31/07/10

De BVBA-Starter in de startblokken

Om aan de huidige noden van startende ondernemers te voldoen werd op 26 januari 2010 de wet gepubliceerd die in de mogelijkheid voorziet om een vennootschap op te richten middels een nieuwe rechtsvorm, de BVBA-Starter (ofwel S-BVBA). [1]

Echter is het met de afkondiging van het Koninklijk Besluit[2] die de voorwaarden van het financieel plan vastlegt, nu pas mogelijk om S-BVBA's op te richten. In wat volgt worden kort de krachtlijnen toegelicht van deze afgeleide vennootschapsvorm.

In feite wenst men voor startende ondernemers de kapitaaldrempel tijdelijk te verlagen zodat zij kunnen genieten van het voordeel van beperkte aansprakelijkheid zonder onmiddellijk te moeten voldoen aan de hogere kapitaalsvereiste verbonden aan de oprichting van een traditionele BVBA.

1. Wie is de ‘startende ondernemer'?

De S-BVBA kan enkel worden opgericht door één of meer natuurlijke personen. Om te verzekeren dat het gaat om onervaren en/of niet-kapitaalkrachtige ondernemers werd eveneens bepaald dat geen van hen effecten mag bezitten die 5% of meer vertegenwoordigen van de stemrechten in andere vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. Daarenboven mogen de aandelen van een S-BVBA niet overgedragen worden op rechtspersonen zolang dit niet gepaard gaat met een kapitaalsverhoging die het maatschappelijk kapitaal op het niveau brengt van het minimumkapitaal van een BVBA, met name 18.550 euro.

2. Een verlaagde kapitaalverplichting

De wet bepaalt dat het maatschappelijk kapitaal van een S-BVBA gelegen is tussen 1 en 18.550 euro. Bijgevolg kan de startende ondernemer zelf de omvang van het maatschappelijk kapitaal bepalen dat vereist is om zijn activiteiten aan te vatten. Desalniettemin dient de starter het kapitaal ten laatste vijf jaar na de oprichting minstens te verhogen tot aan de minimumkapitaalvereiste die geldt voor een BVBA. De verplichting tot kapitaalsverhoging geldt ook van zodra de S-BVBA een equivalent van vijf voltijdse werknemers tewerkstelt.

3. Een financieel plan

De oprichters van een S-BVBA moeten het bedrag van het maatschappelijk kapitaal toelichten in een financieel plan, daarin bijgestaan door een door de Koning erkende instelling of organisatie, een erkende boekhouder, een externe accountant of een bedrijfsrevisor.

Kortweg moet het financieel plan de middelen verantwoorden die de oprichters hebben voorzien om de levensvatbaarheid van de vennootschap gedurende de eerste twee jaar van haar bestaan te waarborgen.

Het financieel plan moet daarbij voldoen aan enkele ‘essentiële criteria' die specifiek voor de S-BVBA bij het hoger vermelde koninklijk besluit werden bepaald. Zo dient het financieel plan minstens de volgende delen te bevatten: een kort beschrijvend gedeelte, een geprojecteerde balans, een geprojecteerde resultatenrekening en een geprojecteerde vermogensstromentabel bestaande uit een bronnen- en een aanwendingstabel. Deze laatstgenoemde tabellen moeten tenslotte worden gecorrigeerd voor wat betreft afschrijvingen en waardeverminderingen, voorzieningen voor risico's en kosten en herwaarderingsmeerwaarden. Deze criteria zijn slechts minimumcriteria, zodat de oprichters er voor kunnen opteren een omstandiger financieel plan op te stellen.

4. Bescherming van schuldeisers

De wet voorziet ook in enkele maatregelen die schuldeisers tot op zekere hoogte moeten beschermen tegen de onderkapitalisatie dan wel het eventueel misbruik van deze vennootschapsvorm:

* De oprichtersaansprakelijkheid bij faillissement binnen de eerste drie jaren na de oprichting wordt behouden;
* Vanaf drie jaar na de oprichting zijn de vennoten hoofdelijk gehouden ten voordele van belanghebbenden voor het verschil tussen 18.550 euro en het bedrag van het geplaatst kapitaal;
* De reserveringsplicht werd aanzienlijk verhoogd tot 25% van de jaarlijkse netto-winst in plaats van de gebruikelijke 5% bij de traditionele BVBA's, en dit totdat de som van het geplaatst kapitaal en de wettelijke reserve minstens de 18.550 euro heeft bereikt;
* Zolang de overgang naar een BVBA nog niet is gebeurd dient de vennootschap aan elke vermelding van haar rechtsvorm het woord ‘Starter' toe te voegen.

5. Van S-BVBA tot BVBA

De overgang van een S-BVBA naar een BVBA - uiterlijk binnen een termijn van vijf jaar na de oprichting - gebeurt volgens de normale regels van een statutenwijziging en gaat gepaard met een kapitaalsverhoging. Hiertoe kan men overgaan door de incorporatie van het reservefonds.

dotted_texture