekerheid en transparantie voor de passende beoordeling bij vergunningsaanvragen. Om zoekzones in de buurt van een project te lokaliseren heeft de Vlaamse overheid een tool gecreëerd die te raadplegen is via www.voortoets.be.
4. PAS? Programmatische Aanpak Stikstof
De stikstofdeposities zijn in grote mate verantwoordelijk voor verzuring en vermesting van de natuur. In Vlaanderen is dit een dermate groot probleem dat bijna in alle habitatrichtlijngebieden de kritische drempelwaarden worden overschreden. Omdat de nieuwe beschermingsregels, die wij hierboven hebben besproken, zouden kunnen leiden tot een vergunningenstop voor alle sectoren (landbouw, industrie en verkeer) die bijdragen tot de stikstofdeposities, heeft de Vlaamse Regering op 23 april 2014 eveneens een Programmatische Aanpak van de Stikstofdeposities (PAS) ingevoerd.
Het doel van de PAS is het verzekeren dat de nodige vergunningen nog steeds kunnen worden afgeleverd op korte termijn, en het vormen van ontwikkelingsruimte die deels kan gebruikt worden voor het vergunnen van nieuwe projecten en activiteiten voor zowel landbouw, industrie als verkeer op langere termijn.
De concretisering van de PAS verloopt in drie fasen: (i) een overgangsfase om de reeds vermelde ‘voortoets' op punt te zetten, (ii) een voorlopige PAS fase (uiterlijk tot 1 januari 2019):
waarbij de stikstof verminderende doelen per sector en per gebied worden bepaald, en (iii) een definitieve PAS, waarbij in een aantal concrete uitvoerings- en handhavingsmaatregelen worden voorzien.