In het vonnis waarbij de procedure van gerechtelijke reorganisatie (WCO) wordt geopend, kent de rechtbank aan de schuldenaar een periode van opschorting toe. Deze periode maakt het de schuldenaar mogelijk herstelmaatregelen te nemen die de continuïteit moeten vrijwaren. Bovendien geniet de schuldenaar ook bescherming tegen schuldeisers, hetgeen o.a. wil zeggen dat er geen enkele tenuitvoerlegging kan worden gestart of voortgezet, noch op de roerende noch op de onroerende goederen. Een belangrijke vraag die rijst is of deze ‘beschermingsperiode’ ook toekomt aan de personen rondom de schuldenaar, zoals de partner en de borg die zich kosteloos zeker heeft gesteld.
Schuldeisers zouden via een omweg kunnen pogen de aanvrager van de gerechtelijke reorganisatie te treffen, door bijvoorbeeld beslag te leggen op de goederen van de partner. Een zeer vervelende situatie, die uiteindelijk ook de aanvrager zelf immobiel zou maken. De wetgever heeft dit probleem ingezien, en heeft er dan ook met de wetswijziging van 27 mei 2013 voor gekozen de bescherming van artikel 33, § 2 uit te breiden naar de medeschuldenaars die krachtens de wet verbonden zijn voor de schulden van de schuldenaar. Het gaat om de echtgenoot, de gewezen echtgenoot en de wettelijk samenwonende partner. Voor deze laatste is wel vereist dat de verklaring van wettelijke samenwoning zes maanden voor het indienen van het verzoekschrift werd afgelegd.
Voor medeschuldenaars en persoonlijke zekerheidsstellers (dus bv. ook een echtgenoot die zich persoonlijk borg heeft gesteld) is er een ander uitgangspunt, namelijk de blijvende gehoudenheid voor de schulden. Om dit te vermijden, moet een verzoek worden gericht aan de rechtbank, waarbij gevraagd wordt om ook het voordeel te genieten van de opschorting. De rechtbank kan dan vaststellen dat het bedrag van de persoonlijke zekerheid kennelijk onevenredig is met de mogelijkheid om de schuld af te betalen, en aan de medeschuldenaar ook opschorting verlenen.
Men mag niet vergeten dat na de periode van opschorting de schuldenaars opnieuw volledig verhaal hebben op de kosteloze zekerheidssteller. Het plan komt immers niet ten goede aan borgen en medeschuldenaars. Als borg loopt men bijgevolg hoe dan ook een aanzienlijk risico wanneer een onderneming in moeilijkheden verkeert. Een verwittigd borgsteller is er (meer dan) twee waard!