Op 12 mei 2014 werd het ‘Decreet van 25 april 2014 houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan’ (hierna ‘hersteldecreet’) in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Met dit hersteldecreet beoogt men definitief een eind te maken aan de saga en de rechtsonzekerheid rond het zogenaamde ‘integratiespoor’.
Indien niet onmiddellijk een belletje gaat rinkelen: het integratiespoor houdt in dat de milieueffectrapportage plaatsvindt tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan (‘RUP’), waardoor beiden als het ware samen worden opgemaakt (zie B.Vl.Reg. d.d. 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan). Naast tijdswinst was deze regeling voornamelijk interessant omdat de vaststellingen uit het milieueffectenrapport ('MER') onmiddellijk verwerkt konden worden in het RUP.
A. OP HET VERKEERDE PAD…
Niets dan goede bedoelingen dus, ware het niet dat de Raad van State oordeelde dat het integratiespoor onwettig is wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Op vlak van de bekendmaking van de inhoudsafbakening van het plan-MER werd immers in een andere regeling voorzien in vergelijking met de normale opmaakprocedure voor een plan-MER.
Zo stelde de Raad in haar arrest van 12 augustus 2011 (nr. 214.791):
“6.15. (…) In de algemene regeling wordt aan de bevoegde administratie de verplichting opgelegd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, te “melden” dat de volledig verklaarde kennisgeving kan worden geraadpleegd op de aangegeven plaatsen, terwijl deze meldingsplicht niet wordt opgelegd in de voor het integratiespoor geldende regeling, en er in laatstgenoemde regeling wat betreft de kennisgeving aan het publiek mee wordt volstaan de betrokken nota voor publieke consultatie ter inzage te leggen op de aangegeven plaatsen.
6.16. Er dient dan ook op het eerste gezicht te worden vastgesteld dat de mogelijkheid voor het publiek om kennis te nemen van enerzijds de bedoelde “volledig verklaarde kennisgeving” in de algemene regeling en anderzijds van “de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie” in de regeling bepaald voor het integratiespoor op ongelijke wijze wordt geregeld, derwijze dat het publiek in de laatstgenoemde regeling op een ernstige wijze wordt beknot in zijn mogelijkheden om met betrekking tot deze nota binnen de voorziene termijn zijn opmerkingen en bezwaren te kunnen laten gelden. In tegenstelling overigens tot de overheden en instanties die met een aangetekende brief of via de elektronische post met ontvangstmelding “op de hoogte worden gebracht van de publicaties op de websites”, wordt het publiek in laatstgenoemd geval immers op geen enkele wijze op de hoogte gebracht van deze “publicaties”.
Voormelde rechtspraak van de Raad zette bijgevolg de deur op een kier om de onwettigheid van de RUP’s die via het integratiespoor tot stand gekomen waren, aan te kaarten, alsook om vergunningen die in het kader van dergelijke RUP’s verleend werden, (met succes) in vraag te stellen.
Rechtsonzekerheid troef dus…
B. HET (INTEGRATIE)SPOOR BIJSTER?
Ten einde deze rechtsonzekerheid het hoofd te bieden, werd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) een artikel 7.4.1/2 ingevoegd, waarmee de RUP's die volgens het integratiespoor tot stand waren gekomen, te ‘valideren’.
Dit was evenwel niet naar de zin van het Grondwettelijk Hof dat de desbetreffende validatiebepaling vernietigde in haar arrest van 31 juli 2013 (nr. 114/2013). Het Hof was immers van oordeel dat de inspraakmogelijkheid met betrekking tot RUP’s niet zomaar een vormvereiste was, waarvan de aantasting zonder meer via validatie aangepakt kon worden.
Weg oplossing en terug naar af…
C. LICHT AAN HET EINDE VAN DE TUNNEL?
Met het nieuwe hersteldecreet van 12 mei 2014 wenst men definitief een einde te stellen aan de voormelde problematiek en werd een herstelregeling uitgewerkt die enigszins verschilt naar de fase waarin het ‘aangetaste’ RUP zich bevindt:
RUP’S DIE NIET DEFINITIEF ZIJN VASTGESTELD
Om te vermijden dat de procedure voor de opmaak en vaststelling van het RUP van voor af aan terug opgestart dient te worden, wordt in het hersteldecreet de mogelijkheid voorzien om de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER samen met het ontwerp-RUP (opnieuw) aan een openbaar onderzoek te onderwerpen. Vervolgens neemt de dienst Mer een beslissing over het plan-MER waarna de normale vaststellingsprocedure verder gezet kan worden.
RUP’S DIE DEFINITIEF ZIJN VASTGESTELD
Ook bij definitief vastgestelde RUP’s werden de nodige maatregelen uitgewerkt om er voor te zorgen dat zowel de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER, als, waar nodig, de beslissing van de dienst Mer aan inspraak vanwege de burger onderhevig zijn.
Vermeldenswaardig hierbij is dat deze 'aangetaste' RUP's omwille van de rechtszekerheid en in afwachting van het afronden van de herstelprocedure tijdelijk geldig zijn tot uiterlijk 22 mei 2016 (i.e. 2 jaar na inwerkingtreding van het hersteldecreet).
RUP’S DIE VERNIETIGD WERDEN
Tot slot voorziet het hersteldecreet ook bij door de Raad van State vernietigde RUP's in een herstelmogelijkheid via de heropening van de Mer-procedure en een nieuw openbaar onderzoek.
De herstelprocedure is evenwel enigszins verschillend naargelang het desbetreffende RUP:
- door de Raad van State vernietigd werd op basis van een middel waarbij het Integratiespoorbesluit met toepassing van de exceptie van onwettigheid (art. 159 G.W.) buiten toepassing gelaten werd;
- door de Raad van State vernietigd werd en het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest zich uitstrekt tot de voorlopige vaststellingsbeslissing van het RUP;
- door de Raad van State vernietigd werd en het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest zich niet uitstrekt tot de voorlopige vaststellingsbeslissing van het RUP.
Onze eerste indruk is alvast dat de zaken er met het hersteldecreet niet eenvoudiger op worden. De tijd zal alvast moeten uitwijzen of de aangetaste RUP's zich uiteindelijk definitief zullen ‘integreren’.