02/06/14

Meldingsplicht “buitenlandse juridische constructies” – nieuwe toelichtingen

Sinds vorig jaar moeten alle oprichters en (potentiële) begunstigden van “juridische constructies” het hiertoe bestemde nieuwe vakje in hun aangifte personenbelasting aankruisen (net zoals voorheen reeds het geval was voor buitenlandse bankrekeningen en levensverzekeringen).
Een “juridische constructie” wordt in het Wetboek Inkomstenbelastingen gedefinieerd aan de hand van twee types:

  • Enerzijds de rechtsverhoudingen die door een rechtshandeling van de oprichter of door een rechterlijke beslissing in het leven werden geroepen en waarbij goederen of rechten onder de macht van een beheerder werden gebracht om ze te besturen ten behoeve van een of meerdere begunstigden of voor een bepaald doel; en
  • Anderzijds de buitenlandse rechtspersonen die ofwel niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen ofwel wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling zijn onderworpen dan die waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen.

Voor het tweede type voorziet de wet dat de Koning een lijst dient op te stellen van de voor welbepaalde landen en rechtsgebieden beoogde rechtsvormen. Deze lijst heeft nu vorm gekregen bij Koninklijk Besluit van 19 maart 2014.

De recent in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst omvat 69 buitenlandse rechtsvormen – gaande van de Company van de Britse Maagdeneilanden, de Liechtensteinse Stiftung, … tot de Zwitserse Foundation. Ook de Luxemburgse Société de gestion Patrimoine Familiale prijkt op deze lijst, omdat deze vennootschap principieel vrijgesteld is van vennootschapsbelasting en haar aandeelhouders die geen resident zijn in Luxemburg er niet worden onderworpen aan roerende voorheffing op uitgekeerde dividenden.

Het feit op zich dat een dergelijke lijst wordt gepubliceerd, biedt alleszins het voordeel van de duidelijkheid, maar laat desondanks toch nog ruimte voor twijfel en onzekerheid.

In de eerste plaats geldt deze lijst enkel voor het tweede type van juridische constructies (de “buitenlandse rechtspersonen”). Dat een juridische constructie van het eerste type (zoals bijvoorbeeld een trust) niet voorkomt op de lijst, betekent dus niet dat de oprichter of begunstigde geen aangifteverplichting meer zou hebben.

Verder is het ook onduidelijk of deze lijst limitatief of louter indicatief is …

De fiscale wereld – evenals vele belastingplichtigen die oprichter of begunstigde zijn van een entiteit die mogelijks zou kunnen kwalificeren als “juridische constructie” – kijken dus reikhalzend uit naar verdere toelichting vanwege de fiscale Administratie.

dotted_texture