Uiterlijk op 16 maart 2013 had de Tweede Richtlijn betalingsachterstand in Belgisch recht moeten worden omgezet. De Richtlijn voorziet onder meer in striktere betalingstermijnen voor transacties tussen ondernemingen en met overheidsinstanties, forfaitaire vergoedingen voor invorderingskosten enz.
Bij gebreke van Belgische omzettingswetten (die weliswaar in voorbereiding zijn), lijken een aantal bepalingen ondertussen rechtstreekse werking te kunnen hebben, zoals de 60 dagen maximale betalingstermijn voor overheidsinstanties-schuldenaars.
Tweede Richtlijn Betalingsachterstand - analyse
1. Op 16 februari 2011 hebben het Europese Parlement en de Raad Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de betalingsachterstand bij handelstransacties (de "Tweede Richtlijn Betalingsachterstand")1 aangenomen. Deze Richtlijn vervangt de Eerste Richtlijn Betalingsachterstand2 die in het Belgische recht werd omgezet bij de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (de "Wet Betalingsachterstand")3.
2. De Eerste Richtlijn Betalingsachterstand bleek onvoldoende performant, o.m. omdat overheden er nog steeds een "slechte betalingsmoraal" bleken op na te houden, vele bedrijven nalieten om de interesten in rekening te brengen waarop ze in geval van betalingsachterstand aanspraak konden maken omwille van de administratieve kosten die zulks zou meebrengen, enz.
3. De Tweede Richtlijn Betalingsachterstand behoudt de basisprincipes uit de Eerste Richtlijn en herneemt haar toepassingsgebied, maar voert enkele wijzigingen door (bijvoorbeeld):
- definities - de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand past sommige definities uit de Eerste Richtlijn aan en breidt de lijst van definities ook uit. Nieuw is bijvoorbeeld de definitie van het begrip "interest voor betalingsachterstand". Uit de definitie volgt onder andere dat een onderneming en een overheidsinstantie niet langer conventioneel kunnen afwijken van de wettelijke intrestvoet voor betalingsachterstand. De wettelijke interestvoet is ook hoger dan deze uit de Eerste Richtlijn Betalingsachterstand: voortaan zal de wettelijke interestvoet voor betalingsachterstand ten minste 8 procentpunten boven de referentie-interestvoet van de Europese Centrale Bank bedragen.
- striktere betalingstermijnen voor transacties met overheidsinstanties - De Tweede Richtlijn Betalingsachterstand maakt voortaan een duidelijk onderscheid tussen transacties tussen private ondernemingen onderling en tussen ondernemingen en overheidsinstanties.
Daarbij werd de regeling die geldt voor handelstransacties met overheidsinstanties beduidend aangescherpt. Bij handelstransacties waarbij de overheidsinstantie optreedt als de schuldenaar, mag de betalingstermijn niet langer zijn dan 30 kalenderdagen. Deze termijn vangt aan - afhankelijk van het geval - op het ogenblik van ontvangst van de factuur (of gelijkwaardig verzoek tot betaling), op de datum van ontvangst van de goederen of de diensten of vanaf het ogenblik van aanvaarding of verificatie van de goederen of diensten.
De partijen kunnen een betalingstermijn bedingen die langer is dan 30 kalenderdagen, op voorwaarde dat deze uitdrukkelijk wordt overeengekomen en op objectieve gronden wordt gerechtvaardigd door de bijzondere aard of eigenschappen van de overeenkomst. Een betalingstermijn langer dan 60 kalenderdagen is in transacties tussen een onderneming en een overheidsinstantie niet meer mogelijk.
De betalingstermijn van 30 kalenderdagen kan ook bij wet worden verlengd. Een wettelijke verlenging kan enkel voor handelstransacties waarbij de schuldenaar een overheidsinstantie is die hetzij economische activiteiten van industriële of commerciële aard uitoefent of die gezondheidszorg verstrekt. Ook in geval de wetgever de normale betalingstermijn verlengt, geldt 60 kalenderdagen als maximale betalingstermijn.
- forfaitaire vergoeding voor invorderingskosten - de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand voorziet voortaan in een forfaitaire (minimum)vergoeding van de invorderingskosten van EUR 40. Dit vaste bedrag is zonder aanmaning verschuldigd en is bedoeld als vergoeding voor de administratiekosten en eventuele andere interne kosten die de schuldeiser oploopt naar aanleiding van de betalingsachterstand. De schuldeiser kan - zoals onder de Eerste Richtlijn - bijkomend aanspraak maken op een redelijke schadeloosstelling voor invorderingskosten die dit forfaitaire bedrag te boven gaan, daarin begrepen de kosten voor het eventueel inschakelen van een advocaat of een incassobureau.
- onbillijke bedingen - als laatste nieuwigheid werkt de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand de regeling voor onbillijke bedingen bij. Contractuele bedingen of praktijken met betrekking tot de datum of termijn voor betaling, de toepasselijke interestvoet of over de invorderingskosten die verschuldigd worden bij het verstrijken van de betalingstermijn zijn niet afdwingbaar indien zij een "kennelijke onbillijkheid" ten opzichte van de schuldeiser inhouden.
Het K.B. van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoerings-regels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken
4. In het Belgisch Staatsblad van 14 februari 2013 verscheen het K.B. van 14 januari 2013 dat de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken regelt. Hierin worden het betalingsmechanisme en de betalingstermijnen van artikel 15 van de Algemene Aannemingsvoorwaarden aangepast aan de bepalingen van de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand4. Verder wordt ook, rekening houdend met de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand, voor opdrachten gesloten met ingang van 16 maart 2013 de intrestvoet verhoogd van zeven naar acht procent boven de door de Europese Centrale Bank voor haar meest recente basisherfinancieringstransacties toegepaste intrestvoet en wordt er voorzien in een forfaitaire vergoeding van EUR 40 voor invorderingskosten5.
5. Het K.B. van 14 januari 2013 is vooralsnog niet in werking getreden. Op de Ministerraad van 29 maart 2013 werd wel een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat tot doel heeft de nieuwe wetgeving rond overheidsopdrachten op 1 juli 2013, m.i.v. het K.B. van 14 januari 2013, in werking te doen treden.
Rechtstreekse werking van de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand?
6. De uiterlijke omzettingsdatum voor de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand is verlopen op 16 maart 2013. Op deze datum werd ook de Eerste Richtlijn Betalingsachterstand ingetrokken. Twee wetsvoorstellen tot omzetting van de Richtlijn zijn in bespreking bij de Belgische wetgever6, maar een eigenlijke omzetting van de Richtlijn ontbreekt. Ook voormeld K.B. van 14 januari 2013 is vooralsnog niet in werking getreden.
7. Kunnen schuldeisers zich voortaan rechtstreeks beroepen op de bepalingen van de Tweede Richtlijn of sommige ervan? Een richtlijn heeft rechtstreekse werking wanneer de erin opgenomen bepalingen onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn. Richtlijnen kunnen enkel in een "verticale" verhouding rechtstreeks werken, d.w.z. in de betrekking tussen particulieren en de overheid.
8. Voldoet de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand aan deze voorwaarden?
Alvast voor de artikelen 4(4) en 6 van de Tweede Richtlijn (maar eventueel ook andere bepalingen van de Richtlijn) valt een (verticale) rechtstreekse werking niet a priori uit te sluiten. Concreet houdt dit in - indien een rechtstreekse werking wordt aangenomen - dat overheidsinstanties met ingang van 16 maart 2013 waarschijnlijk beschikken over een betalingstermijn van maximaal 60 kalenderdagen (behoudens uiteraard de gevallen waarin de overeenkomst of de wet reeds zou voorzien in een kortere betalingstermijn). Bij het niet-naleven van voormelde betalingstermijn moet de overheidsinstantie zonder aanmaning de wettelijke interesten voldoen (waarbij de wettelijke interestvoet minstens 8 procentpunten zal bedragen boven de referentie-interestvoet van de Europese Centrale Bank). Overheidsinstanties kunnen bij een betalingsachterstand ook aangesproken worden voor een vast bedrag gelijk aan EUR 40 (plus eventuele andere invorderingskosten van de schuldeiser).
9. Geldt deze (eventuele) rechtstreekse werking voor alle betalingen waarvoor de betalingstermijn van 60 dagen verstrijkt op of na 16 maart 2013 (ook in uitvoering van overeenkomsten gesloten vóór deze datum) of speelt de (mogelijke) verticale rechtstreekse werking enkel voor betalingen die moeten gebeuren in uitvoering van overeenkomsten die de overheidsinstantie (als afnemer van de goederen of diensten) sluit op of na 16 maart 2013?
Artikel 12(4) van de Tweede Richtlijn Betalingsachterstand laat de lidstaten toe om bij de omzetting van de Tweede Richtlijn overeenkomsten die gesloten zijn vóór 16 maart 2013 uit te sluiten zodat zij onder het bereik blijven van de Eerste Richtlijn. De (eventuele) (verticale) rechtstreekse werking die toe kan komen aan de nieuwe regeling inzake de betalingstermijnen en de vaste vergoeding voor invorderingskosten (artikelen 4(4) en 6 van de Tweede Richtlijn) geldt vandaar enkel voor overeenkomsten gesloten op of na 16 maart 2013.
________________
1. Pb. EU L 48 van 23 februari 2011, p. 1 et seq Een rectificatie verscheen in het Pb EU L 233 van 30 augustus 2012, p. 3.
2. Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (de "Eerste Richtlijn Betalingsachterstand"), Pb. EG L 200 van 8 augustus 2000, p. 35 et. seq.
3. (B.S. 7 augustus 2002).
4. Zie artikel 95 voor opdrachten van werken, artikel 127 voor opdrachten van leveringen en artikel 160 voor opdrachten van diensten.
5. Artikel 69 van het K.B. van 14 januari 2013.
6. Zie: Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, ingediend op 14 juni 2012, Parl. St. 2011-2012, 53ste zittingsperiode, 2262/001 en Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties voor ondernemingen en aanbestedende overheden, ingediend op 14 september 2012, Parl. St. 2011-2012, 53ste zittingsperiode, 2414/001. Beide wetsvoorstellen zijn beschikbaar op de website van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be).