In de strijd tegen de fiscale fraude maakt de overheid werk van de aangekondigde verscherping van fiscale controles. Hierbij dient erop te worden toegezien dat de controlerende ambtenaren hun onderzoeksbevoegdheden uitoefenen binnen de grenzen van de wet.
Strijd tegen fiscale fraude als anticrisismaatregel
Om de financiële crisis het hoofd te bieden zet de federale regering in op belastingverhogingen, nieuwe belastingen en besparingen, en stelt zij zich als doel de fiscale fraude terug te dringen. Om dit doel te bereiken, worden de fiscale controles opgevoerd.
De controleurs van de FOD Financiën die op pad worden gestuurd hebben hierbij onder meer een toegenomen aandacht voor de boekhouding van holdings, managementvennootschappen en beoefenaars van een vrij beroep die hun activiteit in een vennootschap hebben ondergebracht.
Omdat het doel niet alle middelen heiligt, is het belangrijk om stil te staan bij de omvang van de bevoegdheden van de belastingcontroleurs.
De onderzoeksbevoegdheden van de fiscus
Teneinde de vermogenssituatie van de schuldenaar te bepalen met het oog op het invorderen van de belasting, beschikken de controlerende ambtenaren over wettelijk bepaalde rechten van onderzoek. Zij kunnen de belastingplichtige onder meer verplichten om de boekhouding voor te leggen, vragen om inlichtingen te beantwoorden en toegang te verlenen tot de bedrijfslokalen (visitatie). Deze rechten zijn beperkend te interpreteren; de fiscus kan geen gebruik maken van informatie die is verkregen door middelen die wettelijk niet zijn toegestaan.
Het visitatierecht – recente rechtspraak
Op de naleving van de wettelijke onderzoeksbevoegdheden wordt toegezien door de rechtspraak. Zo werd recent door het Hof van Beroep te Antwerpen geoordeeld over de grenzen van het recht van de fiscus tot visitatie van de bedrijfslokalen van de belastingplichtige (Antwerpen, 4 december 2012, 1201/1102). De zaak betrof een onaangekondigde controle in de bedrijfslokalen van een belastingplichtige, die op hetzelfde adres tevens zijn woonplaats had gevestigd. De visitatie nam aldus plaats in een ruimte die dienst deed als living en als bureau.
Anders dan voor bedrijfslokalen, schrijft de wet voor dat bij visitatie van de privélokalen van een belastingplichtige de machtiging van de politierechter is vereist. De controlerende ambtenaren hadden de ruimte, die dienst deed als bureau en als living, echter betreden zonder hiertoe te zijn gemachtigd door de politierechter.
Volgens het Hof had de visitatie van de betreffende bedrijfslokalen in feite tot gevolg dat de woning van de belastingplichtige zonder wettelijke machtiging werd betreden. Het Hof oordeelde daarom dat de controlerende ambtenaren de wet hadden geschonden, zodat de resultaten van de betreffende visitatie niet voor belastingdoeleinden mochten worden gebruikt.
Conclusie
Terecht maakt de fiscus werk van de strijd tegen fiscale fraude. Bij onderzoeksdaden uitgevoerd door de controlerende ambtenaren dient echter rekening te worden gehouden met de plichten én de rechten van de belastingplichtige. We dienen er dan ook over te waken dat de betreffende rechtsregels door de fiscus strikt worden nageleefd.